Verschil tussen leren en ontwikkeling?
Wat is nu eigenlijk het verschil tussen leren en ontwikkeling? Dus, moet iemand eerst een bepaald niveau van denken hebben bereikt voordat hij iets kan leren of zorgt het leren zelf ervoor dat je van de ene ontwikkelingsfase naar de volgende beweegt? De theorieën van Piaget worden behandeld.
Er zijn volgens Piaget 4 stadia van ontwikkeling:
Sensomotorisch: geboorte – 2 jaar
- Wordt doelbewust in gedrag
- Begint met objecten mentaal voor te stellen
Pre-operational: 2-7 jaar
- Begint met symbolische/taalspelletjes
- Heeft nog altijd moeite met het bekijken vanuit het gezichtspunt van een ander
- Redeneert nog altijd vanuit 1 perspectief als er problemen opgelost moeten worden
Concreet operationeel 7-11 jaar
- Verricht echte mentale handelingen
- Lost concrete problemen op op een logische manier
- Heeft nog moeite met hypotheses
- Vindt het nog moeilijk alle aspecten van een probleem te beschouwen
Formeel operationeel: 11 jaar en ouder
- Lost op een systematische en logische manier abstracte problemen op
- Redeneert hypothetisch en begint zich zorgen te maken over sociale problemen
Verder onderscheidt Piaget drie ontwikkelingsprocessen:
Assimilatie
Vindt plaats als het kind nieuwe gebeurtenissen waarneemt vergeleken met bestaande schema’s of handelingen. Ze proberen dan op verschillende (misschien niet altijd geschikte manieren) hun nieuw verworven vaardigheid toe te passen. Bijvoorbeeld volwassenen die geleerd hebben te werken met een wordprocessor proberen deze vaardigheid in zo veel als mogelijk situaties toe te passen.
Accommodatie
Als bestaande schema’s of handelingen niet meer voldoen moeten deze worden aangepast. Accommodatie beïnvloedt assimilatie en omgekeerd.
Equilibration
In ieder stadium opereren kinderen met een set logische structuren die op dat moment goed werken. Maar op het eind van een stadium begint deze set een aantal tekortkomingen te vertonen in hun manier van denken. Het evenwicht is verstoord: “disequilibrium”. Als dit gebeurd zal het denken verschuiven: er wordt wederom geaccommodeerd.
Volgens Piaget moet een kind een bepaald ontwikkelingspunt (stadium) bereikt hebben voor het effectief kan leren. Siegler (1986) claimde dat ontwikkeling/verandering in denken geleidelijk gaat. Hij gebruikte de analogie van een brug die instort. De krachten hebben zich door de tijd heen opgebouwd. Op een bepaald moment stort hij in (overgang naar een andere fase). Volgens Siegler en Svetina (2002) kan de ontwikkeling versneld worden door gerichte instructie. Of deze instructies blijven hangen moet nog onderzocht worden.
Het is de vraag ook of de geleerde kennis op alle domeinen toegepast kan worden (Siegler 1986). Het hangt er vanaf of het kind parallellen kan trekken met eerder begrepen problemen en verschillen in de complexiteit.
Hoe ‘hard’ zijn stadiatheorieën in vergelijking met andere leertheorieën?
Kinderen moeten eerst een fase afgerond hebben voordat ze bepaalde problemen op kunnen lossen. Helaas wil het niet zeggen dat als ze een bepaalde fase doorlopen hebben dat ze dan steeds dezelfde, meer ontwikkelde strategie gebruiken. Dit schijnt vooral af te hangen van het domein waarin het probleem zich afspeelt en hoeveel ervaring ze met dit domein hebben. Er moeten raamwerken ontstaan waar ze dingen kunnen plaatsen (Carey1996).
Doelgerichte training kan het ontwikkelingsproces versnellen. Het wil trouwens niet zeggen dat als je de formeel operationele fase hebt bereikt dat je dan ook altijd op dat niveau denkt. Siegler (1986) en Leahey en Harris (1997) gaan zelfs zo ver om te zeggen dat zelfs wetenschappers niet altijd op het formeel operationele niveau redeneren.