Pieter Jelles Troelstra (1860-1930) – beknopte biografie
Pieter Jelles Troelstra werd in 1860 geboren in Friesland. Hij studeerde rechten in Groningen, trouwde met Sjoukje Bokma de Boer die later onder het pseudoniem Nynke van Hichtum bekend werd als schrijfster. Na een scheiding trouwde hij later weer met een Sjoukje. In 1897 werd Pieter gekozen als lid van de Tweede Kamer voor de SDAP. Het gezin Troelstra ging dan ook in het westen van het land wonen. Pieter zette zich met name in voor algemeen kiesrecht en sociale hervormingen. Hij was niet alleen politicus maar ook dichter. Eveneens was hij actief op journalistiek gebied, onder meer als hoofdredacteur van het partijblad. In 1918, na de Eerste Wereldoorlog, verkondigde Troelstra dat ook in Nederland de revolutie zou uitbreken. Maar hij vergiste zich. Deze 'poging tot revolutie' is hem zijn verdere loopbaan altijd verweten. De laatste jaren van zijn leven ging Troelstra's conditie achteruit. In 1930 stierf hij; hij is begraven in Den Haag.
Inhoud
Jeugd
De ouders van Pieter Jelles Troelstra waren van eenvoudige komaf. Wel was het vader gelukt om een baan als klerk bij de belastingen te krijgen in de gemeente Tietjerksteradeel. De zoon werd geboren op 20 april 1860 in Leeuwarden. Toen Pieter Jelles elf was overleed zijn moeder. Na de lagere school ging hij naar een kantoor om verder opgeleid te worden; vader gaf hem daarnaast privaatlessen. Later, toen de familie na elders gewoond te hebben zich weer in Leeuwarden vestigde, bezocht hij de HBS en vervolgens het gymnasium. In Leeuwarden ook kwam vader, wiens politieke voorkeur uitging naar de liberalen, in de gemeenteraad en in de provinciale staten. Ook was hij hoofdredacteur en eigenaar van de
Friesche Courant. Bovendien gaf hij blijk van belangstelling voor de Friese taal.
Ook zijn zoon hield zich graag bezig met de literatuur. Al in zijn vroege jeugd, op de HBS en eveneens in de volgende jaren schreef Pieter Jelles gedichten, ook in het Fries. En net als de vader had de zoon journalistieke ambitie. In 1881 werden zijn eerste eigen gedichtenbundels gepubliceerd.
Student in Groningen
In 1882 liet Pieter Jelles zich inschrijven als student rechten aan de universiteit te Groningen. Hij werd lid van het studentencorps
Vindicat atque Polit. Binnen en buiten het studentencorps vervulde hij diverse functies en hij bleef actief als dichter en publicist. Een van zijn hoogleraren was de liberaal Cort van der Linden die hij later in de politieke arena in Den Haag weer tegen zou komen.
Op het jaarlijkse studentenbal in 1885 ontmoette hij de Friese domineesdochter Sjoukje Bokma de Boer, die daar was op uitnodiging van anderen. Sjoukje was geboren in 1860 en woonde thuis. In mei 1885 verloofden Sjoukje en Pieter zich. In hetzelfde jaar verhuisde Pieter naar Leeuwarden om er in het ouderlijk huis in alle rust zijn studie af te maken.
De politiek
Halverwege zijn studie kreeg Pieter belangstelling voor politiek. Hij voelde zich aangetrokken tot de vooruitstrevende liberalen en hij zette zich in voor algemeen kiesrecht. Hij was in die tijd nog geen socialist maar voelde zich wel solidair met de arbeiders. Al heel lang had hij belangstelling voor onderwerpen die door socialisten naar voren werden gebracht; in 1877 had hij een voordracht gehouden voor een gezelschap jongeren over socialisme. Toen gaf hij er ook blijk van over oratorisch talent te beschikken.
Afgestudeerd
In april 1886 – Pieter was toen vanuit Leeuwarden weer teruggekeerd in Groningen – begon hij met de uitgave van een nieuw blad dat 'For hûs en hiem' heette. Ook Sjoukje Bokma de Boer publiceerde erin onder het pseudoniem Nynke fan Hichtum. Intussen naderde de tijd van afstuderen. Op 14 juni 1887 deed Pieter zijn doctoraalexamen in de rechtenfaculteit. Daarna vestigde hij zich weer in Leeuwarden. In juli 1888 promoveerde hij tot doctor in de rechtsgeleerdheid.
