Temperamentenleer – melancholisch, cholerisch, flegmatisch?
De temperamentenleer is een fascinerende theorie over de persoonlijkheidstypen. Een leer waarvan Hippocrates (460 v.C.–370 v.C.) als de grondlegger wordt beschouwd, ofwel de leer van de lichaamssappen (humoraalgeneeskunde). Delen van de theorie omtrent de grond- of levensstemming gaan terug tot in de Oudheid, maar zijn nog steeds actueel. Het is een teken dat er door de eeuwen heen altijd intuïtief gezocht is naar omschrijvingen waarmee de samenhang tussen het fysieke en de psyche verklaard en inzichtelijk gemaakt kon worden.
Inhoud
Wat is de temperamentenleer
De psychische en somatische eigenschappen van de mens zijn aspecten van een en dezelfde persoonlijkheid. Dit noemt men de integrale benadering van de mens, waarbij men ervan uitgaat dat het
individu zich als een eenheid presenteert. De integrale manier van kijken wil bovendien zeggen dat de mens nooit alleen van de psychische of fysieke kant beoordeeld of bezien mag worden.
Bron: Geralt, Pixabay Fysieke en psychische eenheid
De mens kent psychische en fysieke aspecten en vormt aldus een eenheid. Deze kijk op het individu behelst de totale mens die functioneert in een maatschappelijk en sociaal milieu, een persoonlijke omgeving die tevens de
voedingsbodem is waarop hij zich ontwikkelt. Over de totaliteit van de mens zijn al eeuwenlang vragen gesteld. Het betreft de continue zoektocht naar de samenhang tussen het fysieke, de erfelijke aanleg en de psychische structuur van de mens.
Persoonlijkheidstypen
De temperamentenleer was in vervlogen dagen een methode om die samenhang te ontrafelen, maar wordt ook tegenwoordig nog zijdelings gebruikt om daar duidelijkheid in te verschaffen of er in elk geval enigszins vat op te krijgen. Het betreft de zogenaamde persoonlijkheidstypen conform een theorie van
Hippocrates, vergelijkbaar met de typenleer van
Kretschmer (pyknische, leptosome en atletische lichaamstype).
De vier menstypen
De oude Griekse leer der lichaamssappen, met in het kielzog ervan de temperamentverschillen, heeft tot halverwege de 19de eeuw en de laatstgenoemde tot ver in de 20ste eeuw een grote rol gespeeld in de geneeskunde, met name in de psychologie en psychiatrie, maar is tegenwoordig wetenschappelijk weerlegd. Het betreft niettemin een integrale
visie, een kijk op de mens als geheel, die een eenheid tussen het fysieke en het psychische voorstaat. Deze menstypen zijn:
- Het sanguïnische type (energiek).
- Het cholerische type (opvliegend).
- Het melancholische type (zwaartillend).
- Het flegmatische type (koel en traag).
De temperamentenleer in vervlogen dagen...
Hippocrates (460 v.C.–370 v.C.) wordt beschouwd als de grondlegger van de leer der lichaamssappen, ofwel de temperamentenleer. Deze Griekse arts ging ervan uit dat de mens pas
gezond door het leven kon gaan als de lichaamssappen –
bloed, gele
gal, zwarte gal en slijm – in balans of in evenwicht waren. Wanneer een van de genoemde levenssappen de overhand had, leidde dit tot bepaalde psychische kenmerken of karaktertypen, waarbij
harmonie en zuiverheid daaromtrent nauw samenhingen met de gezondheid in combinatie met onder andere
astrologie, de leeftijd van de persoon in kwestie en de wisseling der seizoenen (het
weer).
Juiste voeding
Volgens deze leer werden de lichaamssappen aangevuld door de juiste
voeding. De hoeveelheid en aard van de voeding waren dan ook belangrijke aspecten van zijn gezondheidsleer, getuige zijn vastentherapieën en andere diëten, naast uiteraard de alom bekende
aderlatingen, zweetsessies en
purgeren. Het betrof een eenheidsvisie op de mens die beantwoordde aan de lang gezochte link of samenhang tussen het fysieke en de psyche.
Bron: Geralt, Pixabay ... en tegenwoordig
De
temperamentenleer is in het dagelijks leven beslist niet uit beeld verdwenen, wel dat die gebaseerd zou zijn op de vermenging van lichaamssappen. Wie goed om zich heen kijkt, zal beseffen dat de temperamentenleer, gegrond op de visie van Hippocrates (en van Galenus en de filosoof Celcus), in veel gevallen een opmerkelijk effectieve manier is om in het dagelijks leven grip te krijgen op de wijze waarop iemand
psychisch in elkaar steekt, ingedeeld in vier hoofdgroepen. De 'aloude' temperamenten bieden een hint, een aanwijzing, een duiding op de zogeheten aangeboren grondstemming van de mens.
