Waarom Tibet niet bij China hoort
Hoewel veel westerlingen Tibet apart zien van China, zien Chinezen het als een gewest van hun land. Tibet is aan autonome regio, maar hoort in Chinese ogen absoluut bij China. Volgens de Partijpolitiek van de communisten is Tibet al eeuwenlang een onderdeel van China. Welk bewijs is er dat de situatie anders is dan China ons wil doen geloven?
Hoe kleine staten grote staten worden
In zijn indrukwekkende boek
Guns, Germs, and Steel legt Jared Diamond de historie van de mensheid bloot aan de hand van de vraag waarom sommige plekken op deze wereld verder/anders ontwikkelden dan andere. Hij beargumenteert dat dit niet ligt aan de verschillen tussen mensenrassen, maar aan factoren zoals de aanwezigheid van wild voedsel dat geschikt is om te verbouwen, de aanwezigheid van wilde dieren die zich laten temmen, de axis van de continenten en de bevolkingsgroei die het sociale leven veranderde van kleine groepen jagers-verzamelaars in grote en minder grote stammen, koninkrijken en staten.
Tijdens zijn behandeling van dit laatste aspect maakt hij een opmerking die interessant is voor de China-Tibet relatie:
Contrary to Rousseau, such amalgamations never occur by a process of unthreatened little societies freely deciding to merge, in order to promote the happiness of their citizens. [...] Amalgamation occurs instead in either of two ways: by merger under the threat of an external force, or by actual conquest.
Mijn vertaling: In tegenstelling tot Rousseaus beweringen gebeuren dergelijke integraties nooit uit vrije wil van kleine, onbedreigde samenlevingen om het geluk van haar burgers te vergroten. [...] Integratie gebeurt in een van de volgende twee manieren: samenvoeging onder de druk van een externe macht of door verovering
Diamond geeft talloze voorbeelden van beide manieren van staatsvergroting. Het samenvoegen onder druk van een externe macht illustreert hij met de vorming van de Cherokee federatie rond 1750. Voor de komst van blanke kolonisten waren er zo'n 30 tot 40 onafhankelijke koninkrijken. De Cherokee en de blanken kwamen in conflict met elkaar en de blanken zagen de verschillen tussen de koninkrijken niet. Als wraak vielen ze willekeurige Cherokee aan of stopten de handel met alle Cherokee. Hierdoor werden de Cherokee langzaam gedwongen om als één macht aan te treden tegen de kolonisten. Andere voorbeelden van samenvoeging onder externe druk zijn de kolonies van de Verenigde Staten onder druk van het Britse Rijk en de vereniging van Duitsland door een oorlogsverklaring van de Fransen in 1870.
Voorbeelden van verovering geeft Diamond nog meer: de Zulu's in Zuid-Oost Afrika, de Polynesiërs in Hawaï, de Polynesiërs in Tahiti, de Merina in Madagaskar, de Ashanti in West-Afrika, de Ankole en Buganda in Uganda, Lesotho en Swazi in Zuid-Afrika, de Azteken, de Inca's, het Romeinse Rijk en het Macedonische Rijk van Alexander de Grote. In al deze gevallen werd de staat vergroot door andere, kleinere staten binnen te vallen en over te nemen.
Wie dit principe naar Nederland verplaatst ziet hetzelfde in zijn werk gedurende onze geschiedenis. Tot de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was Nederland een onderdeel van het Habsburgse (Oostenrijk) of Spaanse Rijk. Tussen 1588 en 1795 was dit een zelfstandige Republiek. De opvolger, de Bataafse Republiek, was feitelijk onderdeel van Frankrijk, net als de opvolgers tot 1813. Toen werd Willem I Soeverein Vorst over de lage landen. Dit werd in 1815 het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden. Deze gezamenlijke staat met België leefde slechts 15 jaar, want toen scheidden onze wegen zich. In 1830 werd het Koninkrijk der Nederlanden gesticht en dat zijn we tot op heden nog steeds, met vijf jaar Duitse bezetting als tussenpose. Machten van buitenaf vielen de Nederlanden binnen en maakten het onderdeel van een grotere staat. De enige vreedzame ontwikkeling was het uiteenvallen van de Belgisch-Nederlandse staat in twee aparte staten. Op geen enkel moment in onze historie werden we uit eigen wil en vreedzaam een onderdeel van een grotere staat.
Wat heeft dit alles nu te maken met de China-Tibet relatie? China beweert dat Tibet in 1949 vreedzaam bevrijd is (Peaceful Liberation), maar als we Diamond geloven, is zoiets simpelweg onmogelijk in de menselijke geschiedenis. Kleine staten gaan niet vrijwillig op in grotere, daar is een sterke invloed voor nodig van buitenaf, indirect door druk dan wel direct door verovering. In het pro-China boek
Tibet: No longer mediaeval worden "misvattingen over Tibet rechtgezet", maar wie goed leest, ziet al snel welke van de twee manieren op Tibet van toepassing is:
In October 1950, the PLA [People's Liberation Army] crossed the Jinsha River and liberated Qamdo, crushing a force of imperialist-backed local Tibetan troops.
