Het ziektebeeld van emetofobie
Emetofobie (de wetenschappelijke term voor braakfobie) is een extreme, irrationele angst voor over-geven. Emetofobie is één van de minst bekende fobieën, is nog amper het onderwerp geweest van wetenschappelijk onderzoek en wordt derhalve vaak niet als zodanig herkend door patiënten en behandelaars. Desondanks is emetofobie een veelvoorkomende stoornis (Van Hout et al., 2005; Lipsitz et al., 2001; Massop 2005).
Uitingsvormen en symptomatologie
Er zijn verschillende uitingsvormen van emetofobie, namelijk: 1) angst om over te geven, 2) angst om over te geven waar anderen bij zijn en 3) angst om anderen te zien overgeven. In de meeste gevallen zijn alle drie uitingsvormen aanwezig, waarbij er één de boventoon voert. In 80% van de gevallen is dit de angst om zelf over te geven. Emetofobie uit zich zowel in lichamelijke, psychische als gedragsmatige symptomen. Veelvoorkomende symptomen van emetofobie zijn (Van Hout et al., 2005; Massop, 2005):
- lichamelijke klachten als misselijkheid, maag- en/of darmklachten en gewichtsverlies en/of ondergewicht;
- angst voor en/of vermijden van mogelijke uitlokkende factoren van misselijkheid (bijv. inname van bepaalde vormen van of een teveel aan voedsel, het nuttigen van alcohol, nare luchtjes, lichaamsbeweging, virussen en bacteriën, zwangerschap, tandarts, gebruik van medicijnen met misselijkheid/overgeven als mogelijke bijwerking en het ondergaan van anesthesie);
- angst voor en/of vermijden van situaties en/of personen waardoor men geconfronteerd kan worden met het overgeven van anderen (bijv. kinderen, dronken mensen, uitgaansgelegen-heden, zieken, huisarts, ziekenhuizen, vliegtuigen, pretparken en het kijken van films);
- angst voor en/of vermijden van situaties waar men niet weg kan, mocht men ziek worden (bijv. openbaar vervoer, supermarkten en restaurants);
- bezorgdheidsinstandhoudend gedrag, zoals overmatige hygiëne, overmatig controleren van houdbaarheidsdata van voedsel, overmatig controleren of mensen tekenen vertonen van ziekte, het meenemen van een ‘overlevingspakket’ wanneer men de deur uitgaat en veel-vuldig en onnodig gebruik van anti-emetica (antibraakmiddelen).
Angst voor en/of vermijden van mogelijke uitlokkende factoren van misselijkheid en bezorgheid-instandhoudend gedrag komen voort uit de angst om zelf over te moeten geven. Angst voor en/of vermijden van situaties en/of personen waardoor men geconfronteerd kan worden met het overgeven van anderen komen voort uit de angst anderen te zien overgeven. Angst voor en/of vermijden van situaties waar men niet weg kan, mocht men ziek worden komen voort uit de angst om over te moeten geven waar anderen bij zijn.
(Differentiaal)diagnose
Emetofobie is een angststoornis. De DSM-IV erkent emetofobie niet als een afzonderlijke stoornis, maar schaart haar onder de diagnose Specifieke fobie: Overige type. ‘Overig type’ refereert aan ‘situaties die zouden kunnen leiden tot benauwdheid, overgeven of een ziekte oplopen’ (APA, 2000). Omdat emetofobie niet erkend wordt als een afzonderlijke stoornis, veel van de symptomen van emetofobie overlappen met die van andere psychische stoornissen (met name angststoornissen) en emetofobie vaak niet als zodanig herkend wordt, wordt zij vaak verward met en gediagnosticeerd als een andere psychische stoornis (Massop, 2005):
- Anorexia nervosa: bij emetofobie kan eten worden vermeden uit angst voor misselijkheid en overgeven, terwijl bij anorexia nervosa de angst om dik te worden voorop staat.
- Paniekstoornis: bij een paniekstoornis is de patiënt bang om een paniekaanval te krijgen, terwijl emetofoben soms zo bang zijn om over te geven dat zij in paniek raken.
