Begeleiding seksualiteit (verstandelijke beperking)
Veel mensen met een verstandelijke beperking verblijven permanent in een instelling. Dit kan met name in relatie tot het onderwerp seksualiteit ethische dilemma's bij het personeel oproepen. Personeel in dergelijke instellingen wordt geacht om de cliënt zo goed mogelijk te begeleiden, waarbij het onderwerp seksualiteit ook een rol kan spelen. Daarbij is het van groot belang dat het personeel in staat is om de cliënten seksuele voorlichting te geven.
Inhoudsopgave
- beroepshouding t.o.v. seksualiteitsbeleving
- voorbereiding op het geven van goede seksuele voorlichting
- hermeneutische cirkel
- voorlichtingskunde
- afstemming binnen het team
- seksualiteit bespreekbaar maken
- checklist seksuele voorlichting
- het geven van goede seksuele voorlichting aan jongeren met een verstandelijke beperking
Beroepshouding t.o.v. seksualiteitsbeleving
Op het moment dat seksualiteit een plek in gaat nemen in de begeleidingssituatie, speelt de eigen visie van de hulpverlener ook een belangrijke rol. Dit is vooral van belang in de manier waarop de hulpverlener zich opstelt tegenover de cliënt. Er wordt dan ook van de hulpverlener verwacht dat hij of zij de eigen ‘bagage’ met betrekking tot seksualiteit onderzocht heeft en hiermee om weet te gaan. Hieronder valt onder andere: bewustzijn van de eigen normen en waarden, grenzen, mogelijkheden en beperkingen en de invloed die dit kan hebben op de hulpverlening. Daarnaast is het ook van belang dat men om kan gaan met de verschillende aspecten van de eigen visie in het hulpverleningscontact, op een manier die de cliënt ten goede komt. Het uitgangspunt zou moeten zijn dat de hulpverlener streeft naar een zo open mogelijke houding. Dit op een manier waarbij de eigen grenzen niet overschreden worden (IJff, 2006).
De hulpverlener dient in een contact, dat een seksuele voorlichting overdraagt naar de cliënt enkele specifieke gedragsregels in acht te nemen. Dit heeft te maken met aspecten als de verhouding tot de cliënt en exact daar waar het gaat: om emotionele en lichamelijke intimiteit. Voor de emotionele intimiteit geldt net als in andere situaties dat de hulpverlener met behoud van professionele distantie een maximale betrokkenheid in acht neemt. Dit wil zeggen dat de hulpverlener als mens betrokken is en deze betrokkenheid hanteert op een professionele manier. Bij een onderwerp als seksualiteit moet de hulpverlener zich bewust zijn van wat een dergelijke intimiteit die hierbij ontstaat kan oproepen bij de cliënt. Op het moment dat er een persoonlijke, erotisch getinte belangstelling ontstaat moet de hulpverlener met een collega, teamhoofd of coach bespreken hoe hiermee omgegaan dient te worden. Het kan ook voorkomen dat een cliënt gevoelens van verliefdheid of erotiek voor de hulpverlener gaat voelen. In dat geval dient dit bespreekbaar gemaakt te worden naar de cliënt toe, maar ook met een collega, teamhoofd of coach. Het is van belang dat de hulpverlener concreet en direct communiceert over seksueel gedrag en seksuele beleving, daarmee wordt het contact tussen de hulpverlener en cliënt in enige mate ‘gedwongen intiem’.
Verondersteld mag worden dat het bekend is dat een hulpverlener geen ‘ontucht’ mag plegen met zijn of haar cliënt (art. 249 van de zedelijkheidswetgeving) en geen seksuele relatie met de cliënt kan aangaan, ook niet wanneer het initiatief van de cliënt komt (IJff, 2006).