Advocaat in Leeuwarden
Ook in 1888 trad hij in het huwelijk met Sjoukje en werd hij in Leeuwarden beëdigd als advocaat-procureur. Nog geen negen maanden later werd het eerste kind geboren: een dochter, Dieuwke. Het leek een gelukkig gezin maar binnenshuis broeide het. Pieter Jelles paste niet in het patroon dat van hem verwacht werd. Zo wilde hij geen propagandist van de Liberale partij in Friesland worden en hij trad niet toe tot de Groote Sociëteit waarvan zijn vader lid was. Bovendien namen hij en Sjoukje formeel afstand van de kerk (Pieter was trouwens niet gedoopt).
Richting sociaal-democratie
Als advocaat werd Pieter steeds vaker met sociale ellende geconfronteerd. Die ellende weet hij aan het ontbreken van algemeen kiesrecht. Al met al schoof Pieter steeds verder op in de richting van de sociaal-democratie. Ondertussen groeide de socialistische beweging in Friesland. Op 27 april 1890 vond een congres en manifestatie van socialisten plaats in Leeuwarden. Pieter was er ook en voor hem was die dag een keerpunt.
Nieuwe activiteiten
Pieters nieuwe visie vroeg ook een nieuw podium om zich te manifesteren. Dat vond hij in
De Sneeker Courant die redacteuren van aanzien had en zo landelijk aanzien genoot. In 1893 zou het blad voortgezet worden als weekblad onder de naam
De nieuwe Tijd. Na enige tijd verhuisde het blad naar Amsterdam. Naast zijn werk als redacteur trad hij, ook buiten Amsterdam, op als propagandist.
Ziekte van Sjoukje
Zijn optreden als socialistisch propagandist had Pieter Jelles’ positie als advocaat geen goed gedaan. Dat baarde financiële zorgen. Daarnaast waren er zorgen vanwege zijn vrouw. Deze was in januari 1891 bevallen van een zoon: Jelle. Het was een langdurige zware bevalling geweest en had Sjoukje zo verzwakt dat ze lichamelijk en psychisch niet meer tegen de situatie opgewassen was. Pieter moest nu meer thuis zijn waardoor hij minder op pad kon gaan. De ziekte van Sjoukje werd door Pieter als last en belemmering voor zijn activiteiten ervaren.
Eerst naar Amsterdam daarna naar Utrecht
Door de verplaatsing van de redactie van
De nieuwe Tijd was Pieter Jelles gedwongen zich ook, met zijn gezin, in 1893, in Amsterdam te vestigen. Dat had zich in korte tijd ontwikkeld tot een stad volop in beweging. In twintig jaar was het aantal inwoners gegroeid van 280.000 naar 440.000 onder wie veel arbeiders, en de socialistische beweging was er ruim vertegenwoordigd.
Parlementairen contra revolutionairen
In Amsterdam liep de advocatenpraktijk slecht en spoedig zat Pieter Jelles in geldnood. Hij ontving een beetje steun van zijn zus Haukje en van politieke vriend Floor Wibaut, maar dat hielp weinig. Bovendien werd hij tegengewerkt vanuit de radicale Sociaal Democratische Bond (SDB). De tegenstelling nam nog toe doordat de ‘parlementaire richting’ (Troelstra c.s.) uitbreiding van het kiesrecht wenste en de linkerflank (de revolutionairen) van de SDB niet. Die laatste zag meer in revolutionaire omverwerping van de bestaande maatschappij. Troelstra voorzag blijkbaar wel dat hij binnenkort mogelijk bij een andere krant aan de slag zou moeten want hij begon met financiële hulp van een Duitse zakenman een nieuw blad in Utrecht:
De Baanbreker. Het gezin Troelstra verhuisde in november 1893 naar Utrecht.
Een splitsing binnen de SDB was niet meer te voorkomen. De wegen van de sociaal-democraten (met als blad
De Baanbreker) en de revolutionair-socialisten (met als blad
Recht voor allen) gingen uiteen. Vele leden, waaronder Pieter Jelles, verlieten de SDB.
