Mensenrechtenschendingen tijdens de Vuile oorlog

Mensenrechtenschendingen tijdens de Vuile oorlog In 1976 werd in Argentinië een staatsgreep gepleegd die Jorge Videla aan de macht bracht. Sinds 1930 was dit al de zesde keer dat het leger de macht had gegrepen. De rechterlijke macht mocht eerst nog in stand blijven om de schijn van wettigheid op te houden. Al snel daarna werd het hooggerechtshof gezuiverd, openbare aanklagers en federale rechters werden vervangen. Allen moesten een eed van trouw afleggen aan de door de junta afgekondigde procedure.

Het begin van de junta

Universiteiten werden gesloten, politieke partijen en vakbonden verboden en de media kwam onder controle van de junta. De militaire junta schond op gewelddadige wijze het recht op een advocaat voor verdediging. In juni 1977 vond de ‘nacht van de stropdassen’ plaats. Het leger martelde en vermoordde een groep advocaten die vakbondsrechten van arbeiders verdedigden. Tijdens de eerste jaren van de coup ‘verdwenen’ 109 advocaten.

Al voor de militaire coup was de AAA, Argentijnse anticommunistisch Alliantie, opgericht, met als doel Argentinië van ‘links tuig’ te zuiveren. Bijna dagelijks werden in de bossen bij het vliegveld Ezeiza tien tot twintig verminkte lijken gevonden. Belangrijkste doelwit waren de arbeidersbeweging en de guerrillabewegingen die een leidende rol speelde in de bestrijding van de eerdere militaire dictatuur. Hun basis lag in het verzet van arbeiders en studenten. 16 september werd bekend als de ‘nacht van de potloden’. Zestien jongeren in de leeftijd van 14 tot 18 die deel namen aan een campagne voor schoolsubsidies werden ontvoerd. Dertien van hen ‘verdwenen’.

Verdwijningen

Een belangrijk centrum in de strijd tegen de ‘subversie’ was de Hogere Technische School voor Mariniers, de ESMA. De eerst ‘verdwijning’ door het marineteam vond al voor de militaire coup plaats. Na de staatsgreep keurde de junta het beleid van geheime arrestatie en detentie officieel goed. De transformatie van de ESMA naar het beruchte detentiecentrum was een feit. De jaren daarna zouden zo’n 5.000 Argentijnen hier op gruwelijke wijze gefolterd en vermoord worden. Er waren zeker zo’n 340 illegale detentieplaatsen, misschien nog wel meer. Terwijl de WK voetbal in 1978 aan de gang was, werden de meeste nog levende ‘vermisten’ gedrogeerd vanuit Fokker Friendships vliegtuigen van Nederlandse makelij, in zee geworpen.

In 1975 werd het land opgedeeld in veiligheidszones. Deze werden opgedeeld onder de verschillende krijgsmachtonderdelen als de marine en de luchtmacht onder centrale controle van de landmacht. Dagelijks werd er over de status van elke gevangene gerapporteerd aan het eerste legerkorps. Iedereen in Buenos Aires die links was en politiek actief werd opgetekend in het archief: arbeiders, vakbondsleden, geestelijken, journalisten etc. Met deze 'landkaart van links' op zak gingen de 'taakgroepen', zoals de ontvoerders genoemd werden, in hun Ford Falcon op pad. Zodra iemand als subversief was geïdentificeerd werd een ontvoeringsoperatie georganiseerd en contact gezocht met de plaatselijke politie. Zij kregen plaats en tijd van de ontvoering te horen, werden verzocht een ‘vrije zone’ te maken en uit de buurt te blijven. Speciale contrarevolutionaire eenheden werden opgezet. Niets werd aan het toeval overgelaten. De katholieke kerk was nauw betrokken bij het militaire regime. Katholieke bisschoppen waren aanwezig bij de inauguratie van Videla. Veel priesters gaven informatie aan de militairen. De kerk zweeg zelfs toen dertig van haar eigen priesters ‘verdwenen’.

