ADHD bij volwassenen: symptomen, kenmerken (DSM-5 criteria)
Wat zijn kenmerken ADHD bij volwassenen volgens DSM-5? In 1902 beschreef de Engelse kinderarts George Still reeds kinderen met een hoge mate van impulsiviteit, hyperactiviteit en een gebrek aan aandacht. Wat hij toen beschreef, lijkt heel erg op wat we nu ADHD noemen. In 1976 werd voor de eerste keer in de psychiatrische literatuur gewag gemaakt van ADHD bij volwassenen, maar het duurde pas tot de jaren 90 voordat de diagnose ADHD bij volwassenen grondig onderzocht werd. De drie kernsymptomen van ADHD 'hyperactiviteit, impulsiviteit en aandachtsproblemen', die bij kinderen duidelijk tot uitdrukking komen, kunnen zich op een andere en meer subtielere wijze manifesteren bij volwassenen met ADHD. Psycho-educatie, medicatie, coaching en cognitieve gedragstherapie zijn de basiselementen van de behandeling van ADHD bij volwassenen.
ADHD bij volwassenen
ADHD volwassenen
Het heeft lange tijd geduurd voordat men tot het inzicht kwam dat ADHD niet zomaar verdwijnt na het 18e levensjaar en dat ook volwassenen ADHD kunnen hebben. De drie centrale kenmerken van ADHD - aandachtsproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit - duren vaak voort in de volwassenheid. Bij de één staat gebrek aan concentratie voorop en bij de ander juist de hyperactiviteit. Niet iedereen met ADHD is dus heel erg druk. Er zijn ook heel rustige mensen met ADHD, die vooral last hebben van concentratieproblemen en uitstelgedrag. De variatie in verschijningsvromen kan een diagnose bemoeilijken. Bovendien kampen veel volwassenen met ADHD nog met andere problemen, zoals slaapproblemen, verslavingsproblemen, somberheid, enz. Het is niet altijd duidelijk welke verschijnselen het meest op de voorgrond treden. Dit maakt dat het stellen van een diagnose vaak geen sinecure is.
Wat is ADHD?
ADHD: een neurobiologische stoornis
ADHD staat voor
attention-deficit/hyperactivity disorder. In het Nederlands wordt gesproken van aandachts- en concentratieproblemen, impulsiviteit en overbeweeglijkheid. In DSM-5 wordt het aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis genoemd. ADHD is in sterke mate erfelijk bepaalt, maar hoe ADHD precies ontstaat, is nog steeds niet helemaal duidelijk. Wel is al duidelijk dat het wordt veroorzaakt door een subtiel afwijkende structuur en werking van een aantal hersengebieden, waardoor denkprocessen zoals aandacht,
motivatie en executieve functies verstoord raken. ADHD wordt daarom vaak een 'neurobiologische stoornis' genoemd. Doordat ADHD meestal in de jeugd al tot uiting komt, spreekt men soms ook van ontwikkelingsstoornis.
Alcoholgebruik tijdens de zwangerschap /
Bron: Istock.com/Csaba DeliADHD: een complex samenspel tussen genetische aanleg en omgevingsfactoren
Er is bij ADHD waarschijnlijk sprake van een kwetsbaarheid in de erfelijke aanleg die wordt beïnvloed door verschillende omgevingsfactoren. Men kan hierbij denken aan factoren tijdens de zwangerschap (bijvoorbeeld familiaire belasting, roken en/of alcoholgebruik tijdens de zwangerschap), bevalling (een vroegtijdige geboorte en/of zuurstofgebrek tijdens de bevalling kunnen gepaard gaan met een verhoogd risico op ADHD), en psychologische en sociale omgevingsfactoren (bijvoorbeeld een opvoeding met weinig structuur, duidelijkheid en begrenzing). Ofschoon een persoon wordt geboren met een bepaalde aanleg voor ADHD, speelt zijn of haar opvoeding een versterkende of beschermende rol bij het verdere verloop. Een gebrek aan structuur en begeleiding en inconsistentie in ouderlijk gezag, kan ADHD-symptomen versterken en de gedragsproblemen aanwakkeren. Het is kortom het complexe samenspel tussen genetische aanleg en omgevingsfactoren, die bepaalt of iemand ADHD ontwikkelt. Verschillende genetische en omgevingsfactoren spelen een rol in het ontstaan van ADHD, waarbij erfelijkheid dominant is.
