De heup-middel verhouding: teken van vruchtbaarheid
Als gekeken wordt naar de playboymodellen door de jaren heen, sinds het begin van de Playboy tot vandaag de dag, is er een interessant terugkerend patroon te zien. Hoewel de meisjes in het begin iets molliger waren, daarna steeds magerder werden, en nu weer iets minder mager, is er één ding hetzelfde gebleven: de verhouding van de heupen ten opzichte van de middel. Vrouwen met deze verhouding blijken ook het meest vruchtbaar te zijn. Toeval of niet?
Tijdens de puberteit is bij jongens en meisjes de heup-middel verhouding (de officiële term is waist-to-hip-ratio, of WHR) vrijwel gelijk, tussen de 0.85 en 0.95. Na de puberteit treedt er een duidelijk verschil op tussen mannen en vrouwen. Bij vrouwen wordt er op de heupen meer vetweefsel afgezet, waardoor hun WHR aanzienlijk kleiner wordt dan die van mannen. Bij mannen blijft de verhouding gelijk met die tijdens de puberteit.
Playboy
Door de jaren heen is zijn de voorkeuren van playboylezers behoorlijk veranderd. Wie een oude uitgave uit de jaren vijftig bekijkt zal waarschijnlijk van mening zijn dat de modellen aan de stevige kant zijn. Gek genoeg is uit onderzoek gebleken dat de WHR altijd gelijk is gebleven, rond de 0.70. Ook bij missverkiezingen blijken de winnaressen vrijwel altijd deze middel-heup verhouding te hebben. Dit opvallend gegeven wordt niet alleen in westerse bladen en missverkiezingen gevonden, maar in veel culturen wereldwijd.
Cultuurverschillen en overeenkomsten
De meeste schoonheidsstandaarden verschillen sterk van cultuur tot cultuur. Zo varieren voorkeuren voor specifieke fysieke kenmerken zoals ogen, oren of genitaliën sterk. Maar de meest variabele voorkeur voor een uiterlijk kenmerk is toch wel de voorliefde voor een slank lichaam tegenover een dik lichaam. In sommige culturen is een stevig lichaam het schoonheidsideaal, terwijl in andere culturen juist slanke lichamen de voorkeur hebben.
Deze voorkeuren blijken te maken te hebben met de sociale status die verbonden wordt aan de lichaamsbouw. In culturen waar voedsel zeldzaam is, is dikheid een teken van rijkdom. In culturen waar voedsel rijk voorradig is (zoals in de meeste westerse landen) is slankheid juist een statussymbool. Opvallend genoeg blijkt ondanks al deze cultuurverschillen de voorkeur voor de heup-middel verhouding in vrijwel alle culturen hetzelfde te zijn, namelijk 0.70 (1). Deze voorkeur is gevonden in de Verenigde Staten, Indonesië, Groot Brittannië, Australië, Duitsland, India en in de Azoren. Zoals altijd wanneer er een cultureel universeel gegeven wordt ontdekt, wordt de interesse van evolutionair psychologen gewekt.
Een teken van vruchtbaarheid
Zoals gezegd is er in culturen wereldwijd, en in de loop van de geschiedenis een universele voorkeur voor vrouwen met een WHR van 0.70. Nu is er in een grote verscheidenheid aan experimentele data een directe relatie gevonden tussen vruchtbaarheid en WHR. Deze relatie is onafhankelijk van totaal vetgehalte, maar hangt direct samen met de verdeling van vet over het lichaam. Vrouwen met een WHR van rond de 0.70 blijken in hun puberteit optimale hormonale activiteit te hebben gehad, en zijn daardoor vruchtbaarder dan vrouwen met een hogere of lagere WHR. Bovendien blijken deze vrouwen ook minder vatbaar voor ziektes als diabetes, hartaanvallen, hoge bloeddruk en galblaasproblemen.
Evolutie
De universele voorkeur van mannen voor de WHR van 0.70, en de hoge vruchtbaarheid en gezondheid van vrouwen met deze verhouding wordt gezien als een sterke aanwijzing dat deze voorkeur al bij onze evolutionaire voorouders ontstaan is. Volgens de evolutieleer zijn de belangrijkste doelen in het leven van een individu het overleven en zich voortplanten, om zo de genen door te geven.
Voor onze voorouders die leefden in primitieve, moeilijke tijden, was het dus essentieel om een vruchtbare partner te vinden. Ze konden het niet riskeren om hun kostbare tijd en moeite te verspillen aan een onvruchtbare of ongezonde vrouw (hetzelfde gold natuurlijk voor vrouwen, die ook naar fysieke aanwijzingen van vruchtbaarheid en gezondheid zochten bij mannen, zie:
wat zoeken vrouwen in een man). De gemiddelde levensduur was een stuk korter dan vandaag de dag, en vruchtbaarheidsklinieken waren er natuurlijk al helemaal niet. Om hun genen door te kunnen geven moesten ze dus erg selectief zijn.
Doordat mannen die een voorkeur hadden voor de WHR van 0.70 meer en gezondere nakomelingen hadden dan mannen met een andere smaak, werd deze voorkeur in stand gehouden en versterkt.