Utrecht
In Utrecht huurde Pieter Jelles Troelstra een pand dat diende als woonhuis en waarin de redactie van
De Baanbreker en het advocatenkantoor waren ondergebracht – hij was nog steeds actief als advocaat, met name als (naar zijn inzicht) armen onrecht werd aangedaan. Troelstra en de zijnen gingen voortvarend te werk. Dat riep weerstand op van Oranjeklanten, van in Utrecht gelegerde militairen en studenten. Zij deinsden er niet voor terug de ruiten van Troelstra’s woning in te gooien.
Oprichting van de SDAP in Zwolle
In 1894 ontstonden op verschillende plaatsen sociaal-democratische kiesverenigingen die op een nieuwe partij afkoersten. Talloze kopstukken uit de SDB traden toe. Op 5 mei 1894 verscheen in de sociaal-democratische bladen een manifest waarin het kiesrecht een nuttig wapen in de klassenstrijd werd genoemd. Het manifest werd ondertekend door twaalf sociaal-democratische leiders uit het hele land, later ’de twaalf apostelen’ genoemd. De oude SDB werd verweten de anarchistische weg te zijn ingeslagen. Op zondag 26 augustus 1894 was de dag dat de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) officieel werd opgericht in lokaal Atlas in Zwolle. Aanvankelijk waren er slechts een 600-tal leden. Wel kwam er een landelijk partijblad:
De Sociaaldemokraat, gevestigd te Utrecht; Pieter Jelles publiceerde er ook in.
In het parlement
De verkiezingen van 1897 verliepen naar wens voor Pieter Jelles: hij werd verkozen tot lid van de Tweede Kamer voor de SDAP, samen met H.H. Kol. Ze weigerden er de eed af te leggen en er was een speciaal Koninklijk Besluit nodig om de belofte af te leggen. In zijn
maidenspeech hield Troelstra een vurig pleidooi voor algemeen kiesrecht. In het jaar dat Pieter in de Kamer kwam verhuisde het gezin naar Den Haag. Tijdens de begrotingsdebatten in 1897 kwam ook de Indische begroting aan de orde. Zowel Troelstra als Kol (die in Indië had gewoond) hekelde het Nederlands koloniaal beleid en dan met name de oorlog in Atjeh (die gevoerd werd van 1873-1914). Ook op het sociaal-economisch beleid oefende hij zware kritiek en stelde daar zijn socialistische visie tegenover. Ook zijn opvatting over het koningshuis week af van de grote meerderheid van de Kamer. De
troonsbestijging van Wilhelmina en de bijbehorende feesten vond hij smijten met geld. De eed van trouw aan de nieuwe koningin wenste hij niet af te leggen, daarom verscheen hij niet bij de plechtigheid in de Kamer.
In 1899 kwam een derde SDAP-lid in de Kamer: Jan Schaper uit Veendam, een oude strijdmakker van Pieter Jelles. Hij was de enige in de fractie met een arbeidersverleden. In 1909 kwam Willem Vliegen in de Kamer, ook een oudgediende, net als de anderen één van de twaalf apostelen.
Kiesrecht en sociale hervormingen
Het eerste punt van het SDAP-programma was algemeen kiesrecht. In 1899 diende Troelstra daartoe een motie in, maar die werd verworpen, met 54 tegen en 30 voor. En vanzelfsprekend stond ook het onderwerp sociale hervormingen hoog op de wensenlijst. Maar dat was bij andere partijen in meer of mindere mate ook wel het geval. Vanzelfsprekend werden zaken ook in het partijblad besproken, Dat was met ingang van 1900, met Troelstra als hoofdredacteur:
Het Volk; de voorloper van
Het Vrije Volk (rond 1956 de grootste krant van Nederland). Onderwijl was Troelstra met zijn gezin naar Haarlem verhuisd, meer centraal ten opzichte van zijn journalistieke werk in Amsterdam en zijn politieke werk in Den Haag.
Uit en weer in de Kamer
In 1901 waren er weer Kamerverkiezingen. Troelstra die in de Kamer het district Tietjerksteradeel vertegenwoordigde moest het nu opnemen tegen de antirevolutionaire ds A.S. Talma. Hij stelde zich ook verkiesbaar in andere districten, maar hij voerde toch vooral campagne in Friesland. Dat kon niet verhinderen dat hij verloor van Talma. Toch verdubbelde de SDAP het zetelaantal van drie naar zes. Voor Troelstra betekende dit niet alleen zetelverlies maar ook verlies aan inkomen. Afgezien van dit verlies van inkomen kampten Pieter en Sjoukje doorlopend met geldzorgen. Vaak moest Pieter een beroep doen op vrienden (zoals Wibaut) voor financiële bijstand. Daarbij bleef Sjoukje tobben met haar gezondheid. Wel was zij in Haarlem meer gaan schrijven, voor kinderen. In 1897 was haar eerste Nederlandstalige kinderboek verschenen. Haar bekendste boek werd:
Afke’s Tiental uit 1893.