Mijn vertaling: In oktober 1950, stak de PLA de Jinsa rivier over en bevrijdde Qamdo door het verpletteren van een lokaal Tibetaans leger wat gesteund werd door imperialisten.
Het moge duidelijk zijn dat we hier te maken hebben met verovering, niet met "Peaceful Liberation".
De historie van China en Tibet
Volgens Chinese communistische doctrine is Tibet een deel van China en zij beweren at dit al eeuwenlang zo is. Het amusante, maar schokkende
Tibet: No longer mediaeval geeft hier antwoord.
In 641 werden de contacten en uitwiselingen tussen China en Tibet gefromaliseerd door het huwelijk tussen Tibetaanse koning Songzain Gambo en prinses Wen Cheng, dochter van keizer Tai Zong. Het is overal ter wereld gewoon om betrekkingen te verstevigen door huwelijken binnen verschillende koninklijke families. In 710 gebeurde dit weer dor het huwelijk van koning Chide Zugzain met prinses Jin Cheng. Zo'n honderd jaar later werd een verdrag getekend waarin de Tibetaanse koning en de Chinese keizer overeenkomen dat "hun regeringen een zijn en dat er grote harmonie is". Betekent dit nu dat Tibet een onderdeel was van China? Nee, want als er daadwerkelijk één regering was, dan was ofwel de koning ofwel de keizer daarvan het hoofd. Een regering kan niet twee oppermachtige figuren naast elkaar hebben. Het lijkt dus eerder een symbolische tekst dan een daadwerkelijke bevestiging van vereniging.
We springen zo'n 500 jaar verder naar de Yuan dynastie. In het midden van de 13e eeuw wees de Chinese regering Pagba (leider van de Sa'gya lama's) aan als hoofd van de regio. De centrale autoriteiten regelden belastingen, post en het leger. Dit zou het allereerste begin zijn van Tibet als deel van China. Het is echter niet na te gaan of China een soort poppenregime installeerde of dat deze samenvoeging gesteund werd door de Tibetanen. Een andere mogelijkheid is dat de relatie vergelijkbaar was met de huidige relatie tussen Liechtenstein en Zwitserland. Liechtenstein is een apart land, maar het wordt in haar buitenlandpolitiek vertegenwoordigd door Zwitserland.
Gedurende de volgende dynastiën bleef eenzelfde soort verbintenis bestaan. Tijdens de Qing dynastie werden Hoge Commissarissen benoemd die de macht hadden over Tibet op alle gebieden: administratie, leger, rechtspraak, financiniën, buitenlandse contacten, enz. De Dalai Lama was betrokken bij de benoeming van overheidsfunctionarissen, maar over hoge posten had Beijing het laatste woord. In deze tijd werd ook opgelegd dat opvolgers van de Dalai Lama en Panchen gekozen werden door en loterij onder het toeziend oog van de Hoge Commissarissen.
Tussen 1840 en 1907 waren er buitenlandse krachten aan het werk in Tibet, zowel de Bitten als de Russen. Over de tijd tussen 1907 en 1949 laat
Tibet: No longer mediaeval weinig los, want dit was de periode van de Kuomintang. Uit twee documenten afgebeeld in het boek, blijkt dat zij niets veranderden in de China-Tibet verhouding: in 1934 gaven ze posthuum een titel aan de Dertiende Dalai Lama en in 1935 ontving Levende Buddha Razheng een officiële zegel en certificaat.
Volgens Elliot Sperling, directeur van Tibetaanse Studies aan de universiteit in Indiana, was Tibet in zekere zin onderdeel van een groter China tijdens de Yuan en Qing dynastiën, maar niet tijdens de tussenliggende Ming dynastie (1368 tot 1644). Er is dan dus geen sprake van 700 jaar ononderbroken samenzijn. En met de val van de de Qing dynastie in 1911 was er niemand die het stokje overnam; Tibet werd onafhankelijk doordat de Chinese unie uit elkaar viel. Tussen 1912 en 1949 was er geen andere politieke macht in Tibet behalve de regering van de Dalai Lama.
In 1949, met de naderende overwinning van de communisten, probeerden de imperialisten (Amerikanen?) Tibet af te scheiden van China en er zelf over te regeren, zo zegt
Tibet: No longer mediaeval. De Chinese overheid riep op tot vreedzame bevrijding, waar de Tibetaanse autoriteiten geen gehoor aan gaven "against the interests of the Tibetan people" (tegen de interesses van de Tibetanen in). In plaats daarvan kochten ze "large quantities of arms and ammunition abroad" (grote hoeveelheden wapens en munitie uit het buitenland) en stuurden ze troepen om de PLA te blokkeren.
Waarom stuurt de regering troepen als er geen dreiging is? De Chinezen hebben de mond vol van vreedzame bevrijding, maar blijkbaar geloofde de Tibetaanse regering hen niet. Ze voelden zich bedreigd en stuurden dus troepen ter bescherming. Gelet op het vreedzame karakter van de Tibetaanse religie, lijkt het onwaarschijnlijk dat een dergelijke beslissing volgt op een halve dreiging. Om een vredig volk als de Tibetanen zover te krijgen troepen te sturen, zul je toch ver moeten gaan.