ADHD: drie grote groepen symptomen
De fundamentele eigenschappen van ADHD zijn te clusteren in drie groepen symptomen:
- Aandachtsproblemen: korte spanningsboog, snel afgeleid en verveeld, uitstelgedrag, geregeld van de ene naar de andere activiteit overschakelen zonder iets echt af te maken, moeite om hoofd- van bijzaken te onderscheiden, zich verliezen in details, slecht kunnen plannen en organiseren, slecht prioriteiten kunnen stellen, chaotisch, tijdelijke overconcentratie of hyperfocus wat wordt afgewisseld met periodes van sterke afleidbaarheid, alleen aandacht kunnen opbrengen voor zaken die men interessant vindt.
- Hyperactiviteit: motorische onrust, een gevoel van innerlijke onrust, druk en veel praten, altijd met iets bezig moeten zijn, moeilijk tot ontspanning komen.
- Impulsiviteit: eerst doen en dan denken, anderen veelvuldig in de rede vallen, ongeduldig zijn, impulsief geld uitgeven, impulsief relaties en werkbetrekkingen beginnen en beëindigen.
Hoe wordt de diagnose ADHD gesteld?
De diagnostische criteria
De diagnose wordt gesteld aan de hand van het standaardwerk voor psychologische en psychiatrische stoornissen: de DSM, wat staat voor:
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disoders. De Engelstalige vijfde editie van dit handboek van de American Psychiatric Association (APA) verscheen in mei 2013. De Nederlandse vertaling van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders 5th Edition (DSM-5), rolde in april 2014 van de persen.
De diagnostische criteria van ADHD volgens DSM-5, zijn:
A. | Een persisterend patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit dat interfereert met het functioneren of de ontwikkeling, zoals gekenmerkt door (1) en/of (2). |
| (1) Onoplettendheid Zes (of meer) van de volgende symptomen zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die onaangepast is en een negatieve invloed heeft op sociale, schoolse of beroepsmatige activiteiten en niet past bij het ontwikkelingsniveau.
N.B. De symptomen zijn niet alleen een manifestatie van oppositioneel gedrag, uitdagendheid, vijandigheid of een onvermogen om taken of instructies te begrijpen. Oudere adolescenten en volwassenen (17 jaar en ouder) moeten aan ten minste vijf symptomen voldoen. De betrokkene:
- (a) slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos fouten in schoolwerk, werk of bij andere activiteiten
- (b) heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden
- (c) lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt
- (d) volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er vaak niet in schoolwerk, karweitjes af te maken of verplichtingen op het werk na te komen (niet het gevolg van oppositioneel gedrag of van het onvermogen om aanwijzingen te begrijpen)
- (e) heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten
- (f) vermijdt vaak, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te houden met taken die een langdurige geestelijke inspanning vereisen (zoals school- of huiswerk)
- (g) raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden (bijvoorbeeld speelgoed, huiswerk, potloden, boeken of gereedschap)
- (h) wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels
- (i) is vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden
(2) Hyperactiviteit en impulsiviteit Zes (of meer) van de volgende symptomen zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die onaangepast is en een negatieve invloed heeft op sociale, schoolse of beroepsmatige activiteiten en niet past bij het ontwikkelingsniveau.