Najaar 1902 al lukte het Pieter de plaats in te nemen van een vertrekkend partijlid in een Amsterdams district en zo herkozen te worden in de Kamer.
De gezondheid van Sjoukje bleef zorgen geven. Ze besloten naar Den Haag terug te keren en daar goedkope kamers te huren om zo geld uit te sparen voor een opleiding van hun kinderen Jelle en Dieuwke aan internaten in Duitsland.
Spoorwegstaking
Rond 1900 heerste er veel onrust onder de arbeiders met daarbij veel stakingen. In 1903 was er een spoorwegstaking. De regering met
Abraham Kuyper als premier trad hard op en kwam met dwangwetten. Troelstra steunde de staking maar streefde wel naar verzoening – wat hem het verwijt van tweeslachtigheid opleverde. Wel werd, als nasleep van de staking, besloten de functies van politiek leider en hoofdredacteur van
Het Volk te scheiden. Pieter Lodewijk Tak werd nu de nieuwe hoofdredacteur.
Gescheiden en hertrouwd
Sjoukje leek de ideale partner voor Pieter, ze hadden zich samen tot het socialisme bekeerd, hadden beiden belangstelling voor literatuur waren beiden bewuste Friezen. Sjoukje had Pieter altijd gesteund in alles, was hem altijd trouw gebleven ook in slechte tijden. Wel was Sjoukje psychisch nogal eens ziek. Pieter ontzag haar daarom nogal eens en hij had steeds meer het gevoel dat zij hem niet de gewenste steun kon geven, dat ze hem tot last was en dat ze van hem vervreemde. In 1907 kwam het tot een scheiding.
In 1906 overleed Pieters vader. Hij liet zijn kinderen een flink vermogen na. Pieter kon nu zijn oude schulden afbetalen en bovendien volgde hij zijn vader op als directeur van een verzekeringsmaatschappij wat zijn jaarinkomen verdubbelde.
Sjoukje Oosterbaan woonde toen al twee jaar in als dienstbode. In de praktijk was ze de huishoudster die de regie voerde. Pieter was verliefd op haar en trouwde met haar in 1908. In haar vond hij de vrouw die bood wat hij nodig had: een minnares, een trouwe steun, een goede gesprekspartner en een verzorgster toen zijn lichamelijke krachten minder werden.
Winst voor de SDAP
In 1905 verloor Pieter Jelles Troelstra zijn greep op het partijbestuur en kreeg hij het hoofdredacteurschap van /Het Volk/ niet terug. Bovendien was er een in meerderheid orthodox partijbestuur gekozen; David Wijnkoop was haar voorman. De ontwikkelingen in Rusland (
de opstand in 1905)werkten als splijtzwam binnen de SDAP. Op het partijcongres in 1906 leden de marxisten (de orthodoxen) een nederlaag en Troelstra keerde terug in het partijbestuur. Bij de gemeenteraads- en statenverkiezingen van 1907 boekte de SDAP flinke winst. In 1909 verlieten Wijnberg en zijn medestanders de SDAP en stichtten de Sociaal-Democratische Partij (de latere Communistische Partij). Dat versterkte Troelsta’s positie in de SDAP.
Wel zetelwinst, geen regeringsdeelname
Bij de verkiezingen van 1913 werd door de SDAP prioriteit gegeven aan het invoeren van algemeen kiesrecht maar ook aan de invoering van sociale wetgeving wilde men wel meewerken als die voldeed aan bepaalde minimumeisen. Ook andere punten spraken blijkbaar aan: de partij sprong van 7 naar 18 zetels! Nu kwam de partij voor de vraag te staan: meeregeren (in een coalitie) of niet? Zo bracht nu ook een socialistisch leider een bezoek aan koningin Wilhelmina. Hij adviseerde haar een kabinet van liberalen aangevuld met ministers uit christelijke partijen. Dat kwam er niet, maar wel een kabinet Cort van der Linden. Troelstra had er dus voor gezorgd dat socialisten niet meededen aan de kabinetsvorming – wat hem onder meer door zijn partijgenoten Vliegen en Schaper zeer kwalijk genomen werd. (In 1939 zouden de socialisten voor het eerst een minister leveren.)
