Emetofobie, bang om over te geven
Emetofobie is de angst voor misselijkheid en om over te geven. Vooral het overgeven geeft hele grote paniek. Vooral wanneer ze in een situatie belanden waarbij ze niet direct weg kunnen om over te geven, bestaat er de grootste angst. Vaak ontstaat deze fobie vanuit de jeugd of kinderjaren. Het is vaak moeilijk om een diagnose te stellen en behandeling toe te passen, omdat emetofobie vaak nog niet erkend wordt. Vaak komt emetofobie voor in combinatie met smetvrees of straatvrees. Dit maakt het leven niet makkelijk.
Angst voor misselijkheid en overgeven
Emetofobie is de mooie benaming voor een overgeeffobie. Een fobie is een psychische aandoening waarbij grote angst centraal staat. Deze angst is niet reëel en vaak is er angst voor iets dat niet levensbedreigend is. We kennen natuurlijk allemaal de spinnenfobie (arachnofobie). Ruim de helft van alle vrouwen en 1 op de 10 mannen lijdt aan een spinnenfobie. Emetofobie is een veel minder bekende fobie. In Nederland heeft tussen de 50.000 en 60.000 mensen last van deze angststoornis. Vaak is het moeilijk exacte cijfers te bepalen omdat veel mensen zich ervoor schamen. Ruim 90 procent van de patiënten is vrouw.
Oorzaak
Vaak ligt de oorzaak voor emetofobie ergens in de jeugd. Het kind heeft minstens één keer overgegeven en heeft dit als zeer vervelend ervaren. Er kan zich hierdoor een angst tegen overgeven ontwikkelen. Ook tijdens de puberteit en vroege volwassenheid ontstaat een fobie vaker. Iedereen kan in principe emetofobie ontwikkelen. Niet altijd is de oorzaak duidelijk terug te halen. Wel is vaker een nare ervaring met overgeven of misselijkheid terug te vinden.
Emetofobie herkennen
Mensen met emetofobie zijn bang om over te geven. Hierdoor eten ze alleen voedsel waarvan ze zeker weten dat dit niet aan bederving onderhevig is. Verse groenten, al dan niet uit de supermarkt kan een bron van bacteriën zijn. Hetzelfde geldt voor vleesproducten. Producten die nog één dag houdbaar zijn worden vaak al weggegooid. Vaak wordt er alleen maar bepaald soort voedsel gegeten. Hierdoor kan de patiënt veel vermageren.
Emetofobie komt niet altijd alleen. Soms is er sprake van smetvrees: de angst om besmet te raken met bacteriën, virussen of andere micro-organismen. Deze micro-organismen kunnen immers voor besmetting van de buik zorgen met braken als gevolg. Ook kan er straatvrees ontstaan. De achterliggende gedachte is het feit dat besmetting overal op de loer ligt en vooral op straat of in openbare ruimten. Hierdoor raken sommigen in een sociaal isolement.
Vaak ontstaat er ook een paniekstoornis. Dit heeft te maken met de grote angst voor overgeven. Een paniekstoornis gaat vaak gepaard met misselijkheid, wat de angst alleen nog maar versterkt. Alles wat misselijkheid en eventueel overgeven kan veroorzaken, wordt sterk vermeden. Of dit nou voedsel, drank of situaties zijn. Bovendien willen mensen met emetofobie altijd een emmer in hun buurt hebben voor het geval ze toch moeten overgeven.
Sommige patiënten zijn zo handig geworden in het vermijden van het overgeven, dat ze al jaren niet meer overgegeven hebben. Gemiddeld moet iedere mens minstens eenmaal per jaar overgeven, hoewel sommigen het geluk hebben bijna nooit ziek te worden en anderen juist ontzettend vaak ziek worden. Mensen met emetofobie weten dit vaak te ontlopen door een geïsoleerd bestaan op te bouwen.
Veel mensen met emetofobie ontwikkelen maag-en darmklachten. Dit komt enerzijds door de stress en angst, anderzijds door te eenzijdige voeding. Vaak ontstaan er ook dwanghandelingen zoals het extreem vaak wassen van de handen. Dit om besmetting te voorkomen. Hierdoor kunnen de handen erg droog, rood en schilferig uitzien.
Behandeling
Patiënten moeten leren de confrontatie aan te gaan zonder dat hierbij een paniekaanval ontstaat. Overgeven is niet ernstig en niet levensbedreigend. vaak moet men leren hoe je het beste kan overgeven en waarom het lichaam dit mechanisme in werking zet. Psychische hulp is hierbij nodig. Alleen redden veel patiënten het niet. De weg naar genezing is vaak een lange weg en niet iedere patiënt komt hier helemaal goed uit. Soms is emetofobie ontstaan vanuit een ander probleem. Dit probleem moet onderzocht worden en aangepakt worden middels gerichte behandeling. Gedragstherapie en ontspanningstechnieken zijn vaak wel zinvol. In ernstige gevallen kunnen kalmerende medicijnen voorgeschreven worden. Sommige patiënten willen deze medicijnen echter niet innemen vanwege de angst voor bijwerkingen (overgeven). Alleen antidepressiva werken niet. Dit moet in combinatie met begeleiding door een psycholoog.
De fobie kan altijd weer terug komen, vooral in tijden van stress. Stress gaat vaak gepaard met misselijkheid en sommige ex-patiënten ontwikkelen dan weer opnieuw de angst om over te geven. Het is belangrijk om in die gevallen direct contact op te nemen met de therapeut/psycholoog of arts.
Niet behandelen is ook een keuze. Iedereen is vrij om zich te laten behandelen of er juist vanaf te zien. Wel moet men zich ervan bewust zijn dat het sociale leven eraan onderdoor gaat en de paniekaanvallen steeds heviger kunnen worden. Vermageren is ook een ernstig bijkomend verschijnsel en kan het afweersysteem ernstig aantasten, met ziekte als gevolg.