N.B. De symptomen zijn niet alleen een manifestatie van oppositioneel gedrag, uitdagendheid, vijandigheid of een onvermogen om taken of instructies te begrijpen. Oudere adolescenten en volwassenen (17 jaar en ouder) moeten aan ten minste vijf symptomen voldoen. De betrokkene:
- (a) beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in zijn/haar stoel
- (b) staat vaak op in de klas of in andere situaties waar verwacht wordt dat men op zijn plaats blijft zitten
- (c) rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is (bij adolescenten of volwassenen kan dit beperkt zijn tot subjectieve gevoelens van rusteloosheid)
- (d) kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten
- (e) is vaak 'in de weer' of 'draaft maar door'
- (f) praat vaak aan een stuk door
- (g) gooit het antwoord er vaak al uit voordat de vragen afgemaakt zijn
- (h) heeft vaak moeite op zijn/haar beurt te wachten
- (i) verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op (bijvoorbeeld mengt zich zomaar in gesprekken of spelletjes)
|
B. | Enkele symptomen van hyperactiviteit-impulsiviteit of onoplettendheid die beperkingen veroorzaken waren voor het twaalfde jaar aanwezig. |
C. | Enkele beperkingen uit de groep symptomen zijn aanwezig op twee of meer terreinen (bijvoorbeeld op school (of werk) en thuis). |
D. | Er moeten duidelijke aanwijzingen van significante beperkingen zijn in het sociale, school- of beroepsmatig functioneren. |
E. | De symptomen komen niet uitsluitend voor in het beloop van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, schizofrenie of een andere psychotische stoornis en zijn niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische stoornis (bijvoorbeeld stemmingsstoornis, angststoornis, dissociatieve stoornis of een persoonlijkheidsstoornis). |
DSM-5 onderscheidt drie subtypes van ADHD:
314.01 Gecombineerd beeld
Indien gedurende de afgelopen zes maanden voldaan wordt aan zowel criterium A1 (onoplettendheid) als A2 (hyperactiviteit-impulsiviteit).
314.00 Overwegend onoplettend beeld
Indien gedurende de afgelopen zes maanden aan criterium A1 voldaan wordt maar niet aan criterium A2.
314.01 Overwegend hyperactief-impulsief beeld
Indien gedurende de afgelopen zes maanden voldaan wordt aan criterium A2 maar niet aan criterium A1. |
Gedeeltelijk in remissie
Als aanvankelijk aan alle criteria is voldaan, maar de afgelopen zes maanden aan minder dan alle criteria is voldaan en de symptomen nog steeds beperkingen in het sociale, schoolse of beroepsmatige functioneren veroorzaken.
Actuele ernst
In DSM 5 wordt de actuele ernst gespecificeerd:
Licht
Niet of nauwelijks meer symptomen dan vereist zijn om de classificatie te kunnen toekennen zijn aanwezig, en de symptomen leiden slechts tot lichte beperkingen in het sociale, schoolse of beroepsmatige functioneren.
Matig
Er zijn symptomen of functionele beperkingen tussen 'licht' en 'ernstig' aanwezig.
Ernstig
Veel meer symptomen dan vereist zijn om de classificatie te kunnen toekennen zijn aanwezig, of verschillende bijzonder ernstige symptomen zijn aanwezig, of de symptomen leiden tot duidelijke beperkingen in het sociale, schoolse of beroepsmatige functioneren.
Diagnose stellen
De diagnose wordt door de gedragskundige gesteld op basis van:
- een diepgaand gesprek;
- vragenlijsten;
- psychologisch onderzoek;
- informatie van school of uit werkevaluaties;
- raadplegen van referenten (mensen uit de omgeving die de onderzochte goed kennen, zoals ouders of partner).
In Nederland wordt gebruikgemaakt van het semigestructureerde diagnostische interview voor ADHD (DIVA 2.0). Deze is gebaseerd op de criteria volgens DSM-IV-TR en wordt aanbevolen in de richtlijn 'ADHD bij volwassenen'.
ADHD bij volwassenen
De drie kernsymptomen bij volwassenen
De drie kernsymptomen hyperactiviteit, impulsiviteit en aandachtsproblemen, die bij kinderen duidelijk tot uitdrukking komen, kunnen zich op een andere en meer subtielere wijze manifesteren bij volwassenen.[1] Waar kinderen met ADHD rond kunnen rennen of klimmen in situaties waarin dit ongepast is, of moeilijk rustig kunnen spelen of zich bezig kunnen houden met ontspannende activiteiten, hebben volwassenen met ADHD meer last van innerlijke onrust en het onvermogen om te ontspannen, of praten ze honderduit.
De drie kernsymptomen kunnen op de volgende wijze bij volwassenen met ADHD tot uitdrukking komen:
- Hyperactiviteit kan zich naast onrust, het onvermogen om te ontspannen en veel praten, uiten in buitensporig friemelen, het onvermogen om lang stil te zitten in situaties waarin dat wordt verwacht, of het steeds maar op pad zijn.