Eerste Wereldoorlog
Vanaf zijn eerste optreden in de Tweede Kamer had Troelstra zich tegen de oorlogsbegrotingen gekeerd – hij geloofde niet dat een klein land als Nederland zich op eigen kracht kon verdedigen als het door een groot buurland werd aangevallen. Bovendien, wie echte vrede wilde moest het kapitalisme bestrijden. Maar in de zomer van 1914 begon met de aanslag in Serajewo op de Oostenrijkse troonopvolger en zijn vrouw, de Eerste Wereldoorlog en de Nederlandse regering besloot tot mobilisatie. Ook Troelstra steunde de mobilisatie en het handhaven van de neutraliteit. Daarbij stelde hij zich op als bemiddelaar tussen de socialistische partijen van de strijdende landen en toerde daartoe door Europa. Maar veel bereikte hij niet. Het bureau van de Socialistische Internationale verhuisde van Brussel naar Den Haag. Toen Troelstra ook nog vice-voorzitter van de Kamer werd (fractievoorzitter van de SDAP was hij al), werd het hem alles blijkbaar teveel: hij kreeg een inzinking, waarschijnlijk een beroerte en moest rust nemen. Bijna een jaar was hij uitgeschakeld. Daarna nam hij deel aan een vredesconferentie in Den Haag.
De kansen keren
In 1917 keerden de kansen: in Rusland brak de revolutie uit, wat er toe leidde dat het land uiteindelijk de strijd tegen Duitsland staakte en door de Duitse onbeperkte duikbootoorlog werd Amerika bij de strijd betrokken. En er was weer een vredesconferentie van de Socialistisch Internationale, nu in Stockholm. Troelstra woonde die bij; zijn echtgenote vergezelde hem. Maar die conferentie was niet succesvol: de tegenstellingen tussen de verschillende landen bleken niet overbrugbaar.
Grondwetsherziening en sociale onrust
In Nederland kwam onder het bewind van Cort van der Linden in 1917 een grondwetsherziening tot stand, de zogenaamde
pacificatie van 1917. Kort gezegd leverden die voor ‘rechts’ de financiële gelijkstelling van het onderwijs en voor ‘links’ het algemeen kiesrecht op waar Troelstra zo lang voor had geijverd. Wel waren de resultaten op sociaal gebied mager. Op het verkiezingscongres in februari 1918 bleek Troelstra door de oorlogservaringen geradicaliseerd te zijn. De Grondwetsherziening was nog een burgerlijke actie geweest. Nu brak de fase aan waarin de socialistische maatschappij gerealiseerd moest worden.
Hoewel Nederland buiten de oorlog was gebleven was de levenssituatie voor veel mensen slecht. Er was grote werkloosheid en het voedsel was schaars en duur. Er waren spontane protesten en oproeren geweest. Bovendien was er een revolutie uitgebroken in Duitsland. Troelstra kreeg door dat alles de overtuiging dat een radicale omwenteling mogelijk was. Bij de verkiezingen in juli 1918 waren er twee grote winnaars: De Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP) en de SDAP met 22 zetels.
Troelstra’s revolutiepoging
Zowel in de kazernes als op de vloot in Den Helder heerste onvrede over slechte voeding en brute behandeling van lagere militairen door de leiding. Daarbij bleef de voedselvoorziening in het land een probleem. Op 25 oktober 1918 brak in legerplaats de Harskamp een oproer uit toen verloven werden ingetrokken. Daarbij vielen geen slachtoffers maar ontstond er wel onrust in het land. In Rotterdam werd door havenarbeiders overlegd over het vormen van een arbeiders- en soldatenraad. Troelstra woonde een bijeenkomst van SDAP en NVV (Nederlands Verbond van Vakverenigingen) in Rotterdam bij en stelde daar: ‘de arbeidersklasse in Nederland grijpt thans de politieke macht’. Dinsdag 12 november was de beslissende dag, nu moest in de Tweede Kamer blijken of hij de revolutionaire woorden van de dag ervoor zou herhalen. En inderdaad, Troelstra kondigde de revolutie aan (zonder overleg met fractie- en partijbestuur), maar de Kamer, uitgezonderd de communisten, veroordeelde de oproep tot revolutie. Wel was de regering bereid tot hervormingen en invoer van levensmiddelen uit het buitenland. Enige dagen later al gaf Troelstra er blijk van dat hij ‘te ver was gegaan’.