Al in 1975 had een coalitie van vooraanstaande Argentijnen de ‘Permanente Vergadering voor de Rechten van de Mens’ opgericht. Na de staatsgreep opende zij een kantoor en begon systematisch dossiers aan te leggen over individuele gevallen van geheime ontvoering en detentie en gebruikte de term ‘desaparecidos’ (vermisten). De benadering bleef echter passief, men organiseerde geen onderzoeken of protesten. Naar aanleiding van een gewelddadige militaire operatie in het centrum van Buenos Aires, waar een meisje werd doodgeschoten en een jongen ontvoert, vonden ontredderde familieleden elkaar. Tijdens hun zoektocht belanden zij bij de organisatie die ontstaan was uit de eerder genoemde organisatie: ‘de Liga voor de Rechten van de Mens’. Van hieruit richtten zij de groep ‘Het comité van familieleden van om politieke redenen gedetineerde en verdwenen personen’. Begin jaren 77 ‘verdwenen’ er zoveel mensen en werden zoveel navragen bij de staat gedaan, dat het ministerie van Binnenlandse zaken een kantoor opende. Familieleden konden hier een ‘verdwijning rapporteren en elk geval kreeg, hoe cynische, een nummer toegewezen. Uiteraard leverde geen van de navragen resultaat op. Slechts enkelen stonden op een speciaal lijstje, daar kwam je op als je officieel beschuldigt werd van strafbare feiten die te maken hadden met linkse politiek.

Moeders van het Plaza de Mayo

Eind april 1977 was een groep van veertien vrouwen het voortdurend navragen en de onverschillige en arrogante behandeling door allerlei ambtenaren zat. Zij besloten om naar het presidentiële paleis te gaan om Videla zelf te spreken. Ze beseften dat alleen het bijeenkomen al, (samenscholingen van meer dan twee personen waren verboden), een openlijke provocatie was. Zij zetten door. De ‘Dwaze Moeders’, de term die de junta hen gaf, waren geboren. Iedere donderdag kwamen zij bijeen op Plaza de Mayo, hun witte hoofddoeken om hun hoofd gebonden. In de begintijd van hun protest lieten de militairen twaalf vrouwen, inclusief twee nonnen ‘verdwijnen’. Hun aantal echter groeide snel en zou een inspiratie vormen voor duizenden familieleden over de hele wereld. Toen na korte tijd bekend werd dat ook jonge kinderen en baby’s ‘verdwenen’, besloten grootmoeders hun eigen organisatie op te zetten. De kinderen waren van de ouders gescheiden of de moeders waren bevallen tijdens detentie. Hun aantal werd geschat op 500, er waren 269 gedocumenteerde gevallen. Hun strijd was een andere: wisten de moeders dat hun kinderen hoogstwaarschijnlijk vermoord waren door de junta, de grootmoeders gingen op zoek naar hun nog levende kleinkinderen. Zoals later zou blijken zijn velen ter adoptie aangeboden meestal aan gezinnen van militairen. Deze groep ‘Grootmoeders van Plaza de Mayo’, is nog steeds vastberaden en met succes op zoek naar hun vermiste kleinkinderen.

De Verenigde Naties

Eind 1978 nam de Algemene Vergadering van de VN een resolutie aan waarin ze haar bezorgdheid uitsprak over de ‘verdwijningen van mensen als gevolg van excessen bij de wetshandhaving en veiligheidsinstanties’. Argentinië werd nog niet bij naam genoemd. De Internationale Arbeidersorganisatie had al wel eerder de aanval van de junta tegen de Argentijnse vakbonden veroordeeld. Begin 1997 begon de zitting van de VN-commissie voor de Rechten van de Mens. De directeur van het VN secretariaat, de Nederlander Theo van Boven, had inmiddels kennis gemaakt met de ‘Dwaze Moeders’ en was onder de indruk. Al eerder in confrontatie met het militaire regime van Pinochet in Chili, besloot hij op te komen voor de Rechten van de Mens. Hij moest daarvoor, zoals hij zelf zei, zijn neutraliteit afwerpen. In de resolutie die tijdens de zitting werd voorgesteld, werd Argentinië met naam genoemd. Door lobby van de Argentijnse ambassadeur werd deze resolutie uitgesteld. Diezelfde lobby zorgde er uiteindelijk ook voor dat Theo van Boven, met zijn verdediging van de mensenrechten in Argentinië, van zijn post geheven werd. Drie jaar lang was de Argentijnse ambassadeur Martinez bezig geweest Argentinië van de zwarte 1503-lijst van de VN te houden. Toen het niet meer anders kon, besloot hij tot een andere tactiek: ‘berichten van ‘verdwijningen’ zouden niet langer worden belemmerd in de hoop dat het debat over Argentinië gesloten zou worden.’

