Drogredenen: niet kloppende argumentatie en redeneringen
Drogredenen worden ontzettend veel gebruikt in de politieke debatten in de Tweede Kamer die je wel eens op televisie ziet. Het zijn verkeerde, of kromme, redeneringen. Men gebruikt dus argumentatie die niet klopt.
1. Argumentum ad baculum
Argumentum ad baculum betekent letterlijk
argument naar de knuppel en wordt ook wel
drogreden naar de stok genoemd. Het houdt in dat een argument dreigend is. Dit kan in open of in bedekte termen zijn.
Bijvoorbeeld…
Als Kim vanmiddag niet meedoet aan een spelletje ganzenbord, mag ze niet met mijn computerspel spelen.
2. Argumentum ad misericordiam
Bij een argumentum ad misericordiam is er sprake van dat de persoon die het gebruikt een beroep doet op het medelijden van een ander.
Bijvoorbeeld…
Hoe kunt u mij nou ontslaan, ik heb het al zo moeilijk de laatste tijd!
3. Ontduiken van de bewijslast
Iemand die hier gebruik van maakt presenteert een standpunt onterecht alsof het vanzelfsprekend is, alsof het geen verdediging nodig heeft.
Bijvoorbeeld…
- Het spreekt toch voor zich dat mannen met een kaal hoofd oud zijn?
- Je moet toch gek zijn als je niet weet dat basketbal geen echte balsport is?
4. Verschuiven van de bewijslast
Net als bij de vorige drogreden is er bij het verschuiven van de bewijslast ook sprake van dat degene die het gebruikt er alles voor doet om zijn standpunt zelf niet te hoeven verdedigen. Bij het verschuiven van de bewijslast maak je er gebruik van als iemand anders niet helemaal zeker weet of hij het wel met jou eens is, dan daag je die ander uit om het tegendeel te bewijzen.
Bijvoorbeeld…
A ‘Mannen met kale hoofden zijn oud.’
B ‘Nou, dat weet ik niet hoor, of dat wel waar is…’
A ‘Bewijs dan maar eens dat het niet waar is!’
5. Stroman
Iemand die gebruik maakt van deze drogreden hoort een standpunt van iemand anders aan, vertekend het en boort het vervolgens de grond in.
Bijvoorbeeld…
A ‘We moeten heel voorzichtig zijn met het toepassen van euthanasie.’
B ‘Dus jij zegt dat we euthanasie niet moeten toestaan? Nou…. blabla…’
6. Stroman fictief
Iemand kent een mening of standpunt toe aan iemand op grond van zijn nationaliteit, baan, functie etc. Het is dus eigenlijk het openbaar maken van een vooroordeel.
Bijvoorbeeld…
Hij zal wel voor de invoering van de nieuwe belastingwet zijn, want hij is miljonair.
7. Argumentum ad hominem - direct
Iemand die gebruik maakt van een argumentum ad hominem – direct, zegt iets tegen iemand om hem te beledigen, niet om iets te zeggen over het standpunt dat ter discussie staat.
Bijvoorbeeld…
Het is Jan maar die dat zegt, dus het zal wel onzin zijn.
8. Argumentum ad hominem - indirect
Gaat eigenlijk over hetzelfde als het argumentum ad hominem – direct, maar dan gaat het niet om een belediging, maar om een verdenking.
Bijvoorbeeld…
‘Professor Blauw heeft meegewerkt aan het opstellen van het economische beleidsplan voor de komende vijf jaar. Het zal dus wel een gedegen en bruikbaar plan zijn.’
‘Blauw? Is die niet laatst in het nieuws geweest in verband met een verduisteringsaffaire?’
9. Argumentum ad hominem – tu quoquo
Lijkt op de vorige 2 drogredenen, maar in dit geval is er sprake van ‘de pot verwijst de ketel dat hij zwart ziet.’
Bijvoorbeeld…
De minister kan wel willen dat we met het openbaar vervoer reizen, maar zelf reist hij toch ook met de auto?
10. Valse autoriteit
Iemand wordt ten onrechte als deskundige opgevoerd. Iemand die een standpunt verdedigt bezit eigenlijk die deskundigheid niet of bezit een deskundigheid die er niet toe doet.
Bijvoorbeeld…
Ik heb Italiaans gestudeerd, dus ik ben als geen ander vertrouwd met
het Italiaanse temperament.
11. Overhaaste generalisatie
Op basis van 1 waarneming van iemand trekt diegene een algemene conclusie.
Bijvoorbeeld…
Het nummer van die zanger is helemaal geweldig, dus de rest van zijn cd zal ook wel een meesterwerk zijn.
12. Verkeerde vergelijking
Iemand die van deze drogreden gebruik maakt vergelijkt 2 dingen met elkaar die helemaal niet met elkaar vergeleken kunnen worden, ‘appels met peren vergelijken.’
Bijvoorbeeld…
De ergste antiquaren zijn degenen die thuis een eigen collectie hebben. Die maken mij gek als ze zeggen: ‘thuis heb ik een boek dat u graag zou willen hebben. Helaas kan ik het niet verkopen want het behoort tot mijn privé – collectie.’
Indien een antiquaar voor zichzelf verzamelt, hoort hij daar tegen klanten over te zwijgen. Het zou toch ook geen pas geven als je bij de Albert Heijn voor een leek sperziebonenvak staat en meneer Heijn komt aanlopen en zegt: ‘nee, er zijn geen sperziebonen, die heb ik allemaal thuis staan, in mijn eigen voorraadkelder.