Geen revolutie, wel huldebetoon aan de koninklijke familie
Hoewel er van een echte revolutie geen sprake was geweest, was de contrarevolutie in volle gang. Overal werden activiteiten georganiseerd die het wettig gezag steunden. Troelstra zag in dat dit het einde van zijn politieke loopbaan kon betekenen en hij voelde zich ‘een gebroken mens’. Namens hem deelde Schaper mee dat de SDAP langs parlementaire weg naar hervormingen streefde. Op een congres van SDAP en NVV op 16 november kreeg Troelstra een minutenlange ovatie. In een rede gaf hij geen blijk van echte afstand van zijn revolutiepoging, eerder van een halfslachtige inkeer (aldus Piet Hagen in zijn biografie). In ieder geval: Troestra’s revolutiedreiging bracht de SDAP in een isolement dat 20 jaar duurde.
En ondertussen kwam protestants-christelijk en katholiek Nederland samen om zich tegen de revolutie uit te spreken. Zo was er een nationaal eerbetoon aan koningin Wilhelmina, prins Hendrik en prinses Juliana op het Malieveld in Den Haag. Anderhalf uur lang trok de stoet door de stad. Ook elders in het land was huldebetoon aan de koninklijke familie.
Parlementair en revolutionair (1919-1923)
Aangezien er scheuring dreigde in de SDAP was het bestuur van de partij er alles aangelegen om eenheid uit te dragen. Troelstra had een artikel geschreven in
De socialistische Gids, het wetenschappelijk tijdschrift van zijn partij. Daarin verdedigde hij zijn tweesporenbeleid: parlementair en revolutionair. Troelstra won het pleit binnen het bestuur, kreeg op een congres in april 1919 de meeste stemmen en keerde terug in de Kamer. De eenheid was hersteld. En de gemeenteraadsverkiezingen dat jaar waren een succes. Landelijk steeg het aantal wethouders van 10 tot 87. Bovendien aanvaardde de Kamer in 1919 het actief vrouwenkiesrecht. Nu Troelstra weer Kamerlid was en directeur van Neerlandia en salaris van
Het Volk ontving kon hij groter gaan wonen. Hij betrok een ruim pand in Scheveningen. Ook kwam er een dienstbode en hij stelde een particulier secretaris aan.
In 1922 begon Troelstra aan zijn laatste verkiezingscampagne. Hij deed z’n best, maar de partij verloor twee van de 22 zetels; mogelijk speelde ‘1918’ hem nog altijd parten. Wel succesvol was hij in 1923 toen het hem samen met andere partijen lukte de vlootwet te torpederen, die versterking van de vloot (met name ten bate van Indië) mogelijk moest maken.
De laatste jaren
De laatste jaren ging Troelstra’s conditie, die toch al niet sterk was, verder achteruit. In 1924 hield hij zijn Zwanenzang in de Tweede Kamer. In 1925 nam hij afscheid als hoofdredacteur van
Het Volk. Begin 1925 werd met een huldiging waardig afscheid genomen van de man die de arbeidersbeweging drie decennia had geleid. In 1926 werd de eerste steen gelegd voor het vakantie- en conferentieoord “Troelstra-oord” aan de weg tussen Beekbergen en Loenen. De laatste keer dat Troelstra een betoging bijwoonde was in september 1926 toen er in Den Haag gedemonstreerd werd voor ontwapening. De laatste jaren van zijn leven wijdde Troelstra aan het schrijven van zijn
Gedenkschriften – een monumentale autobiografie. Toen hij daaraan werkte kreeg hij, in 1927, een beroerte waardoor hij aan de rechterkant verlamd raakte. Met behulp van een secretaris zette hij het werk voort. Eind 1929 begon hij aan het vierde (en laatste) deel. Kort na zijn zeventigste verjaardag, op 20 april 1930, kreeg hij een inzinking die hij niet meer te boven zou komen. Op 12 mei overleed hij in zijn slaap. Hij werd begraven op de algemene begraafplaats in Den Haag.