Persoonlijkheid: betekenis, testen en stoornissen
De persoonlijkheid van een persoon zijn karakteristieken van deze persoon op het gebied van emoties, attitudes en gedragingen. Het is een redelijk stabiel concept, waardoor op basis van bekende trekken kan worden voorspeld hoe iemand in een bepaalde situatie zal reageren. Hier zal een overzicht worden gegeven van de betekenis van de term persoonlijkheid, testen gebruikt voor het meten van persoonlijkheid en persoonlijkheidsstoornissen.
Van temperament...
Wanneer een baby geboren wordt, vallen er al bepaalde dingen op die kenmerkend zijn voor deze baby. De ene baby huilt veel, de ander is juist erg rustig. Hierbij kan in principe gesproken worden van een persoonlijkheid, maar dit wordt dan nog anders genoemd. Het "karakter" van een baby, aanwezig vanaf de geboorte, wordt het temperament genoemd. Het temperament gaat erover hoe levendig een baby is en hoe het omgaat met bepaalde situaties. Dit is nog niet beïnvloed door de situaties, maar is iets wat genetisch is bepaald.
... naar persoonlijkheid
Wanneer een baby opgroeit tot een kind, komt het in aanraking met allerlei situaties, mensen en voorwerpen. Dit leidt er toe dat er werkelijk een karakter wordt ontwikkeld. Het aangeboren temperament ontwikkelt zich geleidelijk tot de persoonlijkheid. Een persoonlijkheid wordt gevormd door genomen beslissingen en heeft invloed op dingen waar wij voor staan, onze normen en waarden en onze verwachtingen.
Een persoonlijkheid is echter niet statisch, maar dynamisch. Hoewel een persoonlijkheid redelijk stabiel is, kan het toch veranderen door bepaalde gebeurtenissen.
Persoonlijkheidstesten
Persoonlijkheid is op verschillende manieren benaderd. Er bestaan allerlei testen die proberen persoonlijkheid te meten. Niet elke test gebruikt dezelfde trekken, en evenmin wordt persoonlijkheid op dezelfde manier gemeten:
- Trekkentheorie: Deze theorie ziet trekken als relatief stabiel, verschillend per persoon en van invloed op gedrag (bijvoorbeeld: de Big Five).
- Typetheorie: Deze theorie onderscheidt bepaalde typen van persoonlijkheden. Een onderscheid kan bijvoorbeeld worden gemaakt tussen mensen die introvert zijn en mensen die extravert zijn. Ook is het onderscheid gemaakt tussen de type A persoonlijkheid (intens en sterk gedreven) en de type B persoonlijkheid (rustig, ontspannen en weinig competitief).
- Psychoanalytische theorie: Deze theorie ziet gedrag als ontstaan uit de interactie tussen verschillende aspecten van de persoonlijkheid, zoals de Id, Ego en Superego van Freud.
- Gedragtheorie: Deze theorie kijkt naar het effect van externe stimuli op gedrag, gebaseerd op bijvoorbeeld reacties en consequenties.
- Sociaal-cognitieve theorie: Deze theorie beschrijft gedrag aan de hand van cognities (verwachtingen, gedachten, et cetera).
- Humanistische theorie: Deze theorie benadrukt de vrije wil van de mens welke het gedrag bepalen.
- Biopsychologische theorie: Persoonlijkheid wordt hierbij gelinkt aan het brein.
Enkele bekende testen om na te gaan van welke persoonlijkheid er sprake is:
- Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI): Om pathologische persoonlijkheidstrekken te vinden.
- Rorschach Inkblot Test: Persoonlijkheid gebaseerd op de interpretatie van inktvlekken (projectieve test).
- Thematic Apperception Test: Persoonlijkheid gebaseerd op interpretatie van themaplaten (projectieve test).
