Wethouder die niet is gekozen door het volk
Wethouders worden vaak gekozen omdat ze raadsleden zijn. Hun partij wordt ergens de grootste en dan mag zo'n partij een wethouder leveren. Maar veel van dergelijke wethouders hebben niet de juiste ervaring. Daarom kunnen wethouders ook van buiten de raad komen.Dan is zo'n wethouder bijvoorbeeld werkzaam in het bedrijfsleven als manager. Het verschil tussen een wethouder die is gekozen door het volk of een wethouder die van buiten komt.
Partij die de meeste zetels haalt tijdens gemeenteraadsvergadering mag wethouder leveren
De partij die de meeste zetels haalt, mag ook een wethouder leveren. Die vormt dan samen met andere wethouders (van andere partijen waar veel op is gestemd) en de burgemeester het college van burgemeester. B&W zoals dat wel eens kort wordt aangeduid (college van burgemeester en wethouders) komen met nieuw beleid, voeren de dagelijkse zaken uit en hebben veel contact met het ambtenarenkorps. Maar als het goed is, staan ze ook op afstand van de raad, sinds de invoering van het dualisme. Dit betekent dat de politieke partij die de burgers vertegenwoordigt in de raad niet meer klakkeloos aanneemt wat een door hen geleverde wethouder zegt of voorstelt. Dualisering heeft burgemeester en wethouders meer verantwoordelijkheden gegeven en de gemeenteraad kreeg door deze maatregel een meer controlerende functie.
Raadslid en wethouder: functie zonder opleiding
Dit dualisme heeft als voordeel dat ook wethouders van buiten een partij kunnen worden aangenomen. Want een raadslid dat van raadslid wordt bevorderd tot wethouder is nog niet altijd een goede bestuurder. Raadsleden zijn goedwillende mensen die zich hebben aangemeld voor het vak, maar eigenlijk niet zijn opgeleid voor deze taak. Zo zit het met wethouders ook. Ook zij waren eerst raadslid, hebben daarin al dan niet ervaring in opgedaan en moesten toen opeens op een bestuurdersstoel gaan zitten. Voor heel veel mensen is dat geen gemakkelijke stap en een deel mislukt daar dan ook in.
Wethouder van buiten de raad
Sinds 2002 mogen partijen om die reden ook wethouders aanstellen die niet vanuit de raad komen. Zij worden gekozen om hun bestuurlijke ervaring en omdat zij hun sporen wel hebben verdiend. Een politieke partij mag een wethouder voordragen die dus nog nooit in de vergaderzaal van de desbetreffende gemeente heeft plaatsgenomen. Bovendien hoeven zij ook niet, zoals dat wel het geval is met raadsleden, in de gemeente te wonen.
Wethouders die van baan naar baan hoppen
Niet alleen mensen uit het bedrijfsleven kunnen in aanmerking komen voor het wethouderschap van buiten de raad, maar ook oud-wethouders of wethouders die van baan naar baan verhuizen. Mensen die hun werk goed doen, kunnen er vaak op rekenen dat zij door andere gemeenten worden gevraagd. Dit is het geval na raadsverkiezingen, maar ook als er een crisis is ontstaan of wanneer een wethouder of heel college is opgestapt. Deze wethouders worden ook wel carrièrewethouders genoemd.
Veel meer wethouders van buiten de raad
Sinds 2002 is het aantal niet-gemeenteraadsleden dat tot wethouders is benoemd aanzienlijk gegroeid. In bijna de helft van de colleges van burgemeester en wethouders zit minstens 1 wethouder van buiten de raad. Ruim honderd wethouders woonden toen zij werden aangesteld niet in de gemeente waar ze gingen werken.
Wethouder die weer vertrekken, incompetent zijn of in een politiek conflict komen
Niet elke wethouder die wordt gekozen of die van buiten de raad komt heeft altijd succes. In tegendeel zelfs. In 2009 stapten zelfs 179 wethouders landelijk op. Een deel daarvan, in totaal 92, deed dit omdat zij in een politiek conflict waren verwikkeld.
Voordelen van een bestuurder die zijn beroep van wethouder zijn heeft gemaakt
De voordelen van een beroepsbestuurder zijn groot. Het is iemand die zijn werk heeft gemaakt van besturen en niet de eerste de beste burger die toevallig op een hoge plaats in de lijst terecht is gekomen. In grote steden is de wethouder van buiten de raad dan ook populair. Dit komt vooral omdat het beroep steeds professioneler is geworden en zwakke broeders het ambt gewoon niet aankunnen. Iemand die raadslid is, heeft bovendien niet per definitie ook bestuurderskwaliteiten. Een gemeente die bovendien vaker te maken heeft gehad met een wethouder die het niet redde, zal eerder voor een beroepswethouder kiezen. Daar komt nog bij dat een raadslid dat wethouder wordt, nooit de garantie heeft dat dit een baan voor het leven is. Er wordt dus een raadslid uit zijn dagelijkse werk geplukt (wat van alles kan zijn, van boer tot winkelier en van ondernemer tot leraar) met het idee dat hij of zij waarschijnlijk de 4 jaar kan volmaken. Daarna zijn er weer nieuwe verkiezingen waarbij maar afgewacht moet worden of de persoon in kwestie weer wethouder mag spelen. En dat kan betekenen dat iemand weer opnieuw werk moet gaan zoeken, waar hij of zij 4 jaar, 8 haar, 12 jaar of langer niet werkzaam in is geweest.
Gemeentepolitiek is harder geworden
Door de dualisering is de gemeentepolitiek bovendien harder geworden. Oppositie en coalitiepartijen zijn meestal (want er zijn ook altijd nog partijen die dualisering een vies woord vinden en gewoon alles voor zoete koek slikken wat de door hen geleverde wethouder aangeeft) kritischer. Dat zorgt er ook voor dat meer wethouder afvallen.
Beroepswethouder als manager
Het grote voordeel van een beroepswethouder van buiten de raad is vaak wel dat hij of zij gekwalificeerd is voor het werk en een soort managersfunctie bekleedt waar hij of zij ook op is berekend. De raad daarentegen is vaak gekozen op basis van emotie en omdat mensen binding voelen met een partij.
Percentages wethouder die van buiten de raad komen in 2009:
- In gemeenten tot 10.000 inwoners was het percentage 27,9 procent
- In gemeenten van 10.000 tot 20.000 inwoners was het percentage 26 procent
- In gemeenten van 20.000 tot 50.000 inwoners was het percentage 30,3 procent
- In gemeenten van 50.000 tot 1000.000 inwoners was het percentage 28,9 procent
- In gemeenten met meer dan 100.000 inwoners was het percentage 33,6 procent