Karaktertrekken bestaan niet!
Gilbert Harman is filosoof en schrijft onder andere over ethiek. In zijn artikel 'moral philosophy meets social psychology', schrijft hij dat onze opvattingen over het karakter van mensen niet kloppen. Wij denken iedereen zo zijn eigen karaktertrekken heeft en dat deze bepalen hoe iemand reageert in een situatie. Maar volgens Harman blijken er eigenlijk geen mensen te bestaan die je 'behulpzaam' of 'dapper' kan noemen. Door van alles aan het karakter van iemand toe te schrijven, krijg je een heel verkeerd beeld van die persoon, en zo hebben we een onjuist beeld van heel veel mensen om ons heen, en zelfs van onszelf.
Folk morality
Harman vergelijkt 'folk morality' met 'folk physics'. 'Folk physics' is de manier waarop wij, intuïtief, denken dat natuurkunde werkt. De natuurkunde van het volk dus, in tegenstelling tot die van de wetenschappers. Wij zijn bijvoorbeeld geneigd te denken dat als iets uit een vliegtuig of trein valt, het recht naar beneden valt. Echter, dat is niet wat gebeurt. Door de hoge horizontale snelheid van het voertuig, bereikt het object de aarde juist in een boog, en aan het begin ervan beweegt het zich zelfs bijna alleen horizontaal. 'Folk physics' lijkt vaak te kloppen, maar heeft het meestal fout. Hetzelfde geldt volgens Harman voor 'folk morality', de moraal van het volk. De ideeën die wij hebben over hoe moraal werkt kloppen helemaal niet, net als onze ideeën over de natuurkunde.
Wat zijn karaktertrekken?
Algemene conceptie
Onder karaktertrekken vallen volgens Harman geen psychologische afwijkingen of eigenschappen van het temperament, zoals verlegenheid of optimisme, maar alleen deugden en zonden, en eigenschappen als vriendelijkheid en spraakzaamheid. Het gaat dus alleen om eigenschappen die ons handelen bepalen, en die niet voortkomen uit een stoornis. Verder zijn karaktertrekken altijd breed. 'Angst voor achtbanen' is geen karaktertrek, angst is dat wel. Ook hebben we karaktertrekken voor een lange tijd. Karaktertrekken kunnen ervoor zorgen dat mensen op verschillende manieren handelen.
Deugdethiek
De deugdethiek is het eens met de algemene opvattingen over karakter. Voor morele ontwikkeling, heeft men de deugden nodig. Om te bepalen hoe te handelen in een situatie, moet je nagaan wat iemand met een goed karakter, iemand die de deugden bezit, zou doen. Die handeling is de juiste. Van deugden worden de mensen en de mensheid beter.
Verdedigers van de deugdethiek zijn onder andere John Sabini en Maury Silver.
Sociale psychologie
Uit de sociale psychologie komt het idee voort dat de situatie, voor het gedrag van een persoon, bepalender is dan we denken, en het karakter van de persoon juist minder bepalend. Dit is het situationisme. Owen Flanagan, filosoof, gelooft het omgekeerde. Het goede gedrag is niet het resultaat van een goed karakter. Volgens hem komt gedrag niet voort uit karakter, maar alleen uit de specifieke situatie waarin de persoon zich bevindt. Dit noemt Harman de extreme versie van het situationisme. Er bestaan ook minder extreme versies, waarin bijvoorbeeld het gedrag niet wordt bepaald door karakter, maar naast de situatie, ook door persoonlijke doelen en achtergrond. Een minder extreme 'situationist' is
Peter Vranas.
Experimenten
Er zijn verschillende experimenten die je zou kunnen aanhalen om de relevantie van de situatie ten opzichte van het karakter in moreel handelen te onderzoeken. Deze gebruikt Harman als bewijs voor het situationisme.
Het Milgram Experiment
In
dit experiment van Stanley Milgram wordt onderzocht hoe belangrijk gehoorzaamheid is voor mensen, en of mensen iemand, een autoriteit, gehoorzamen, als dit betekent dat ze moreel onjuiste handelingen moeten doen. Uit het experiment blijkt, volgens Harman, dat iedereen moreel onjuiste handelingen zou doen in een bepaalde situatie, zonder daar iets aan te kunnen doen. Er was immers bijna niemand in het experiment ongehoorzaam, en het was voor hen duidelijk dat iemand leed onder de handelingen van de proefpersonen. De redenen dat de meeste mensen toch gehoorzaam waren, zijn volgens Harman de volgende. Het experiment verliep stapsgewijs, en dus was het moeilijk een punt te vinden om opeens ongehoorzaam te worden. Ook was het moeilijk om te stoppen, omdat de autoriteit geen genoegen nam met een verzoek om te stoppen, en bevelen bleef geven. Als laatste was het een bizarre situatie voor de proefpersonen, waardoor ze hun eigen beoordelingsvermogen niet meer zouden vertrouwen. Ze begrepen niet wat gaande was en durfden geen ingrijpende beslissingen te nemen. In deze situatie, doet bijna iedereen moreel onjuiste dingen, al zou niemand die over het experiment hoort geloven dat hij zo zou handelen. De relevantie van de situatie wordt onderschat, en die van het karakter overschat.