De oorsprong van onafhankelijkheid
Een andere interessante kwestie is de aanwezigheid van een onafhankelijkheidsgedachte bij Tibetanen. Als Tibet inderdaad al eeuwenlang een onlosmakelijk onderdeel van China is, waar komt die roep om eigen bestuur dan vandaan? Wie al 700 jaar bij een bepaald land hoort, gaat niet ineens om zelfbestuur vragen. We zien afscheidingsbewegingen in plekken waar er al altijd spanningen waren, zoals Baskenland, Noord-Ierland en Israël. We zien dit soort gedachten niet bij aparte staten van de VS, Bundesländer in Duitsland of Nederlandse provinciën. Voorheen waren zij aparte entiteiten, maar in de loop der tijd zijn ze een unie geworden. Een beduidend kortere tijd bovendien dan de 700 jaar die Tibet en China hadden.
Werden de onafhankelijkheidsgedachten ingeplant door "imperialisten" in 1949? Dat lijkt onwaarschijnlijk. Als de Tibetanen zich net zo onlosmakelijk verbonden voelden met China als vice versa, konden ze onmogelijk binnen één jaar overgehaald worden zich los te maken van hun grote broer. Zelfs als de "imperialisten" deze gedachten aanwakkerden, de basis moest al aanwezig zijn.
Deze overweging is een ander argument voor het idee dat Tibet en China minder verbonden waren gedurende de afgelopen 700 jaar dan China momenteel suggereert. Elliot Sperling ondersteunt dit door te stellen dat tussen 1912 en 1949 Tibet aan niemand verantwoording aflegde en dus onafhankelijk was.
Waarom eenheid China kan schaden
Behalve de verontwaardiging van de internationale gemeenschap over de manier waarop China met de Tibetkwestie omgaat, is er nog een ander argument tegen volledige vereniging van China.
Diamond vraagt zich in
Guns, Germs, and Steel terecht af waarom Europa en China zich zo verschillend ontwikkelden. In de Middeleeuwen was China technologisch verder dan Europa. Allerlei uitvindingen komen in die tijd uit China, zoals het kompas, buskruit, papier en de drukpers. Die situatie is nu omgedraaid, hoe gebeurde dat?
China startte vroeg met voedselproductie, kent grote ecologische diversiteit en het milieu is betrekkelijk vochtig en weinig breekbaar. In 221 v. Chr. werd China één land voor het eerst in haar geschiedenis en dat is sindsdien meestal zo gebleven. China kent een gelijke taal, schrijfsysteem en cultuur over haar volledige oppervlakte. Europa is nooit in de buurt van dit soort eenheid gekomen. Momenteel zijn er zo'n 45 talen in 40 landen, elk met een eigen, of lichtelijk ander, alfabet en elk met een eigen cultuur.
Volgens Diamond is het precies die Chinese eenheid die technologische vooruitgang tegenhield. Columbus probeerde bij vier verschillende hoogheden geld te krijgen voor zijn missie naar West-Indië voordat hij eindelijk slaagde bij hoogheid nummer vijf. Een Chinese Columbus had maar één regering om naar toe te gaan. Als zij nee zei, was dat het einde van het plan. En dit is in de geschiedenis van China ook enkele malen gebeurd: het afzweren van een vloot in 1433, het opgeven van een watergedreven spinmachine, het wegstappen van een industriële revolutie in de veertiende eeuw en het verwerpen van mechanische klokken rond de vijftiende eeuw. Een recenter voorbeeld komt uit de jaren '60 en '70 van de twintigste eeuw toen scholen in heel China vijf jaar lang gesloten waren tijdens Maos culturele revolutie.
China heeft minder kustlijn dan Europa en wordt niet gescheiden door bergketens zoals de Alpen en Pyreneeën. Chinas grote rivieren openen het achterland, terwijl Europas rivieren veel kleiner zijn en minder land bereiken. In het begin waren deze geografische kenmerken voordelen voor de ontwikkeling van China, maar de competitie tussen Europese staatjes zorgt ervoor dat zij zich verder ontwikkelden dan China als eenheid. De barrières tussen Europese staten waren groot genoeg om ze apart te houden, maar niet voldoende om verspreiding van technologie tegen te houden. Geen enkel land slaagde erin heel Europa te beheersen, zelfs niet veroveraars als Napoleon, Hitler of de keizers van het Romeinse Rijk. In China hadden de keizers vrije hand en in zekere zin heeft de Communistische Partij dat nu nog steeds.
De conclusie hieruit is dat Europa voorzichtig moet zijn met haar gang naar eenheid, en dat het China goed kan doen om te decentraliseren. In plaats van een grotere eenheid na te streven met Tibet – maar ook met Taiwan, Hong Kong en Macau – zou de Chinese overheid moeten leren van de geschiedenis waar vooruitgang competitie tussen kleinere elementen nodig heeft. De Chinese regering zegt constant hoeveel Tibet economisch ontwikkeld is, maar een tegengestelde beweging zou meer hulp kunnen brengen.