Daarnaast is het van belang om als (individuele) professional rekening te houden met en je werkwijze af te stemmen op je collega’s, je werkt immers in teamverband. Voor het werken binnen een teamverband is het van belang om te zorgen voor een goede afstemming met je collega’s. Op het gebied van intimiteit en seksualiteit dienen hier de verschillen in normen en waarden verduidelijkt te worden. De eigen normen en waarden van de individuele professional dienen vergeleken te worden met de normen en waarden van anderen in het team, van de instelling en met de individuele cliënten. Daarbij is het van essentieel belang dat het klimaat binnen een team dermate veilig dient te zijn zodat seksualiteit bespreekbaar gemaakt kan worden. Gevolg van het niet bespreekbaar maken van een dergelijke belangrijk onderwerp kan tot gevolg hebben dat de onderlinge verschillen tussen de teamleden steeds groter worden. Hierop zullen de cliënten reageren, met het gevolg dat het klimaat nog onveiliger zal worden. Hierbij is het wel van belang om ruimte te laten voor het mogen hebben van afwijkende normen en waarden, voorkeuren en gedrag van collega’s. Maar deze dienen wel ook naar de cliënten toe duidelijk benoemd te worden. Het is ook aan te raden om kritisch te zijn in de beslissing om strak op één lijn te werken, als teamleden volgens een protocol moeten handelen waarbij ze zich niet op hun gemak voelen zal dit ook een negatieve uitwerking hebben op de cliënten. Iets dat zeker voorkomen dient te worden, wil men een goede hulpverlening aan de cliënten kunnen bieden (Heemelaar, 2008). Dit is dus een belangrijk punt voor het personeel om goed over te communiceren én deze communicatie ook in stand te houden. Ook dient de benadering naar de cliënten toe op de juiste manier op elkaar afgestemd te worden.
Het geven van seksuele voorlichting aan jongeren met een verstandelijke beperking is niet alleen van belang met betrekking tot het seksueel misbruik. Het is zeker zo belangrijk ter voorkoming van seksueel overdraagbare aandoeningen, het bevorderen van reële relaties en het voorkomen van zwangerschappen. Tevens is het weerbaar maken van de jongere een belangrijk onderdeel van het geven van seksuele voorlichting.
Voorbereiding op het geven van goede seksuele voorlichting
hermeneutische cirkel
In de hermeneutische cirkel is ruimte om aspecten met betrekking tot seksualiteit en de individuele cliënt te noteren om deze vervolgens te kunnen onderzoeken. Aan de hand van deze informatie kijk je niet naar één aspect maar naar de persoon in zijn geheel. Met behulp van de hermeneutische cirkel kan een zo goed mogelijke inschatting gemaakt worden van de cliënt op seksueel vlak. Op het moment dat dit totaalbeeld duidelijk is kun je een op de cliënt afgestemd seksueel voorlichtingsprogramma opstellen; seksuele problemen duidelijk krijgen; de verschillen tussen verstandelijk, sociaal en emotioneel niveau beter doorzien en de cliënt respectvoller bejegenen.
voorlichtingskunde
Bij het geven van een goede seksuele voorlichting is het van belang om aandacht te besteden aan de literatuur rondom de voorlichtingskunde. Bij de voorlichtingskunde is er sprake van drie belangrijke invalshoeken:
- de zender (in dit geval de voorlichter)
- de boodschap (de informatie die overgedragen wordt)
- de ontvanger (de cliënt die seksuele voorlichting krijgt)
Aan al deze drie invalshoeken moet aandacht besteed worden om een goede voorlichting te kunnen geven. Daarnaast heeft een goede voorlichting als belangrijkste voorwaarde dat aangesloten wordt bij het niveau van de ontvanger van de boodschap. Enkele adviezen die gegeven worden voor het opstellen / geven van een effectieve voorlichting:
- er moet vooronderzoek worden gedaan om te weten hoe men de doelgroep moet benaderen;
- de boodschap moet kernachtig geformuleerd worden;
- de boodschap moet door een voor de doelgroep aantrekkelijke zender aangeboden worden;
- de boodschap zelf moet ook aantrekkelijk zijn;
- de boodschap moet herhaald worden, herhaling verhoogt de onthoudbaarheid van de boodschap;
- de boodschap moet duidelijk zijn, ondersteun het verbale gedeelte met beelden die de boodschap verduidelijken
(Heemelaar, 2008).
afstemming binnen het team
Alvorens te starten met de voorbereiding op het praktische gedeelte met betrekking tot de uitvoering van de voorlichting is het van belang om dit onderwerp bespreekbaar te maken binnen het team. Het vaststellen van de eigen normen en waarden en kennis te hebben van de normen en waarden van collega’s. Seksualiteit is een onderwerp dat niet voor iedereen makkelijk bespreekbaar is en daar dient rekening mee gehouden te worden. Men moet gezamenlijk als team een richting bepalen waarin met zich wil wenden met betrekking tot seksuele voorlichting. Door dit bespreekbaar te maken kan er een koers gezocht worden die voor iedereen acceptabel is. Het is van belang om rekening te houden met het feit dat zorgverleners waarden, normen, voorkeuren en gedrag mogen hebben die afwijken van die van hun collega’s. Als deze voor de cliënten ook duidelijk benoemd worden, hebben de cliënten ook meer identificatiemogelijkheden. Tevens dient men kritisch na te gaan of het echt noodzakelijk is dat er één lijn getrokken wordt en ieder in een protocol gesnoerd wordt (Heemelaar, 2008).
