Genocide in Rwanda
800.000 mensen vonden in 100 dagen tijd de dood als gevolg van de genocide in Rwanda. Na decennia lang onrust tussen de Hutu en de Tutsi bevolkingsgroepen escaleerde het conflict uiteindelijk in 1994 in een bloederig drama. Onder oogluikend toezicht van de internationale politieke buitenwereld vermoorden de Hutu’s honderdduizenden Tutsi’s en gematigde Hutu’s. De snelste genocide ooit ontnam tweederde van de Tutsi bevolking het leven en zal voor de politiek wereldwijd een harde les zijn.
Rwandese bevolkingsgroepen
De oorsprong van de Rwandese burgeroorlog gaat terug naar de historische verhoudingen tussen de Hutu-meerderheid (85%) en de Tutsi-minderheid (14%). Rwanda lag al in de vijftiende eeuw in handen van de kleine Tutsi groep onder leiding van de Koninklijke familie. Het grootste deel van de Rwandese adel bestond uit Tutsi. De meeste Hutu waren arme boeren.
Belgische kolonie
Rwanda en buurland Burundi werden na de Eerste Wereldoorlog in 1918 overgedragen aan België. De Belgen kozen voor een indirect bestuur waarin de Tutsi-minderheid werd omgevormd tot een exclusieve Tutsi-elite. Onder aanmoediging van het koloniale gezag onderdrukte de Tutsi de arme Hutu-meerderheid. Dit liep sporadisch uit op ernstig geweld. Het Belgische bestuur over Rwanda duurde tot 1 juli 1962, de dag dat Hutu legerleider Juvénal Habyarimana met succes een staatsgreep uitvoerde. Rwanda werd onafhankelijk als een staat in handen van de Hutu’s. De Belgen lieten Rwanda achter met een flinke tegenstelling tussen de twee etnische groepen, dit leidde geregeld tot sociale spanningen.
Hutu’s aan de macht
In de jaren ‘60, ‘70 en ‘80 vonden kleine vergeldingsacties plaats tegen Tutsi’s waardoor velen het land uit vluchtten. In 1990 viel de Tutsi rebellenbeweging Front Patriotique Rwandais (FPR) Rwanda binnen met als doel de Hutu zetel te bemachtigen. De FPR inval leidde tot gevechten, maar met behulp van Zaïrese, Franse en Belgische troepen wist de regering van Habyarimana aan de macht te blijven. President Habyarimana besloot de Tutsi’s tegemoet te komen en startte gesprekken met de FPR om tot een vredesregeling te komen. In 1991 voerde president Habyarimana tevens een meer democratische grondwet in en nam meer Tutsi's op in de regering. Tot woede van zijn achterban. De inval van de Tutsi rebellen had de haatgevoelens van de Hutu bevolking juist versterkt.
“Vermoord de kakkerlakken”
Als het Habyarimana in 1993 lukt een vredesakkoord tussen de Tutsi’s en de Hutu-regering te tekenen, zijn radicale Hutu’s al bezig met de voorbereiding van een coup. Via het radiostation
Radio des Milles Collines worden Hutu’s opgeroepen om Tutsi’s, die worden aangeduid als kakkerlakken, te vermoorden. Luisteraars kregen nauwkeurige aanwijzingen over de verblijfplaatsen van de Tutsi’s. Op 6 april 1994 werd Hutu president Habyarimana vermoord wat het startsein was van 100 dagen slachtpartijen.
Genocide
Binnen 24 uur na de moord op de Rwandese president begon de eliminatie van politieke tegenstanders en de genocide op de Tutsi’s. Op 21 april waren naar schatting al 250.000 Tutsi’s gedood. In de daarop volgende 2,5 maanden ging het doden in langzamer tempo door, totdat uiteindelijk zo'n tweederde van de Tutsi bevolking van Rwanda (600.000 personen) omgebracht was. Ook gematigde Hutu’s die zich tegen de genocide verzetten werden gedood, naar schatting tenminste 200.000 personen. De meeste moorden werden gepleegd door twee extremistische Hutu milities, de beruchte Interahamwe en de Impuzamugambi. Hutu’s die niet mee deden aan de genocide werden tot moorden gedwongen. Deze dwang werd uitgeoefend door gezinsleden van weigeraars te vermoorden of door te dreigen met moord. Hutu’s die met een Tutsi waren getrouwd werden gedwongen om hun geliefden te vermoorden, wat velen onder dwang deden. Ook de Twa, het pygmeeënvolk (de oorspronkelijke bewoners van Rwanda), werd ongewild slachtoffer van de moordpartijen. Tot de velen doden behoorde ook de geliefde ex-koningin Rosalie Gicanda.
