Psychologische test kinderen: executief functioneren
Met executieve functies worden die gedragingen bedoeld die nodig zijn voor doelgericht gedrag. Je kunt hierbij denken aan kunnen plannen, flexibel alternatieve oplossingen bedenken voor een probleem en je op je doel focussen zonder afgeleid te geraken. Sommige kinderen hebben problemen in de executieve functies. Deze problemen kun je opsporen met psychologische testen voor kinderen voor het executief functioneren, zoals de Wisconsin Cart Sorting Test (WCST) en de Tower of London (TOL).
Wat is het executief functioneren?
Het begrip executief functioneren is een begrip in de (neuro)psychologie dat regelmatig voor verwarring zorgt. Niet vreemd, de term omvat namelijk heel veel soorten gedrag, het is een soort parapluterm. In de praktijk wordt met het executief functioneren in veel gevallen een verzameling van gedragingen die je nodig hebt voor
doelgericht gedrag bedoeld. Executief functioneren wordt vaak gekoppeld aan het oplossen van een bepaald probleem. Om een probleem op te lossen moet je onder andere:
- Een planning maken
- De planning uitvoeren zoals je hem bedacht hebt en continu monitoren op je je planning nog volgt
- Flexibel kunnen veranderen naar een andere oplossingsstrategie
- Op de taak gefocust zijn en je niet af laten leiden door omgevingsfactoren
- Verschillende mogelijkheden bedenken om het probleem op te lossen
Dit zijn allemaal voorbeelden van
executieve functies, maar er zijn er nog veel meer. In feite is elk gedrag dat je nodig hebt om een doel efficiënt te bereiken een
executieve functie. Sommige kinderen hebben
problemen in het executief functioneren. Zo kunnen autistische kinderen erg in de war raken wanneer hun oplossing niet blijkt te werken en kunnen zij star vast blijven houden aan de oplossing die zij bedacht hebben. Zij hebben moeite om op de veranderde situatie in te spelen. Een andere groep kinderen die
zwakkere executieve functies hebben zijn kinderen met ADHD. Deze kinderen hebben de grootste moeite een geschikte planning te maken en dwalen tijdens het oplossen van het probleem regelmatig af. Belangrijk om te vermelden is dat het executief functioneren niet precies hetzelfde is als intelligentie, maar hoe lager het IQ van een kind, des te groter de kans dat het kind ook problemen in het executief functioneren ervaart.
Executief functioneren testen
Wanneer een kind problemen ervaart in het dagelijks leven, maar je niet precies de vinger op de oorzaak kunt leggen, kan een onderzoek naar het executief functioneren aan te raden zijn. Een dergelijk onderzoek wordt soms ook wel een neuropsychologisch onderzoek genoemd. Tijdens het
executief functioneren onderzoek wordt een zogenaamde sterkte- en zwakteanalyse gedaan: waar is het kind goed in, en waar heeft het kind relatief gezien meer moeite mee? Wanneer je het executief functioneren van een kind in kaart gebracht hebt, kun je het kind gerichter behandelen. Er zijn diverse neuropsychologische testjes die verschillende onderdelen van het executief functioneren in kaart brengen. De twee meestgebruikte
executieve functietaken zijn de Wisconsin Card Sorting Test (WCST) en de Tower of Londen (TOL).
Wisconsin Card Sorting Test (WCST)
De Wisconsin Card Sorting Test meet het vermogen van een kind om oplossingen voor een probleem te bedenken en deze oplossingen indien nodig bij te stellen. Het meet dus onder meer de zogenaamde
mentale flexibiliteit van een kind. Tijdens de
Wisconsin Card Sorting Test krijgt het kind een stapeltje kaartjes die het op één van de vier voorbeeldkaartjes voor zich neer moet leggen. De voorbeeldkaartjes bestaan uit kaartjes met vier blauwe cirkels, drie gele kruizen, twee groene sterren en een rode driehoek. De kaartjes van het kind bevatten cirkels, kruizen, sterren en driehoeken in verschillende aantallen (een tot en met vier) en verschillende kleuren (blauw, geel, groen, rood). Het kind krijgt niet te horen hóe het de kaartjes in moet delen, het moet zelf bedenken hoe het de kaartjes neerlegt. De onderzoeker vertelt het kind steeds of het kaartje goed of fout ligt. Wanneer het kaartje fout ligt, probeert het kind het volgende kaartje goed neer te leggen. Aan de hand van de feedback van de onderzoeker moet het kind de sorteerprincipes achterhalen. In totaal zijn er drie mogelijkheden om de kaartjes te sorteren: op vorm, op kleur en op aantal. Wanneer het kind achtereenvolgens tien kaartjes volgens één van deze sorteerprincipes neerlegt, verandert de onderzoeker het sorteerprincipe. Eerst moet het kind de kaartjes op kleur sorteren, vervolgens op aantal en tenslotte op vorm.
Veel kinderen met autisme hebben grote moeite met deze taak. Zij begrijpen niet waarom een kaart nu ineens fout ligt volgens de onderzoeker, terwijl deze eerst goed lag. Zij vinden het lastig om alternatieve oplossingen te bedenken en blijven vaak bij hun eerste strategie. Zij blijven de kaartjes bijvoorbeeld op kleur sorteren, ook al zegt de onderzoeker steeds dat het kaartje niet goed ligt.
Tower of London (TOL)
De
Tower of London is een taak die voornamelijk het
planvermogen van een kind meet. Het kind krijgt een houten balkje met drie houten staafjes erop voor zich neergezet. Daarnaast krijgt het kind drie gekleurde ballen waarmee het patronen op de staafjes moet maken. Er is een lang houten staafje, een middellang houten staafje en een kort houten staafje. Op het lange staafje passen drie ballen, op het middellange staafje passen twee ballen en op het korte staafje past één bal. De ballen staan in de zogenaamde beginpositie: op het lange staafje zijn de rode (onder) en de blauwe bal geplaatst, op het middellange staafje is de groene bal geplaatst. Het kind krijgt vervolgens een aantal afbeeldingen te zien met balposities die het na moet maken met de ballen uit de startpositie. Het kan mag steeds één bal tegelijkertijd verplaatsen en geen ballen in de hand houden. Het kind krijgt een bepaald aantal stappen te horen waarbinnen het de doelpositie moet maken. Er wordt bijvoorbeeld gezegd "probeer dit na te maken, je hebt drie stappen". Een stap is het optillen van een bal en op een ander staafje plaatsen.
Het kind wordt tijdens deze taak gedwongen na te denken over de stappen die het gaat zetten, het moet de stappen plannen. Impulsieve kinderen hebben vaak behoorlijke moeite met deze taak, zij beginnen zonder na te denken en ontdekken halverwege dat zij al hun stappen al gebruikt hebben.
Lees verder