Beoordeling rijgeschiktheid bij autisme
In augustus 2010 is een wet aangenomen, waarin wordt bepaald dat mensen met een autismespectrumstoornis (ASS) voortaan verplicht een keuring moeten ondergaan bij het aanvragen of verlengen van hun rijbewijs. Wat houdt deze Regeling eisen geschiktheid in voor mensen met een vorm van autisme?
Regeling eisen geschiktheid
In augustus 2010 is een wet aangenomen, waarin wordt bepaald dat mensen met een autismespectrumstoornis (ASS) voortaan verplicht een keuring moeten ondergaan bij het aanvragen en misschien ook bij het verlengen van hun rijbewijs. Dit is de
Regeling houdende wijziging van de
Regeling eisen geschiktheid 2000 met betrekking tot de geschiktheid bij diabetes, multiple sclerose, intracraniële tumoren, epilepsie en autismespectrumstoornissen en enkele andere wijzigingen en is gepubliceerd in de Staatscourant van 23 augustus 2010. Zoals de naam van deze regeling al aangeeft, is dit een wijziging van de tekst van de al bestaande regeling eisen geschiktheid 2000. Aan de nieuwe, gewijzigde, tekst van de
Regeling eisen geschiktheid 2000 is deze paragraaf over autismespectrumstoornissen toegevoegd.
In de Regeling eisen geschiktheid 2000, hierna afgekort met REG 2000, worden eisen geformuleerd voor het beoordelen van de lichamelijke en geestelijk geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen. Motorrijtuigen worden hierbij ingedeeld in twee groepen. Groep 1 betreft personenauto's en motorrijwielen. Op het rijbewijs zijn dit de rijbewijscategorieën A, B en B+E. Groep 2 wordt gevormd door de vrachtwagens en bussen. Dit betreft de rijbewijscategorieën C, C1, C+E, C1+E, D, D1, D+E en D1+E. Het achterliggende idee bij dit onderscheid is, dat het bij groep 1 vooral gaat om mobiliteit en dat daar het voordeel van de twijfel bij de rijbewijsbezitter moet liggen (ja, mits) en bij groep 2 om professionaliteit, en veiligheid en bescherming van de maatschappij tegen verkeersveiligheidsrisico's (nee, tenzij) (Bredewoud, 2008).
Geschiktheid
Het begrip
geschiktheid heeft betrekking op de lichamelijke en geestelijke kwaliteiten op grond waarvan een persoon wel of niet, of voor een beperkte tijdsduur, geschikt is voor het besturen van een motorrijtuig (REG 2000, 2012). Om dit te bepalen zijn voor veel aandoeningen medische geschiktheidseisen geformuleerd, waaronder voor autismespectrumstoornissen. Wanneer er, naast de ASS, sprake is van andere aandoeningen (comorbiditeit) gelden tevens de eisen die horen bij die betreffende diagnose(s). Ook wanneer medicatie wordt gebruikt, met name bij medicijnen die invloed kunnen hebben op het reactievermogen of de rijvaardigheid, gelden aanvullende eisen.
Beoordeling rijgeschiktheid van mensen met een ASS
Voor de beoordeling van de rijgeschiktheid van mensen met een autismespectrumstoornis is een specialistisch rapport vereist, opgesteld door een psychiater met kennis en ervaring op het gebied van ASS bij volwassenen. Het onderzoek vindt plaats aan de hand van een
checklist met risicofactoren bij een ASS. Wanneer het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) dat nodig acht, kan tevens een rijtest worden gehouden. Dit is in ieder geval aan de orde bij de eerste aanvraag van een rijbewijs. Het CBR heeft hiervoor een uitvoerig protocol, aldus de nieuwe tekst van de regeling.
De geschiktheidstermijn is maximaal drie jaar. Dit betekent dat degene met een ASS, die wordt goedgekeurd (geschikt wordt geacht om auto te rijden), na ongeveer 3 jaar opnieuw moet worden gekeurd. Omdat een keuringsprocedure enige tijd in beslag neemt (soms enkele maanden), betekent dit dat iemand in de praktijk na ongeveer 2,5 jaar een herkeuring moet aanvragen.
Het uiteindelijke besluit of iemand met een vorm van autisme geschikt wordt geacht om een motorvoertuig te besturen, ligt dus bij het CBR en niet bij de arts of bij de persoon met autisme zelf.
Psychiatrische stoornissen
De paragraaf over autismespectrumstoornissen valt in de Regeling eisen geschiktheid 2000 onder hoofdstuk 8: "Psychiatrische stoornissen". Hierbij is er sprake van een voorgeschiedenis van psychiatrische problematiek. Bij het beoordelen van die voorgeschiedenis zijn een aantal zaken van belang: het ziektebeloop, de (on)voorspelbaarheid van de uitingen van de aandoening, het ziekte-inzicht en de therapietrouw van degene om wie het gaat. Naast deze algemene criteria, zijn er per groep van aandoeningen nog specifieke criteria geformuleerd. Op basis hiervan wordt een inschatting gemaakt van de kans dat iemand met die aandoening, een gevaar is voor de verkeersveiligheid. De betrouwbaarheid van de gehanteerde criteria is een aandachtspunt.
Advies van de Gezondheidsraad
Voordat de nieuwe regeling werd opgesteld, is er vanuit de overheid advies gevraagd aan de Gezondheidsraad. Een belangrijke vraag hierbij is, wat het verband is tussen psychiatrische aandoeningen in het algemeen en de geschiktheid om auto te rijden. En specifiek wat het verband is tussen het hebben van een autismespectrumstoornis en de rijgeschiktheid. In haar rapport van 29 april 2010 geeft de Gezondheidsraad een genuanceerd advies met betrekking tot een ASS. Het is de vraag in hoeverre de genuanceerdheid uit het Gezondheidsraadrapport is terug te vinden in de uiteindelijke wetgeving. In een apart artikel wordt verder op dit advies van de Gezondheidsraad ingegaan.
Lees verder