De goede samaritaan
In dit experiment werd het effect van onder andere haast op behulpzaamheid van mensen onderzocht. Uit dit experiment bleek dat een groot deel van de mensen zou stoppen om iemand met pijn te helpen, als er geen haast in het spel is, en juist een erg klein deel als er erg veel haast is. Men is geneigd te denken dat of iemand stopt om iemand in pijn te helpen, bepaald wordt door het karakter van die persoon, maar het blijkt dat een factor als haast veel relevanter is. We zien dus de situationele factoren over het hoofd bij het inschatten van de hulpvaardigheid van mensen.
Karaktertrekken bestaan niet
Harman gelooft niet dat karaktertrekken bestaan. Dit idee baseert hij op onder andere bovenstaande experimenten. Ook betoogt hij dat er nooit bewijs is geleverd voor de invloed van psychoanalytische behandelingen, en dat er geen correlatie is gevonden tussen resultaten van de Rorschach-test en het karakter van de getesten. Zelfs is het al bewezen dat sollicitatiegesprekken geen invloed hebben op of de kandidaat een baan krijgt of niet. Ze worden wel of niet aangenomen op basis van de informatie die er al over hen is voor het gesprek begint, en deze informatie zal, wat de sollicitant ook doet, bevestigd worden.
Waarom lijken karaktertrekken wel te bestaan?
Hoe komt het dan dat mensen toch karaktertrekken herkennen, als die er niet zijn? Dit komt door bijvoorbeeld de 'confirmation bias'. We zoeken naar bewijs dat klopt met onze ideeën, en kijken niet naar het bewijs dat ons tegenspreekt. Verder is het iets menselijks om meer aandacht te schenken aan 'figure' dan aan 'ground'. Dit betekent dat we eigenlijk altijd het belang van het voorwerp, de persoon, overschatten, en niet goed genoeg op de achtergrond, de situatie, letten.
Maar specifieke eigenschappen dan?
Flanagan argumenteert dat er eigenlijk wel karaktertrekken bestaan, maar deze zijn specifiek, in tegenstelling tot de algemene conceptie van wat een karaktertrek is. Zo is volgens hem 'angst voor achtbanen' wel degelijk een karaktertrek. Er is ook bewijs dat mensen dit soort eigenschappen wel bezitten, in tegenstelling tot de algemene 'karaktertrekken' zoals behulpzaamheid of dapperheid. Harman is het hier niet mee eens. Hij zegt dat deze eigenschappen eerder het resultaat zijn van vaardigheden of strategieën dan van karakter. En je kan van karaktertrekken niet zeggen dat ze specifiek zijn, want ze zijn nu eenmaal breder dan dat, anders kan je ze geen karaktertrekken noemen.
Moral Luck
Nog een laatste argument om te laten zien dat 'folk moral' niet zo betrouwbaar is, is het volgende. Stel, een man heeft teveel gedronken, stapt in zijn auto, en rijdt naar huis. Dit is niet goed, maar ook niet erg slecht om te doen. Stel, een man heeft teveel gedronken, stapt in zijn auto, en rijdt op weg naar huis een kind dood. In dit geval oordelen mensen veel harder. Ze vinden het erg slecht wat de man heeft gedaan, wat in het eerste geval niet zo was. De beoordeling van een handeling zou niet moeten afhangen van de gevolgen ervan, maar van de intentie van de actor. Toch kunnen wij er blijkbaar niet aan ontsnappen de gevolgen mee te wegen. Morele oordelen zijn dus niet zo simpel als wij denken.
Conclusie
Mensen weten eigenlijk niet zo goed hoe moraal werkt, net als ze niet zo goed weten hoe natuurkunde werkt. Hierdoor gaan ze de fout in en denken ze dat hoe mensen handelen afhangt van hun karakter. Dit is echter niet het geval, de situationele factoren worden zwaar onderschat. Dit blijkt uit verschillende experimenten en gegevens. Deze misvatting zorgt ervoor dat we mensen vaak te hard veroordelen of niet begrijpen. Wat we moeten doen is meer aandacht schenken aan het kijken naar de situatie waarin actoren zich bevinden, om ervoor te zorgen dat deze situaties in de toekomst worden vermeden, waardoor mensen minder snel immorele handelingen zullen doen.