- 16PF Vragenlijst: Persoonlijkheid valt uiteen in vijftien trekken: sociaal, intelligent, vrolijk, dominant, ontspannen, radicaal, zelfgedisciplineerd, onafhankelijk, emotioneel stabiel, consciëntieus, timide, gevoelig, naïef, praktisch, predispositie voor schuld en vertrouwelijk.
- Revised NEO Personality Inventory (NEO PI-R): Persoonlijkheid gebaseerd op de Big Five: Extraversie, Goedaardigheid, Zorgvuldigheid, Emotionele stabiliteit en Openheid (voor ervaringen).
- Eysenck Personality Questionnaire (EPQ): Persoonlijkheid gebaseerd op drie factoren: psychotisme, extraversie en neuroticsme.
Persoonlijkheidsstoornis
Soms kan een bepaalde trek te ver doorschieten; men spreekt dan van een persoonlijkheidsstoornis. Een persoonlijkheidsstoornis wordt ook wel omschreven als "een aandoening met een star en duurzaam patroon van gedachten, gevoelens en gedragingen afwijkend van verwachtingen binnen een cultuur". Afwijkingen worden gevonden op gebied van cognitie, affect, (sociaal) functioneren en impulsbeheersing.
In de DSM-IV wordt onderscheid gemaakt tussen tien persoonlijkheidsstoornissen, welke zijn onderverdeeld in drie clusters:
- Cluster A: Vreemd of excentriek gedrag;
- Cluster B: Theatraal, emotioneel of grillig gedrag;
- Cluster C: Gespannen of angstig gedrag.
Cluster A
- Paranoïde: Er is sprake van aanhoudend en ongegrond wantrouwen in mensen, afstandelijkheid, felle reacties op kleinigheden die misschien enkel als grap bedoeld waren.
- Schizoïde: Er is sprake van afstandelijkheid en weinig bereik in emotionele expressie, onverschillig voor kritiek of complimenten.
- Schizotypisch: Er is sprake van sociale isolatie, afwijkende gedragingen, en ongebruikelijke opvattingen. Het wordt ook wel beschouwd als een lichte vorm van schizofrenie.
Cluster B
- Antisociaal: Er is sprake van antisociaal en impulsief gedrag, lak aan sociale normen, veel liegen en oplichten. Er is weinig gevoel van wroeging of schuld, en inlevingsvermogen is (bijna) geheel afwezig.
- Borderline: Er is sprake van een lage eigenwaarde, een sterke neiging tot vooroordelen en veel zwart-wit (alles of niets) denken. Ook komt vaak automutilatie (zelfbeschadigend gedrag) voor, en manipulatie.
- Theatraal: Er is sprake van een vroege volwassenheid met overdreven emotionele uitingen. De persoon staat graag in het middelpunt van de aandacht.
- Narcistisch: Er is sprake van een lage inleving in anderen, een hoge eigenwaarde en zelfvertrouwen. Een hoge behoefte aan bewondering is aanwezig.
Cluster C
- Ontwijkend: Er is sprake van geremdheid en gevoel van minderwaardigheid en ondergeschiktheid. Er is veel aandacht voor het sociale contact wat kan leiden tot stressgevoelens.
- Afhankelijk: Er is sprake van en sterke afhankelijkheid van andere mensen, bij het maken van beslissingen, bij alledaagse gebeurtenissen en de angst om alleen te worden gelaten.
- Obsessief-compulsief: Er is sprake van rigiditeit, strikte naleving van regels, perfectionisme en sterke ordelijkheid. Er worden echter meestal geen rituele handelingen uitgevoerd, zoals bij de obsessief-compulsieve stoornis (dit is een angststoornis, geen persoonlijkheidsstoornis).
Naast de hierboven genoemde persoonlijkheidsstoornis bestaat ook de Persoonlijkheidsstoornis Niet Anderszins Omschreven (PDNOS), welke diagnose opgaat voor personen waarbij trekken net niet voldoen aan een persoonlijkheidsstoornis.