Tussen 1978 en 1980 groeide de internationale erkenning van de ‘Dwaze Moeders’. De junta had een decreet uitgevaardigd om de juridische zaken van de familieleden te regelen. Dit decreet hield in dat iedere ‘vermiste’ na 90 dagen wettig dood zou worden verklaard. Men reageerde met een storm van protest op deze manoeuvre om de zaak in de doofpot te stoppen. De ‘Dwaze Moeders’ kregen internationale steun, ook financieel van onder andere Nederlandse kerken, het Noorse parlement en via diverse acties. Vijfentwintig vrouwen in Nederland haalden geld bij elkaar voor een vredesprijs. In 1979 richten de ‘Dwaze Moeders’ een stichting op. Hun aantal was gestegen van 14 naar 5.000 in 1980. Hun volhardende strijd zou een belangrijke rol spelen bij de val van de junta in 1983.

Het jaarlijkse rapport van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken over 1982 nam klakkeloos de informatie van de junta over. Zij rapporteerden dat van de 6.000 verzoeken over informatie over ‘verdwijningen’, in 1/5 van de gevallen aan familieleden rekenschap was gegeven. Dat zou betekenen dat aan een kernvoorwaarde rekenschap te geven over van de ‘verdwijningen’ was voldaan. Mensenrechtengroeperingen selecteerden uit dit rapport 1100 ‘verdwijningen’ en stuurde vragenlijsten naar de familieleden. Zeshonderd reageerden, slechts 18 waren benaderd door de junta, twee families kregen het stoffelijk overschot van hun ‘vermiste’ familielid.

Getuigenverklaringen

Een aantal “desaparecidos” die zijn teruggekomen hebben hun verhaal gedaan in Argentijnse rechtszalen of voor VN-commissies. Deze getuigenverklaring zijn eigenlijk de enige die echt uit kunnen drukken hoe barbaars de junta te werk ging en hoe de mensenrechten geschonden werden, vandaar hier een aantal getuigenverklaring (eigen vertaling):

"Ze openden de deur, aan het geluid te horen was het van metaal. Een van de mensen die tegen me praatte waarschuwde me dat ik de “Priester“ ging ontmoeten, hij zou m‘n ‘getuigenis afnemen‘.' Degene die ze ’Priester’ noemde moet behoorlijk groot zijn geweest want toen hij binnen kwam pakte hij me op en tilde me in de lucht.
Daarna sloeg hij me met stokken en een hamer, dit was om m‘n vingers te breken als ik de grond aanraakte. Hij kleedde me uit en bond m‘mn handen en voeten aan een frame dat ze de ‘grill‘ noemden. Een uur lang dienden ze elektrische schokken toe op de plekken waar het het meeste pijn deed: genitaliën, heupen, knieën, nek, tandvlees.... Voor m‘n nek en tandvlees, gebruikten ze een dingetje met kleine puntjes, dat zetten ze dan onder220 volt. Ik kon onder m‘n blinddoek door zien dat, iedere keer dat ze me een schol gaven, het licht van het kleien peertje boven de ‘grill‘ begon te flikkeren. Na zo‘n sessie voelde ik een stethoscoop op m‘n borst, zodat ze konden horen of ik nog leefde. Hierna kon ik niet lopen, dan sleepten ze me zo‘n 20 a 30 meter over de grond naar een grote kamer, ik lag tegen de muur, daar bleef ik dan tot ze me de volgende dag weer kwamen halen."
File 7725, Carlos Hugo Basso