- Impulsiviteit kan worden uitgedrukt als ongeduldigheid, handelen zonder na te denken, impulsieve financiële uitgaven doen, steeds in een opwelling nieuwe banen en relaties aangaan, en veel spanning en sensatie zoeken.
- Aandachtstekort presenteert zich vaak als verstrooidheid, desorganisatie, te laat komen, snel verveeld zijn, sterke behoefte aan afwisseling, moeite met het nemen van beslissingen, het gebrek aan overzicht, en gevoeligheid voor stress.
Stemmingslabiliteit
Veel volwassenen met ADHD hebben last van levenslange stemmingslabiliteit met frequente hoogte- en dieptepunten, en ze hebben vaak een kort lontje. Veel volwassenen met ADHD settelen zich niet na hun 30e, maar blijven van werk en relaties veranderen. Uit verveling of omdat ze aan de kant worden gezet of worden ontslagen. Relaties en werk zijn vaak van korte duur. Dat relaties veelal kortstondig zijn, hangt samen met het onvermogen om te luisteren door verminderde concentratie, doordat ze taken niet afmaken of uitstellen, een 'kort lontje' hebben en gesprekken onderbreken.
Verkeersongevallen
Volwassenen met ADHD zijn vaker dan gemiddeld betrokken bij (verkeers)ongevallen en krijgen vaker verkeersboetes. Het risico hierop is vooral hoog bij jonge mannen, bij mensen met een hoog niveau van
angst of vijandigheid en bij een bovengemiddelde inname van alcohol, melden Tannetje Bron (PsyQ) en collega’s in
Accident Analysis and Prevention.[2]
Lichamelijke gezondheid
Volwassenen met ADHD houden er een ongezonde(re)
levensstijl op na (overmatig gebruik van genotmiddelen: koffie, sigaretten, alcohol en drugs), ze hebben vaak een ongezond dieet en een onregelmatig eetpatroon en ze vertonen vaker een risicovolle seksuele levensstijl. Ook hebben ze meer last van een chronische inslaapstoornis en een vertraagd slaap-waak ritme, gebrek aan structuur en een slechtere algemene gezondheid. Voorts zijn problemen met geldbeheer geen zeldzaamheid.
Volgens een recente meta-analyse is er een verband tussen ADHD en obesitas,
astma, chronische slaapproblemen en
slaaptekort, en een breed scala aan lichamelijke klachten in het algemeen.[3]
Criminaliteit
Er is een samenhang tussen criminaliteit en ADHD en een comorbide gedragsstoornis in de kindertijd, vooral wanneer er ook sprake is van alcohol- en drugsmisbruik en het bestaan van een
antisociale persoonlijkheidsstoornis op volwassen leeftijd.
Ouder-kind relaties
Volwassenen met ADHD lopen het risico op ouder-kind relaties, waarbij de emotionele en affectieve kant minder ontwikkelt is. Een extra belasting op het gezinsleven kan de aanwezigheid van één of meer kinderen met ADHD zijn. Dit gebeurt vaak vanwege de familiale aanleg van de stoornis.
Onderpresteren op school en werk
Concentratie- en aandachtsproblemen hebben vaak tot gevolg dat men niet in staat is om zelfstandig taken te voltooien, wat resulteert in onderpresteren op school en later op de werkplek, in vergelijking met leeftijdsgenoten met dezelfde intellectuele capaciteiten. Ze hebben in potentie meer mogelijkheden, dan dat ze in de praktijk waarmaken. Volwassenen met ADHD hebben vaker hun opleiding niet afgerond en ze zijn minder hoog opgeleid dan verwacht mag worden op basis van hun intelligentie. Ze zijn op de werkplek minder goed georganiseerd, missen deadlines, verliezen zich in details en hebben sneller conflicten met hun collega's of leidinggevende(n) vanwege impulsiviteit of geringere frustratietolerantie.
Isolement
Veel volwassenen met ADHD voelen zich geïsoleerd en
eenzaam als gevolg van hun sociale gedrag en vanwege het gevoel van schaamte over hun mislukkingen.