Grondstemming
De grondstemming van een persoon betreft de gevoelsbasis en basale persoonlijkheidskenmerken die individueel bepaald zijn, tevens een van de belangrijkste facetten van de persoonlijkheid, zoals de mate waarin op prikkels wordt gereageerd, hoe actief iemand is en hoe iemand de teleurstellingen van het leven verwerkt. De
grondstemming hangt af van drie factoren:
- Invloeden van buitenaf, zoals veranderende levensomstandigheden.
- Inwendige veranderingen, zoals stofwisselingsziekten (bijv. van de schildklier), vermoeidheid.
- Aanleg.
De vier karaktertypen
De temperamentenleer uit de Oudheid komt tot uiting in en heeft een link met de huidige kijk op de basale karakter- of persoonlijkheidskenmerken die vanaf de vroege jeugd karakteristiek zijn voor de
persoonlijkheid en die tot de aanleg van een individu worden beschouwd. Niettegenstaande de vele mengvormen van de klassieke temperamenten zijn er vier hoofdgroepen, conform de leer der lichaamssappen van Hippocrates. Ook tegenwoordig ziet men deze theorie nog fraai terug in de
typering van personen in het dagelijks leven en in het taalgebruik, zoals vurige, zwartgallige of kille mensen.
Sanguïnisch temperament
Het sanguïnisch (
sanguis = bloed) karaktertype staat in het teken van opgewektheid, blijmoedigheid, maar ook van oppervlakkig leven, vlotte en hartelijke sociale contacten en recht door zee zijn. De zorgeloze, onbevangen aard staat voor een
optimistische kijk op het leven. Een sanguïnisch type heeft moeite zich op één ding te concentreren, is snel afgeleid, en kan teleurstellingen in eerste instantie zeer moeilijk verkroppen. Daar staat tegenover dat hij er niet lang over zal treuren. Symbolische waarden van dit persoonlijkheidstype zijn het element lucht, de lente en het
hart. In de klassieke Hippocratische leer van de lichaamssappen hebben deze mensen 'te veel'
bloed.
Cholerisch temperament
Chol wil zeggen 'gele gal' en verzinnebeeldt de
lever. Dit karaktertype wordt vereenzelvigd met eerzucht en (over)gevoeligheid voor indrukken van buitenaf, waar de persoon in kwestie vaak
onbeheerst en doorgaans ook afwijzend, negatief op reageert. Zo verbitterd (gal) als hij soms is, zo energiek gaat hij door het leven. Een cholerisch persoon is rusteloos en ongenaakbaar voor het positieve in het leven, voor medemenselijkheid en genegenheid. Hij is de spreekwoordelijke harde schil waarachter vaak een flinke portie tederheid schuilt en de behoefte aan leuke contacten. Het sarcasme, de achterdocht en prikkelbaarheid zijn doorgaans storend in gezelschap. Het cholerisch karaktertype verzinnebeeldt het element vuur, de zomer en de
lever.
Bron: Sciencefreak, Pixabay Melancholisch temperament
Het melancholische karaktertype staat voor
melanos, ofwel een teveel aan 'zwarte gal'. Zoals de benaming al verklapt, betreft het zogenaamde
zwartgallige mensen. Het zijn sombere typen die het simpelweg niet over hun hart kunnen verkrijgen om opgewekt en positief door het leven te gaan. Melancholische mensen beschouwen het bestaan doorgaans als een zware last, waaronder ze vaker wel dan niet gebukt gaan. De tragiek van de melancholicus is tekenend. Agressief is hij niet, in tegenstelling tot het cholerisch type, maar zijn geklaag wekt irritatie op waardoor hij zich onbegrepen voelt en vereenzaming voortdurend op de loer ligt. Daar staat tegenover dat de melancholicus betrouwbaar en zeer eerlijk is, maar moeilijk besluiten kan nemen. Het melancholisch type verzinnebeeldt het element aarde, de herfst en de
milt.
Flegmatisch temperament
Conform de leer van Hippocrates hebben
flegmatici te veel slijm in hun lichaam. Het woord is afgeleid van
flegma (slijm). Het karaktertype heeft een koele, zakelijke inborst. Rationeel bezig zijn, traag reageren en afstandelijkheid zijn eveneens typische kenmerken, maar ook geduld, rust, tolerantie en zelfs onverstoorbaarheid horen karakteristiek bij hen. De flegmaticus is zeer gehecht aan regelmaat en rust. Taaiheid en doorzettingsvermogen zijn eveneens kenmerkend. Flegmatici tonen weinig emoties en zijn koelbloedig en onbewogen in heikele omstandigheden. Gezelligheid is niet aan hen besteed. Een flegmaticus zal zich zelden of nooit enthousiast tonen, noch optimistisch. Hij heeft een groot
incasseringsvermogen. De flegmaticus symboliseert het element water, de winter en de hersenen.
Lees verder