Ik was een desaparecida voor 92 dagen. Mijn detentiekamp was Club Atletico, waar ik veel dingen verloor: mijn voor- en achternaam, vervangen door een nummer en een letter; het uitzicht, weggenomen door een gordijn; mijn zachtje loopje, weggenomen door kettingen om mijn voeten; de mogelijkheid te communiceren, het was verboden om te praten; ik verloor mijn man, een zanger; ik leefde met angst, met de onzekerheid van het weten, met de onmacht van het niet zijn en de kracht om weerstand te bieden; ik leefde met honderden kameraden, in dezelfde omstandigheden, het leven afgenomen en veroordeeld tot verzet; ik leefde met de onderdrukkers, ik overleefde Julian de Turk en zijn opnames van Hitler‘s redevoeringen, zijn klappen, zijn scheldkanonnades, met al deze brutaliteit die ik keer op keer herleef, achttien jaar later, als ik hem zie, totaal onbestraft, cynisch vertelend over zijn daden, met ironie, zonder enige spijt en de ongelooflijke arrogantie van het zeggen "ik zou het zo weer doen".
En ik vraag mezelf waarom. Wat geeft hem het recht die terreur in mijn leven te brengen; welk recht heeft hij om mijn huis binnen te dringen, om ieders huis binnen te dringen; wat geeft hem het recht mensen bang te maken, door een beeldscherm, hen die hem niet persoonlijk hebben meegemaakt... met welk recht? De laatste woorden van mijn man Hugo tegen mij waren "wees sterk, en vergeet me niet" Ik zal deze woorden m’n leven lang bij me dragen in m‘n hart, voor hem en de andere 30,000.
Delia Barrera

"De laatste keer dat ik de stem van mijn man hoorde was op 28 juni. Ze namen hem altijd eerst mee naar de martelkamer, en dan mij. Deze keer deden ze het andersom. Midden in mijn verhoor brachten ze mijn man binnen, ze zeiden dat als hij niet zou praten, ze mij zouden vermoorden. Ze begonnen de elektrische schokken toe te dienen zodat hij mijn gekrijs zou horen, en hij riep naar me: ‘Mijn schat, ik hou van je. Ik had nooit kunnen deken dat ze je zoiets aan zouden doen.' Deze woorden maakten ze boos. Z‘n laatste zin werd afgekapt doordat ze hem een schok toedienden. Ze maakten me los en gooiden me in m‘n cel. Ze werden gek van hem, z‘n verhoor hield maar niet op. Ineens was er een scherp geluid, het ging recht door m‘n hart. Het weerklinkt nog steeds in m‘n oren. Ik zal het nooit kunnen vergeten. Het was zijn laatste schreeuw; en toen was er stilte. M‘n man overleed op 28 juni, slachtoffer van hun martelingen."
File 7305, Marta Garcia de Candeloro