Comorbiditeit bij volwassenen met ADHD
Bij de meerderheid van de kinderen met ADHD is er sprake van comorbiditeit. Zo ook bij volwassenen, waar comorbiditeit de regel is. Het gaat hierbij onder meer om angst- en stemmingsstoornissen, slaapproblemen, leerproblemen en persoonlijkheidsproblematiek. Ook komt verslavingsgedrag vaker voor bij volwassenen met ADHD. We geven wat cijfers. Volwassenen met ADHD lopen:
- twee- tot driemaal zoveel kans op een nicotineverslaving;
- drie- tot achtmaal zoveel kans op een verslaving aan alcohol of drugs;
- viermaal zoveel kans op antisociale gedragsproblemen;
- drie- tot zesmaal zoveel kans op een depressie; en
- acht- tot zeventien maal zoveel kans op angststoornissen, zoals paniekaanvallen, overmatig piekeren of fobische klachten.[4]
Hoe vaak komt ADHD voor bij volwassenen?
Tal van follow-up studies van kinderen met ADHD laten zien dat bij ongeveer twee op de drie personen de klachten voortduren tijdens de adolescentie en volwassenheid. In de meta-analyse van Faraone en collega's werd geconcludeerd dat ongeveer 15% de volledige diagnose behoud op de leeftijd van 25 jaar en bij 50% was er sprake van partiële remissie [5], wat dus betekent dat ongeveer tweederde van de kinderen met ADHD last blijven houden van ADHD-symptomen als volwassene.
Uit uiteenlopende studies blijkt dat 1 tot 7 procent van de volwassenen te kampen heeft met ADHD.[6] Het is opvallend dat de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen met ADHD beduidend anders is dan bij jongens en meisjes. Bij jongens komt ADHD drie tot negen keer vaker voor. Bij volwassenen is de verhouding meer in evenwicht. Tegenover elke twee vrouwen met ADHD, zijn er zo'n drie mannen.[7] Het verschil wordt mogelijk verklaard doordat het aantal meisjes met ADHD sterk miskend wordt, hetgeen leidt tot onderdiagnose. Meisjes behoren ook vaker tot het type 'ADHD met onoplettendheid' en dit valt minder op dat het hyperactieve type. Volwassen vrouwen zijn sneller geneigd een huisarts te raadplegen, zeker wanneer ze ook last hebben van andere klachten zoals een depressie, stemmingswisselingen of angstklachten.
Behandeling van ADHD bij volwassenen bestaat uit een combinatie van
medicatie en psychosociale begeleiding.
Noten:
- Deze paragraaf is grotendeels gebaseerd op: Sandra JJ Kooij; Susanne Bejerot; Andrew Blackwell; Herve Caci; Miquel Casas-Brugué; Pieter J Carpentier; Dan Edvinsson; John Fayyad; Karin Foeken; Michael Fitzgerald; Veronique Gaillac; Ylva Ginsberg; Chantal Henry; Johanna Krause; Michael B Lensing; Iris Manor; Helmut Niederhofer; Carlos Nunes-Filipe; Martin D Ohlmeier; Pierre Oswald; Stefano Pallanti; Artemios Pehlivanidis; Josep A Ramos-Quiroga; Maria Rastam; Doris Ryffel-Rawak; Steven Stes; Philip Asherson: European Consensus Statement on Diagnosis and Treatment of Adult ADHD: The European Network Adult ADHD, 10/28/2010; BMC Psychiatry. 2010;10(69), http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2942810/?tool=pubmed
- Tannetje I. Bron, Denise Bijlenga, Minda Breuk, Marieke Michielsen, Aartjan T.F. Beekman, J.J. Sandra Kooij. Risk factors for adverse driving outcomes in Dutch adults with ADHD and controls. Accident Analysis & Prevention. Volume 111, February 2018, Pages 338-344
- J.J. Sandra Kooij. ADHD bij volwassenen. Ned Tijdschr Geneeskd. 2017;161:D1489
- Gil Borms, Steven Stes & Ria van den Heuvel: ADHD bij volwassenen - Leven met eigenwijze hersenen, Lannoo, 2009.
- Faraone SV, Biederman J, Mick E. The age-dependent decline of attention deficit hyperactivity disorder: a meta-analysis of follow-up studies. Psychol Med. 2006;36(2):159–165. doi: 10.1017/S003329170500471X.
- Gil Borms, Steven Stes & Ria van den Heuvel: ADHD bij volwassenen - Leven met eigenwijze hersenen, Lannoo, 2009.
- Ibid.
Lees verder