Het omstanderseffect: waarom niemand de ander helpt
Je hebt het vast wel eens gehoord: een vrouw dreigt te verdrinken, maar niemand neemt aanstalten om haar te redden. Of een man zakt op straat in elkaar en alle omstanders lopen met een boog om hem heen. Als jij in zo’n situatie terecht komt, dan doe je wel je best om die ander te redden. Mooi niet dat je hem of haar aan zijn/haar lot overlaat. Toch? Dit is echter nog maar de vraag. In de sociale psychologie wordt het verschijnsel waarbij omstanders een persoon in nood niet helpen aangeduid als het omstanderseffect (ook wel bystander-effect). Wat houdt dit in? Wanneer helpt men wel, en wanneer niet?
Het omstanderseffect is geen nieuw verschijnsel. Al in het jaar 1968 vonden twee sociaal psychologen dit onderwerp zó interessant, dat zij er meer over wilden weten. Daarom ontwierpen deze Darley en Latané een experiment. Hierbij werden proefpersonen in een kleine cabine gezet. Hen werd verteld dat zij via een intercom met anderen over hun studie en het studentenleven moesten praten. In dit geval ging het echt om praten: de proefpersonen kenden de persoon aan de andere kant van de intercom niet, en zij konden elkaar ook niet zien. Stiekem was die andere persoon gewoon een handlanger van de psychologen. Deze handlanger maakte de proefpersoon wijs dat hij/zij aan epilepsie leed, en fakete halverwege het gesprek een epileptische aanval. Hierbij vroeg hij/zij duidelijk om hulp (help, ik ga dood!). Wat denk jij: maakten de proefpersonen aanstalten om te helpen, of niet?
Dit bleek afhankelijk van het aantal anderen (omstanders) die de mogelijkheid hadden om te hulp te schieten. Wanneer de proefpersonen dachten dat er één andere persoon aanwezig was om de persoon met epilepsie te helpen, dan hielp 62% van hen. Wanneer zij dachten dat er meer dan één persoon aanwezig was om te helpen, dan kwam slechts 31% in actie! Gelukkig ook nog goed nieuws: wanneer de proefpersonen dachten de enige te zijn, dan hielp wel 100%.
Diffusion of responsibility
Om bovenstaande cijfers iets makkelijker te verwoorden: hoe meer omstanders er zijn, hoe minder wij geneigd zijn te helpen. Maar waarom is dit zo? Sociaal psychologen geven verschillende redenen, maar één van de belangrijkste wordt ‘diffusion of responsibility’ genoemd. Dit komt op het volgende neer: als wij iemand in nood zien, bijvoorbeeld iemand die in elkaar stort op straat, dan weten wij niet goed wie er nou verantwoordelijk is om die persoon te helpen. Is het de persoon die naast ons loopt, is het de persoon die iets verderop staat toe te kijken, of ben jij het zelf? Nu is het zo dat niet alleen jijzelf niet goed weet wie verantwoordelijk is, maar die andere omstanders weten dat ook niet. Misschien denk je nu wel: ‘Ik zou die man nooit op straat laten liggen, ik help wel!’ Dat is een logische, rationele gedachte. Maar in de praktijk blijkt dus dat het grootste deel van ons die in elkaar gestorte man niet zouden helpen wanneer er genoeg andere omstanders zijn. “Laat die ander het maar doen.”
Wanneer komt iemand dan wel in actie? Na het doen van meerdere onderzoeken hebben de psychologen Darley en Latané een soort stappenplan opgesteld. Hierbij zijn er volgens hun vijf stappen die mensen moeten nemen voordat zij bij een noodsituatie overgaan tot het nemen van actie.
Stap 1: de noodtoestand opmerken
Stel: je loopt op straat en iets verderop valt een vrouw in het water. Deze vrouw kan niet zwemmen, en er is dus sprake van een noodsituatie. De eerste stap om haar te redden is daadwerkelijk opmerken dat deze vrouw in het water is gevallen. Misschien lijkt het heel vanzelfsprekend, immers gebeurt dit niet iedere dag, maar dat is het niet. Als jij op straat loopt, dan ben je eigenlijk met van alles bezig. Misschien denk je aan de boodschappen die je moet doen, of aan de vriendin waarnaartoe je op weg bent. Of je luistert muziek, waardoor je je afsluit van andere geluiden om je heen. Ieder mens is gewend zich af te sluiten voor omgevingsgeluiden. Dit doe je niet eens bewust, als je namelijk elke stimuli in je op zou nemen, dan krijg je zoveel informatie binnen dat je er gek van wordt. Je selecteert dus onbewust bepaalde stimuli en je sluit je ook onbewust af van stimuli die je afleiden. Zo zul je het vaak wel horen wanneer iemand jouw naam roept, maar hoor je niet waar het gesprek over gaat tussen mensen verderop. En ook zul je niet altijd het gegil horen van iemand die in het water valt.
Kortom: in een omgeving met veel geluid, mensen, auto's etc., is de kans dat je iemand in nood zult helpen veel kleiner, dan wanneer je in een rustige straat loopt. Simpelweg omdat je de noodsituatie niet opmerkt.