"Eenmaal daar aangekomen werd ik in een cel gestopt. Mijn polsen werden achter m‘n rug geboeid, m‘n ogen geblinddoekt, en ik bloedde onophoudelijk, een nieuwe golf van klappen begon. Na een half uur werd ik naar een kamer boven gebracht. Ze kleedden me helemaal uit, boeiden m’n armen weer achter m’n rug, en begonnen emmers water over me heen te gooien. Daarna deden ze draden om m’n polsen, borst en enkels. Ze knoopten een touw of ketting aan de handboeien en trokken m‘n armen zoveel mogelijk op zonder m‘n schouders uit de kom te draaien. In die positie hing ik zo‘n 30 centimeter boven de grond, voor een periode die niet te noemen is in uren, alleen in mate van pijn. Door het lijden onder deze martelingen, verlies je alle besef van tijd.
Later lieten ze het touw zo‘n 20 centimeter zakken, genoeg om me de grond te kunnen laten raken met m’n voeten en zo m’n armen een klein beetje te laten rusten - eigenlijk was het een illusie, want toen het me lukten de vloer te raken, bracht dat een elektrische schok teweeg. Het is eigenlijk amper in woorden uit te drukken hoeveel pijn deze martelingen veroorzaakten. Twee dingen zijn misschien bruikbaar als voorbeeld, om een idee te geven;
(a) Na de martelingen, waren de zolen van m’n voeten verbrand en lagen van harde korsten vormden zich onder m‘n voeten, deze kwamen later los. De huid was duidelijk verbrand door de schokken.
(b) Tijdens het toedienen van de elektriciteit, verloor je alle controle over jezelf, de martelingen veroorzaakten een onophoudelijk overgeven, onophoudelijk bloeden, etc.
De elektriciteit hoopt op in je lichaam. Alle lichaamsdelen waar draden aan verbonden zijn voelen alsof ze van je lichaam gerukt worden. Eerst voelt het alsof je voeten worden afgerukt, dan de benen, testikels, borstkas, etc.
Deze sessies gingen vijf dagen door, de intensiteit steeds verhogend. De laatste paar dagen herhaalden ze alle methoden, en stopten ook draden in m’n anus, testikels en penis. De folteraars, sommige drinkend, andere lachend, mij slaand en beledigend, probeerde namen van me los te krijgen van Uruguayanen die in Argentinië wonen en die tegen het huidige regime waren.
Ik merkte dat Uruguayaanse officiers meededen met de martelsessies. Sommige zeiden dat ze bij een groep genaamd OCOA hoorden (Anti-subversive Operation Coordinating Organization). "
File 7412, Nelson Eduardo Dean

"Direct na mijn aankomst in La Perla werd ik naar een martelkamer of `intensieve therapie kamer' gebracht. Ze kleedden me uit en bonden m‘n handen en voeten aan de spijlen van een bed, zodat ik daar aan hing. Ze bevestigden een drad aan een van de tenen van m‘n rechter voet. Ze dienden m’n schokken toe van twee intensiviteitniveau‘s; een van 125 volt die ongecontroleerde bewegingen teweeg bracht en pijn door m‘n hele lichaam. Ze deden dit op m‘n gezicht, ogen, mond, armen, vagina, en anus; en ze hadden ook 220 volt, wat ze la margerita noemde, deze hadden diepe blaren en zweren tot gevolg, die ik nog steeds heb en die een pijnlijke samentrekking veroorzaken, alsof al m‘n ledematen worden afgerukt, vooral m‘n nieren, benen, ruggengraat en zij. Ze legden ook een natte doek op m’n borst om de intensiteit te verhogen.
Ik probeerde mezelf te doden door het water te drinken uit een ton wat was bedoeld voor een andere martelmethode submarino genoemd, maar ik slaagde er niet in. Er waren vijf folteraars, hun namen waren: Guillermo Barreiro, Luis Manzanelli, Jose Lopez, Jorge Romero, and Fermin de los Santos."
File 4279, Teresa Celia Meschiati

Monica Graciela Santucho was veertien toen ze werd ontvoerd. Op 3 december 1976 om ongeveer 17:30 werden er schoten gewisseld tussen het leger en een huis op de kruising van de straten 138B and 526 van Melchor Romero in La Plata. Monica Graciela liep naar buiten met nog twee kinderen, roepend dat het schieten moest stoppen. Ze werd direct meegenomen, geblinddoekt en in een witte Fiat 600 gestopt met zwaar gewapende mannen erin. Later vertelden getuigen die waren vrijgelaten uit het kamp dat ze haar hebben gezien in een plaats genaamd Arana. Ze staat nog steeds op de lijst van desaparecidos.
File 1596, Monica Graciela Santucho

