Wat is de motie van wantrouwen
Wanneer onaanvaardbare beslissingen worden genomen in de politiek, hoor je nog wel eens van de motie van wantrouwen. Maar wat houdt dit nu precies in?
De motie
Een motie is een middel om een discussiepunt voor te leggen in een vergadering. Dit is mogelijk door elk lid dat deelneemt aan de vergadering en kan zowel mondeling als schriftelijk.
Moties mogen niet:
- In strijd zijn met de wet
- In strijd zijn met de statuten
- In strijd zijn met een nog geldend, bindend document
- Niet aan alle vormvereisten voldoen (er moeten voldoende handtekeningen zijn)
- Niet de bevoegdheid van de vergadering overschrijden (intern of extern)
Moties in de Tweede Kamer worden vooral ingediend door de oppositie en dit gebeurt wel zo'n duizend keer per jaar. In 2010 werden er zo'n 1734 moties ingediend.
Moties per jaar
- 2002: 1158
- 2003: 1007
- 2004: 1309
- 2005: 1434
- 2006: 1170
- 2007: 1968
- 2008: 2543
- 2009: 2616
De motie van wantrouwen
De motie van wantrouwen kan worden ingediend voor een bestuurslid, meerdere bestuursleden of een geheel bestuur. Dit bekent dan dat er geen vertrouwen is in een van deze. De Tweede Kamer in Nederland kan bijvoorbeeld een motie van wantrouwen indienen wanneer een politiek leider zich niet gedraagt zoals wordt verwacht. De persoon die de motie indient, dient zelf aan te geven of het hier om een motie van wantrouwen gaat, omdat er niet een exacte regel is die zegt dat het hier om een dergelijke motie gaat.
Redenen van indienen van motie van wantrouwen
- Onkundigheid van persoon of personen voor het uitvoeren van bestuurlijke taken
- Persoon of personen heeft/hebben niet in belang van het land gehandeld
Er wordt dus gesteld dat er geen vertrouwen meer is in een minister, meerdere ministers of de regering.
Gevolgen
Wanneer de motie wordt ingediend moet er worden nagegaan hoeveel steun dit krijgt van de andere personen. Als de motie aangenomen wordt, zal er door de persoon of personen moeten worden besloten om zich hierbij neer te leggen en de positie op te zeggen. Er wordt dan ontslag genomen en de persoon zegt zijn functie op.
De minder zware vorm van de motie van wantrouwen is de motie van afkeuring, of de motie van treurnis.Dan hoeft er vaak niet te worden afgetreden, hoewel dit ook wel gebeurd. Het exacte verschil tussen de moties is echter niet duidelijk. Een motie van afkeuring kan ook als een motie van wantrouwen worden opgevat.
Ontslag na motie van wantrouwen
- 1891: Dyserinck (Minister van Marine): over passeren Kamerlid Land bij bevordering
- 1910: Cool (Minister van Oorlog): over verbetering van de pensioenen van officieren
- 1916: Treub (Minister van Financiën): over het verband tussen ouderdomsrente en pensioenbelasting dat werd gelegd
- 1917: Bosboom (Minister van Oorlog): over de oproep landstormjaarklasse 1908
- 1951: Stikker (Minister van Buitenlandse Zaken): over het Nieuw-Guineabeleid
- 1994: Hirsch Ballin (Minister van Justitie):
over het ontnemen van bevoegdheid van het IRT-beleid
De motie bij Stikker (VVD) was een motie van treurnis. Dit hoeft in principe niet te leiden tot ontslag of ernstige consequenties, maar toch besloot de minister zijn ontslag in te dienen.
De enige aangenomen motie was die voor Deckers in 1939. Ook in 1982 werd een motie van wantrouwen aangenomen, maar deze werd enkel gesteund door CPN, PSP, PvdA en PPR.