Het scheppingsverhaal
Het scheppingsverhaal is een verhaal dat in de bijbel staat in het boek Genesis. Het verhaal gaat over het ontstaan van de hemel en de aarde.
Dag 1
De aarde was een woestenij, eenzaam en verlaten. Het was overal donker en water bedekte de aarde. God joeg een stormwind over de watervlakte. Toen zei God licht, en er was licht. Hij bekeek het licht en hij zag dat het goed was. Hij scheidde het licht van het donker. Het licht noemde hij dag en het donker nacht. Hij zegende het en zag dat het goed was.
Dag 2
God zij dat er een koepel moest komen om het water te scheiden. Hij splitste het water in tweeën, water boven de koepel en water onder de koepel. De koepel noemde hij hemel.
Dag 3
God liet het droge te voorschijn komen, dit deed hij door het water onder de hemel naar 1 plek te laten stromen. Hij noemde het droge land en het water zee. Hij zei dat er van alles moest groeien op het land. Planten die zaad vormen en bomen met vruchten. Hij zegende en bekeek het land en zag dat het goed was.
Dag 4
God vond dat er twee grote lichten aan de hemel moesten staan om verschil te maken tussen dag en nacht. Hij maakte de zon voor de dag en de maan voor de nacht. Ook maakte hij de sterren voor de nacht. Hij zegende en bekeek wat hij gemaakt had en zag dat het goed was.
Dag 5
God schiep grote en kleine vissen en andere dieren voor in het water hij zei tegen hen dat ze jongen moesten krijgen zodat de hele zee er vol van zat. Ook schiep hij vogels in de lucht. Hij zegende en bekeek wat hij gemaakt had en zag dat het goed was.
Dag 6
God schiep de wilde en de tamme, de grote en kleine dieren voor op het land. Daarna wilde God de mensen maken, de mens moest hem lijken. Zij zullen de baas zijn over alle dieren in de zee, lucht en op het land. Jullie moeten kinderen krijgen, zei God tegen de mens. De mens zou de baas zijn op de aarde. God zei, ik geef jullie de planten en de vruchten bomen, daar mogen jullie van eten. Maar het gras en de bladeren geef ik aan de dieren, daar mogen zij van eten. God zegende en bekeek wat hij gemaakt had en zag dat het goed was.
Dag 7
God maakte van de zevende dag een speciale dag, dit was de dag waarop hij klaar was met zijn schepping. Hij rustte uit van zijn werk. Hij zegende de zevende dag.