Stap 2: de situatie interpreteren
De volgende belangrijke stap is het interpreteren van de situatie, oftewel om er betekenis aan te geven. Stel dat je op straat loopt en een man en een vrouw heftige ruzie ziet maken, er ontstaat zelfs een gevecht. Grijp je dan in? Uit verschillende onderzoeken blijkt dat het ingrijpen in deze situatie afhankelijk is van wat jij denkt dat de relatie is tussen deze twee. Zo kun je denken dat het om een getrouwd stel gaat, maar kun je ook denken dat het om een vreemde man gaat die een voor hem vreemde vrouw lastig valt. Wanneer mensen denken dat de twee een intieme relatie hebben, dan is de kans dat zij ingrijpen veel kleiner. Blijkbaar vinden mensen het ingrijpen in een huiselijk conflict ongewenst. Dit geldt zelfs voor de politie, want ook die is minder geneigd in te grijpen wanneer een vrouw door haar man wordt geslagen, dan wanneer het een wildvreemde betreft. Als een vrouw hulp wil, heeft zij daarop dus de meeste kans als zij roept dat zij haar aanvaller niet kent.
Eigenlijk weten mensen vaak niet wat zij van een situatie moeten denken. Schreeuwt het kind verderop omdat het bang is, of omdat het een spel speelt? Valt die man in de bosjes omdat hij ziek is, of omdat hij dronken is? In situaties waarin wij geen duidelijkheid hebben, gaan wij af op de reacties en gedragingen van anderen. Wij hopen zo de situatie juist te interpreteren. Wanneer echter niemand weet wat er aan de hand is en maar naar elkaar blijft kijken, dan treedt er een collectieve besluiteloosheid op, pluralistic ignorance genoemd: men weet met zijn allen niet wat er aan de hand is. In dat geval denken mensen dat anderen wel snappen wat er aan de hand is, en dus niets doen omdat de situatie niet gevaarlijk is. In werkelijkheid is iedereen echter onzeker.
Stap 3: verantwoordelijkheid nemen
We gaan weer terug naar het voorbeeld van de vrouw die in het water is gevallen en niet kan zwemmen. Nu is het zo dat meerdere mensen hebben opgemerkt dat zij in het water is gevallen en meerdere mensen hebben ook door dat haar situatie gevaarlijk is: zij begrijpen dat zij zal verdrinken als zij niet wordt gered. Is dit dan genoeg motivatie voor die omstanders om haar te redden? Eigenlijk niet. Nu is namelijk de vraag: wie is er verantwoordelijk. Als er hulpverleners aanwezig zijn, zoals een politieagent of een brandweerman, dan zullen zij zich verantwoordelijk voelen en de vrouw redden. Mensen voelen zich verantwoordelijk wanneer zij een bepaalde expertise hebben (bijv. in het geval van de brandweerman) of wanneer zij een leidinggevende rol hebben (denk aan leerkrachten die hun scholieren helpen). Maar wat als zo'n persoon niet aanwezig is? Dan spreken we weer van diffusion of responsibility. Hoe meer personen aan de kant staan te kijken naar de vrouw, hoe minder mensen zich dus verantwoordelijk voelen om haar te helpen.
Stap 4: besluiten welke hulp nodig is
Mensen zullen de vrouw in nood ook sneller helpen wanneer zij weten welke hulp zij moeten bieden. Is er iemand aanwezig met een zwemdiploma voor reddingszwemmen? Dan weet die persoon welke hulp nodig is. Of iemand met een EHBO-diploma om de vrouw te reanimeren, mocht dat nodig zijn. Of mensen dus hulp bieden is ook afhankelijk van welke hulp zij nodig achten, en of zij die hulp kunnen bieden. Zo zal iemand die ook niet kan zwemmen uiteraard niet het water in springen om de vrouw te redden.
Stap 5: besluiten om daadwerkelijk hulp te geven
Als je goed doorhebt wat er aan de hand is, als je je verantwoordelijk voelt en als je weet wat je kunt doen om de verdrinkende vrouw te redden, dan moet je ook nog het besluit nemen om de vrouw daadwerkelijk te redden. Mensen maken hierbij een kosten-batenanalyse. Je zult de vrouw alleen helpen, als de baten (het redden van de vrouw, mensen die je een held vinden) hoger uitvallen dan de kosten (je kunt zelf letsel oplopen, je kleding verpesten, je hebt eigenlijk veel haast). Wanneer iemand de kosten belangrijker vindt, dan zal diegene niet overgaan tot het redden van die persoon. Een andere reden om de vrouw niet te redden wordt audience inhibition genoemd. Dit betekent dat mensen bang zijn om voor gek te staan bij de omstanders, of op een andere manier worden gehinderd door het publiek.
© 2014 - 2024 Kath-v, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Positieve psychologieGeluk? Wanneer ben je nu precies gelukkig? Komt dit door wat je meemaakt, wat je voelt, hoe je denkt of wat je bezit? Di…
Bronnen en referenties
- Roos Vonk - Sociale psychologie (Noordhoff Uitgevers)