De rechten van het kind in de gezondheidszorg
Kinderen worden vanwege hun kwetsbare positie beschermd door de regering, want in alle gevallen moet het belang van het kind voorop staan. Dit geldt ook voor de gezondheidszorg. Bij medische behandelingen moeten kinderen zeker beschermd worden, maar ook met instemmen bij behandelingen. In Nederland hebben kinderen het recht, om zich binnen bepaalde grenzen en afhankelijk van hun leeftijd, mee te spreken en toestemming te verlenen bij hun medische behandelingen en onderzoeken. Deze regels zijn opgesteld in een speciale wet.
Inhoud
Kinderrechten en het kinderrechtenverdrag
Voor alle leeftijden van 0 tot en met 18 jaar zijn er kinderrechten. Dit zijn regels en afspraken over hoe de maatschappij met het kind moet om gaan en waar het kind recht op heeft. Dit zijn afspraken over het kind in het dagelijks leven en waar het mee te maken kan hebben, dus over het leven van het kind thuis en op school. Wat moeten de ouders voor het kind doen, wat zijn zij verplicht aan hun kind, wat mag het kind van de ouders verwachten. Maar niet alleen over de ouders, maar ook de overheid heeft de plicht om goed voor het kind te zorgen. Waar moet de overheid voor zorgen? Hier zijn dus allemaal afspraken over gemaakt, en deze afspraken en regels staan als kinderrechten vermeld in het kinderrechtenverdrag.
Kinderrechtenverdrag
Het is heel belangrijk dat kinderen gezond kunnen opgroeien en dat ze goede zorg ontvangen, daar hebben ze recht op. Dit staat in het kinderrechtenverdrag dat sinds 20 november 1989 bestaat. Sinds 1995 is Nederland ook lid van dit kinderrechtenverdrag. 20 november is dan ook benoemd tot internationale kinderrechtendag. Het verdrag bestaat uit 54 artikelen die weer onderverdeeld zijn in drie delen.
- Deel 1 - artikel 1-41: de rechten van het kind.
- Deel 2 - artikel 42-45: toezicht en verslaggeving.
- Deel 3 - artikel 46-54; instructies die opgevolgd moeten worden.
Artikel 24: de gezondheid van het kind
Het Kinderrechtenverdrag bevat algemene rechten voor kinderen, zoals het recht dat elk kind gelijk is, de belangen van het kind, onderwijszaken en nog veel meer rechten voor het kind op verschillende gebieden. Ook het recht op gezondheidszorg staat in deze wet. Dit staat in artikel 24 van dit verdrag. Het gaat hierbij om het recht voor lichamelijke gezondheidszorg en psychische hulp. De regering heeft als taak om er voor te zorgen dat alle kinderen dit krijgen, als ze het nodig hebben. Binnen de gezondheidszorg hebben de kinderen de volgende rechten:
- Alle kinderen hebben recht op zorg en bescherming die absoluut nodig zijn voor een goede gezondheid. Kinderen mogen ook openlijk hun mening uiten. Zorgverleners moeten de mening van de kinderen waarderen en naar gelang hun leeftijd wordt hier op een juiste manier mee omgegaan.
- Bij alle acties en handelingen met de kinderen, maakt niet uit door welke zorginstanties, staat het belang van het kind centraal en is dit het belangrijkste uitgangspunt.
- Elk kind heeft het recht om met zijn ouders contact te houden, tenzij het schadelijk is voor het kind.
De rechten van het kind in de gezondheidszorg
De rechten van de patiënten zijn vastgesteld in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). In deze wet staat onder andere dat de patiënt recht heeft op informatie wat betreft zijn ziekte en behandeling, zodat hij goed doordacht zijn goedkeuring kan geven. In Nederland ben je tot aan je 18e levensjaar minderjarig en minderjarige patiënten hebben ook deze rechten, alleen zijn ze iets meer begrensd. Bij het ouder worden krijg je als kind wel steeds meer iets te zeggen over je gezondheid en over je medische behandeling en krijg je ook steeds meer bevoegdheid om mee te beslissen. Er zijn verschillende internationale verdragen waar deze rechten volledig uitgewerkt worden.
Tot 12 jaar
Tot hun 12e jaar hebben kinderen het recht om informatie te krijgen over hun behandeling, maar dan moet deze informatie wel voor hen te begrijpen zijn. De ouders geven hun toestemming voor een medische behandeling. Er zijn een aantal situaties waarin het heel moeilijk kan zijn om een beslissing te nemen:
- De ouders willen graag een medische behandeling voor hun kind, maar de arts heeft hier een andere mening over. De arts kan namelijk het idee hebben dat de medische behandeling geen zin heeft of dat het niet in het voordeel is voor het kind.
- Het kan ook zijn dat het kind niet de medische behandeling wil ondergaan, de arts moet hier dan serieus rekening mee houden.
- Ook kan het gebeuren dat de arts geen steun krijgt bij zijn keus voor een bepaalde medische behandeling. Dan moet er gekeken worden naar de gezondheidstoestand van het kind. Als de gezondheid van het kind ernstig in gevaar loopt en de ouders geven absoluut geen toestemming voor de medische behandeling, dan kan de arts toestemming vragen aan de kinderrechter, dit wordt ook wel ‘vervangende toestemming’ genoemd.
Van 12 tot 16 jaar
Is het kind tussen de 12 en 16 jaar dan is het noodzakelijk dat het kind en de ouders allebei hun toestemming geven voor een medische behandeling of onderzoek, op voorwaarde dat het kind bij machte is om dit zelf te doen. Het kind moet dus wilsbekwaam zijn. Als het kind zijn medische dossier wil bekijken, dan heeft het geen toestemming nodig. Als het kind zelfstandig en zonder toestemming of medeweten van de ouders naar een hulpverlener gaat, dan kan dit wel voor problemen zorgen, de hulpverlener is namelijk verplicht om altijd rekening te houden met de privacy van het kind, ook tegenover de ouders. Hierdoor kan er onenigheid ontstaan tussen ouders en het kind of ze eisen medische informatie over hun kind, maar vanwege de privacy van het kind, kan dit niet gegeven worden.
Vanaf 16 jaar
Volgens Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) hebben alle kinderen vanaf 16 jaar het recht om medische hulp te vragen, zonder dat de ouders hiervan afweten of hun toestemming hiervoor verlenen. De kinderen moeten dan wel wilsbekwaam zijn. In de rechten van de gezondheidszorg is er dus al sprake van meerderjarigheid vanaf dat kinderen 16 jaar zijn. Maar zodra ze 18 jaar zijn gaan ze pas naar een internist toe. Tot aan hun 18e blijven ze onder medische behandeling van een kinderarts.
Ouderlijk gezag
Over het algemeen is het zo dat kinderen totdat ze 18 jaar zijn, vertegenwoordigd worden door hun ouders of voogd. In het Burgerlijk Wetboek staat dat ouders gezag moeten en mogen hebben over hun minderjarige kind. Dat is hun plicht én recht en slaat op zowel het opvoeden als op de verzorging. Het belang van het kind moet wel altijd centraal staan en ouders moeten het kind dan ook bijstaan en begeleiden, zodat het kind als het ouder geworden is, zelfstandig kan zijn.