13. Drogreden van de ontkenning van de antecendens
p -> q
p……..
-q
De conclusie bij deze drogreden hoeft niet per definitie waar te zijn.
Bijvoorbeeld…
Als je slaapt met je raam open, krijg je griep. Ik heb niet met mijn raam open geslapen, dus ik krijg geen griep.
14. Drogreden van de bevestiging van de consequens
Is bijna hetzelfde als de vorige drogreden;
p -> q
q……..
p
Bijvoorbeeld…
Als je met je raam open slaapt ’s nachts, krijg je griep. Ik heb de griep, dus ik heb met mijn raam open geslapen.
15. Post hoc ergo propter hoc
Daarna, dus daardoor.
Er wordt ten onrechte een verband gelegd tussen 2 opeenvolgende gebeurtenissen.
Bijvoorbeeld…
Sinds deze regering aan de macht is is de werkgelegenheid fors toegenomen. Deze regering heeft haar werk dus goed gedaan.
16. Argumentum at ignorantium
Argument van de onwetendheid.
uit het feit dat je iets niet kunt bewijzen trek je de conclusie dat het dan wel waar zal zijn.
Bijvoorbeeld…
Jij zegt dat kabouters niet bestaan? Bewijs dat dan maar eens!
17. Cirkelredenering
Bij het gebruik van deze drogreden zijn de conclusie en het argument identiek. Soms kost het wel even wat tijd, moeite en vooral veel beredeneren om dat te zien.
Bijvoorbeeld…
Deze auto is van mij, want ik ben de eigenaar.
18. Hellend vlak
Het ten onrechte veronderstellen dat een standpunt, bijvoorbeeld over een bepaalde maatregel, onherroepelijk zal leiden tot veel schadelijke gevolgen.
Bijvoorbeeld…
Door het gebruik van softdrugs te legaliseren zal Nederland een narcostaat worden.
19. Vals dilemma
Er wordt gesuggereerd dat je maar uit 2 dingen kunt kiezen, terwijl dat helemaal niet zo is, er zijn meer keuzes mogelijk.
Bijvoorbeeld…
Als je niet voor ons bent, dan ben je tegen ons.
20. Argumentum ad populum
De stem van het volk; Wat de meerderheid van de bevolking zegt is waar.
Bijvoorbeeld…
De spelling is 'stropop' en niet 'stro-pop', want 'stropop' levert de meeste treffers op Google.
21. Taboe verklaren van een standpunt
Iemand die deze drogreden gebruikt geeft als het ware aan niet te willen discussiëren over een bepaald standpunt, daar praat je gewoon niet over.
Bijvoorbeeld…
Over de doden niets dan goeds.
22. Argumentum ad consequentiam
‘Het is niet waar omdat het niet waar mag zijn’ of ‘Het is waar omdat het waar moet zijn.’
Bijvoorbeeld…
We mogen aannemen dat waterstofbommen Nederland nooit zullen raken, want ons land is zo klein dat er niets van over zou blijven.
23. Compositiedrogreden
Wat voor de delen geldt geld ook voor het geheel.
Bijvoorbeeld…
Natrium is giftig, chloor is giftig. Dus natriumchloride is giftig.
24. Divisiedrogreden
Wat voor het geheel geldt geld ook voor de delen. Het omgekeerde dus van de compositiedrogreden.
Bijvoorbeeld…
Het bedrijf heeft een saai imago, dus dat betekend niet veel goeds voor de werknemers die er werken.
25. Ambiguïteitsdrogreden
Dubbelzinnig, voor meerdere uitleg vatbaar. Het argument kan op meerdere manieren opgevat worden.
Bijvoorbeeld…
Dat is een portret van Herman.
26. Ignoratio elenchi
Het argument van het negeren.
Argumenten die in de verte iets met het onderwerp te maken hebben, maar die er niet direct op slaan.
Bijvoorbeeld…
A: ‘De vraag is of het stimuleren van sociale woningbouw wel het juiste middel is om de woningnood op te heffen.’
B: ‘Maar u kunt toch niet ontkennen dat er woningnood is!’
27. Cum hoc ergo propter hoc.
Lijkt op de drogreden ‘post hoc ergo propter hoc,’ maar dit betekent tegelijkertijd, dus daardoor.
Bijvoorbeeld…
Tieners eten veel chocola. Zij hebben vaak veel puistjes. Dus chocola veroorzaakt puistjes.
28. Non sequitur
Dat volgt er niet uit.
De conclusie volgt niet redelijkerwijs uit de argumenten.
Bijvoorbeeld…
Conducteur: ‘Zit u thuis ook met uw voeten op de bank?’
Reiziger: ‘Knipt u thuis ook kaartjes?’
29. Contradictie
Verschillende argumenten spreken elkaar of het standpunt tegen.
Bijvoorbeeld…
Jaren geleden filmde Jan Vrijman een oude dame, aan wie hij vroeg of ze boeken las om er van te leren. Ze zei letterlijk; ‘Nee, ik hoef niet meer te leren, daar ben ik te oud voor. Ik heb al zo veel geleerd. Ik lees omdat ik het leuk vind. En je steekt er wat van op. Je bent nooit te oud om te leren.'