Einde genocide
In juli 1994 werd de genocide gestopt door een tegenoffensief van de FPR. Onder leiding van Paul Kagame namen zij meerdere Rwandese provincies in en later ook hoofdstad Kigali. De tragedie werd hiermee beëindigd en Kagame werd na de overname minister-president. De gevolgen van de genocide waren drastisch. Tutsi’s vluchtten massaal het land uit, maar ook veel Hutu’s sloegen op de vlucht uit angst voor wraak van de Tutsi's. Veel van hen, waaronder ook moordenaars, kwamen in vluchtelingenkampen in het oosten van Zaïre (de huidige Democratische Republiek Congo) terecht. Velen kwamen in die kampen om ten gevolge van uitputting, watergebrek, cholera en andere ziektes. Ook voor de achterblijvers waren de gevolgen ingrijpend. Veel mensen hadden familieleden verloren en het economische leven was tot stilstand gekomen.
Schamele rol Verenigde Naties
De Verenigde Naties en vooral de leden van de Veiligheidsraad zijn voor veel kritiek komen te staan in de periode na de volkerenmoord in Rwanda. De internationale vredesmacht die in de regio gestationeerd was, UNAMIR, kreeg geen toestemming van de Verenigde Naties om in te grijpen en de moorden te stoppen. Ondanks waarschuwingen voorafgaande en gedurende het conflict van onder andere Canadese luitenant-generaal Roméo Dallaire, mochten de VN soldaten ter plekke niet ingrijpen. Het was uitsluitend toegestaan de wapens te gebruiken in geval van zelfverdediging. Pas op 30 april 1994 kwam de VN Veiligheidsraad met een verklaring waarin ze de moordpartijen in Rwanda sterk veroordeelde. Het woord genocide werd nog niet genoemd. Dit gebeurde pas wanneer het leed al geschiet was.
“Genocide had voorkomen kunnen worden!”
Op 14 mei 2007 publiceren de professoren Fred Grünfeld en Anke Huijboom van de Universiteit van Utrecht het boek ‘The failure to prevent genocide in Rwanda: the role of bystanders’. De schrijvers stellen dat de genocide voorkomen had kunnen worden als vroegtijdige waarschuwingen waren omgezet in preventieve acties. Aan de hand van onderzoeksrapporten, archieven en interviews wordt beargumenteerd hoe VN topambtenaren, leidinggevende politieke ambtenaren en de rest van de westerse wereld had moeten handelen om de snelste genocide ooit te kunnen voorkomen.
Belangrijke verdachte opgepakt
Dinsdag 6 oktober 2009 is een van de meest gezochte daders, Idelphonse Nizeyimana, gearresteerd. Ten tijde van de genocide was Nizeyimana het hoofd van de Rwandese inlichtingen- en militaire operaties. Hij wordt beschuldigd van meerdere zaken; een van zijn eenheden zou achter de moord zitten op ex-koningin Rosalie Gicanda, hij zou opdracht hebben gegeven een groep vluchtelingen uit een klooster te ontvoeren (van hen is nooit meer iets vernomen), hij gaf het commando Tutsi voorbijgangers dood te hakken met machetes, hij hielp bij het opstellen van dodenlijsten van Tutsi’s en hij zou militairen opdracht gegeven hebben professoren en studenten te vermoorden om de Tutsi-intelligentsia uit te roeien. Nizeyimana is direct naar Tanzania afgevoerd waar het Rwanda-Tribunaal zich bevindt.
Speelfilms over de genocide in Rwanda:
- Hotel Rwanda: de meest bekende film over de Rwandese genocide
- Shooting Dogs: gebaseerd op de ervaringen van BBC-journalist David Belton
- Shake Hands with the Devil: verfilming van het gelijkname boek van Romeo Dallaire
- God Sleeps in Rwanda: gebaseerd op de ervaringen van vijf vrouwen die de genocide hebben meegemaakt