Ik, een advocate werd om 11 uur ‘s ochtends, op 20 november 1976 ontvoerd. Ik werd meegenomen door de hoofdcommissaris zelf, zonder enige verzet, want ik dacht dat ik werd meegenomen om een gevangene bij te staan als advocate.
Er werden verschillende foltermethoden tegen me gebruikt (slaan en schokken) net als andere methoden die ik ook bij anderen heb gezien, bijvoorbeeld ‘ingraven‘. Ik werd naar het bureau van de Inlichtingendienst gebracht in Calle Belgrano in de stad Frias, provincie Santiago del Estero.
Op maandag de 22ste om 8 uur ‘s ochtends, kwamen twee mensen me halen en brachten me naar een achterkamertje. Ze begonnen me met de vuist in m‘n maag en gezicht te slaan. Ik werd ondervraagd door Musa Assar (ik herkende hem aan zijn stem).
Ze vroegen me naar m’n ex-vriend Hugo Libaak, wat hij deed, met wie hij omging. Ze kregen geen antwoorden, en gooiden me op bed, waar ze me schokken toedienden over m‘n hele lichaam.
Ik werd naar een veld gebracht; daar werd ik tot aan m‘n nek begraven, soms voor vier dagen of langer, tot iemand vroeg om me er weer uit te halen. Niemand kreeg eten of drinken, en we werden daar vastgehouden in de regen en in de zon. Als we werden opgegraven zaten we onder de wonden en beten van insecten, want we werden naakt begraven. Daarvandaan brachten ze ons weer naar de martelkamers. Ze hadden een instrument dat ze ’de telefoon noemden, hierbij werden schokken toegebracht aan oren en tanden tegelijk.
File 1127, Dr. Teresita Hazurun

"Om 12:30, op 24 maart 1976, werd ons huis in Villa Rivera Indarte in Cordoba binnengevallen door geüniformeerde man met geweren. Ze zeiden dat ze van het leger waren, ze werden vergezeld door een aantal jongeren, casual gekleed. Ze richtten hun geweren op ons terwijl ze boeken, kunstobjecten, flessen wijn, en andere dingen stolen. Het werd allemaal naar buiten gedragen. Ze spraken niet met elkaar, maar ze communiceerden door met hun vingers te knippen. De plundering van ons huis duurde twee uur; even ervoor was er een stroomstoring geweest in onze wijk. Mijn man, een vakbondsmedewerker, mijn zoon, David, en ik werden meegenomen. Ik werd de volgende dag weer vrijgelaten. Mijn zoon kwam een paar dagen later terug, na te zijn vastgehouden in La Ribera. Ons huis was compleet verwoest. Het lichaam van mijn man werd later teruggevonden met zeven kogelgaten in z‘n keel."
File 3860, Alberto Santiago Burnichon
© 2008 - 2024 Dessal, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Vuile Oorlog of Nationale Reorganisatie?Vuile Oorlog of Nationale Reorganisatie?De zwarte bladzijden uit de geschiedenis van Argentinië kwamen in Nederland onder een vergrootglas te liggen toen de toe…
De hoofdrolspelers van de Vuile Oorlog in ArgentiniëDe hoofdrolspelers van de Vuile Oorlog in ArgentiniëDe junta die van 1976 tot 1983 aan de macht was bestond uit de drie legeronderdelen: landmacht, marine en luchtmacht. Ik…
Doelstellingen van Videla in de Vuile Oorlog (Argentinië)Doelstellingen van Videla in de Vuile Oorlog (Argentinië)Jorge Videla is de bekendste vertegenwoordiger van de militaire dictatuur die Argentinië tussen 1976 en 1983 in zijn gre…
Biografie: Mercedes SosaDe Argentijnse Mercedes Sosa was een icoon in Latijns-Amerika. Ze staat bekend als de zangeres met ‘de grootste stem’ va…
John McCain, vasthouden aan liefde en eerDe presidentskandidaat voor de verkiezingen van november 2008 is voor de Republikeinen John McCain. John is sinds 1982 b…
Bronnen en referenties
Dessal (1.118 artikelen)
Laatste update: 08-09-2019
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Politiek
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.