- Agorafobie: bij emetofobie is de vermijding gericht op het voorkomen van misselijkheid en overgeven en niet, zoals bij agorafobie, gericht op het voorkomen van situaties waarin men denkt niet meer weg te kunnen of geen hulp te krijgen in het geval van een paniekaanval.
- Sociale fobie: bij een sociale fobie is men bang om door anderen veroordeeld te worden en af te gaan op allerlei gebieden, terwijl emetofoben sociaal contact vermijden vanuit schaamte om over te geven in het bijzijn van anderen.
- Obsessieve compulsieve stoornis (OCS): bij emetofoben zijn dwangmatige handelingen bedoeld om het risico op overgeven te verkleinen, bij OCS is het rituelengedrag breder.
- Hypochondrie: bij hypochondrie is men vooral bang om aan een ernstige ziekte te (over)lijden, terwijl emetofoben vooral angst hebben een ziekte te krijgen waardoor men moet overgeven.
Etiologie
Emetofobie begint vaak op jonge leeftijd en komt (net als angststoornissen in het algemeen) voornamelijk voor bij vrouwen. Naast een jonge leeftijd en vrouwelijk geslacht kunnen erfelijke factoren leiden tot een individuele kwetsbaarheid voor de ontwikkeling van angststoornissen in het algemeen (angstgevoeligheid) of emetofobie in het bijzonder (walginggevoeligheid) (Van Overveld et al., 2008). Tevens hebben emetofoben een hogere interne locus of control (Davidson et al., 2008).
Emetofobie ontstaat wanneer overgeven aan angst gekoppeld wordt. Veelal vindt deze koppeling plaats omdat de persoon een angstige ervaring (veelal in de jeugd) met overgeven of misselijkheid heeft gehad. Het kan echter ook zo zijn dat overgeven aan angst gekoppeld wordt wanneer wordt overgegeven in een beangstigende of stressvolle situatie en/of indien de angst om over te geven wordt aangeleerd. In sommige gevallen openbaart de fobie zich direct na de koppeling tussen over-geven en angst, in andere gavallen pas maanden of jaren later, wanneer de persoon last krijgt van misselijkheid door stress of ziekte (Massop, 2005).
Beloop en prognose
Als emetofobie zich openbaart, is er meestal sprake van een vicieuze cirkel waarbij irrationele cognities, angst voor overgeven, verkeerd geïnterpreteerde lichamelijke sensaties, vermijdingsgedrag en bezorgheidinstandhoudend gedrag leiden tot een zichzelf in stand houdende (en vaak verergerende) vicieuze cirkel (Reinders en Arts, 1999; Veale en Lambrou, 2006).
Omdat de emetofoob zijn of haar eigen lichaam vreest, heeft de fobie veelal vergaande gevolgen. In de meeste gevallen ligt de angst om over te geven aan de basis van alle beslissingen die worden ge-maakt op alle levensgebieden. Emetofobie leidt tot een sterk verminderde kwaliteit van leven en veroorzaakt in significante mate beperkingen in sociaal en beroepsmatig functioneren. Onbehandeld heeft emetofobie veelal een chronisch verloop en leidt vaak tot eenzaamheid en depressie (Massop, 2005).
Behandeling
De behandelliteratuur op het gebied van emetofobie is relatief schaars. Therapeuten moeten hun specifieke kennis over emetofobie op dit moment baseren op een beperkt aantal casestudies (Bouman en Van Hout, 2004; De Jongh en Ten Broeke, 1994; McKenzie, 1994; Robertson-Nay en Tuyrner, 2002). Daarbij is de theoretische onderbouwing voor een behandelaanpak geen object van studie geweest. Vaak wordt aangeraden om patiënten met emetofobie te behandelen middels interventies die effectief zijn gebleken bij de behandeling van angststoornissen in het algemeen, zoals middels cognitieve gedragstherapie, EMDR en adem- en ontspanningsoefeningen (Bouman en Van Hout, 2004; Veale, 2009).