seksualiteit bespreekbaar maken
Het is van belang om seksualiteit bespreekbaar te maken. Het blijkt voor veel mensen lastig te zijn om in te schatten op welk moment men hiermee moet starten. Hierin adviseren Bosch (1995) en Bosch & Suykerbuyk (2000) om bij twijfel juist wel te starten met het geven van voorlichting. De voorlichting kan dan ingezet worden om te achterhalen of de kinderen / cliënten vragen hebben. Wat daarbij nog meer van belang is, is dat je dan voorkomt dat je te laat bent met de voorlichting. Wat vanuit het perspectief van preventie weer van belang is. Daarbij is een goede voorlichting een belangrijk middel tegen seksueel misbruik. Mensen met een verstandelijke beperking zijn immers kwetsbaarder t.o.v. seksueel misbruik. Vaak wordt hun omgang die meer lichamelijk van aard is door anderen ten onrechte geïnterpreteerd als seksueel signaal. Ook zijn ze vaak minder assertief en minder goed in staat om gebeurtenissen te kunnen verwoorden en ‘foute’ situaties te herkennen (Hofstede, 1995).
Ook is het van belang om seksualiteit te bespreken met verstandelijk beperkten die ongeïnteresseerd lijken. Zij kunnen n.a.v. de voorlichting altijd zelf beslissen of ze er wel of niet iets mee doen. Voorlichting dient in ieder geval gegeven te worden zodat men de veranderingen aan het eigen lichaam kan begrijpen (Heemelaar, 2008).
checklist seksuele voorlichting
Het is voor jongeren van belang dat ze weten:
- hoe de seksuele – responscyclus verloopt;
- hoe de vruchtbaarheidscyclus verloopt;
- wat de biologische en seksuele functies zijn van de verschillende geslachtsorganen;
- wat de feiten zijn over het maagdenvlies;
- hoe de gemiddelde groei verloopt bij jongens en bij meisjes (de verschillen in leeftijd tussen verschillende jongens en meisjes en dat meisjes gemiddeld eerder lichamelijk rijpen);
- dat ejaculatie en orgasme niet samen hoeven te gaan;
- dat natte dromen voor kunnen komen bij jongens en bij meisjes;
- dat zelfbevrediging niet gevaarlijk is en dat de meeste jongeren hier aan doen;
- dat als iemand ‘nee’ zegt bij een seksueel aanzoek, dit ‘nee’ betekent;
- dat bij seksualiteit communicatie belangrijk is: als dit niet voldoende aanwezig is ontstaan er seksuele misverstanden en zonder deze communicatie kunnen er seksuele routines ontstaan bij de responscyclus die voor een partner of beiden onbevredigend kunnen zijn;
- dat de eerste keer vaak lang niet zo leuk is als je je voorgesteld hebt, ook seks moet je leren;
- wat de belangrijkste geslachtsziekten zijn en hoe je deze kunt voorkomen en behandelen;
- hoe de bevruchting verloopt en hoe je ongewenste zwangerschap kunt voorkomen;
- dat mensen een verschillende seksuele identiteit, seksuele rol en seksuele gerichtheid hebben en kunnen ontwikkelen (Heemelaar, 2008).
Daarnaast is het van belang dat jongeren kunnen:
- praten met intimi over hun seksuele beleving (identiteit, rol, voorkeur en fantasieën);
- praten met hun partner over hun seksuele beleving;
- aangeven wat ze wel en niet willen;
- respecteren dat een ander geen seks wil;
- onderhandelen over aanpassingen in hun seksueel gedrag (vrijen is een kwestie van geven en nemen);
- handelen inzake voorbehoedmiddelen: condooms kopen, speels aangeven dat ze ‘het’ niet zonder doen. Jongeren moeten ook eerst zelf oefenen in het aanbrengen van het condoom en vervolgens moeten ze het condoom samen met hun partner adequaat weten in te passen in hun seksuele handelen;
- praten over de seksuele beleving van veilige en eventueel onveilige seks;
- respecteren dat mensen een verschillende seksuele identiteit, rol en voorkeur kunnen hebben.
(Heemelaar, 2008).
Een belangrijk aandachtspunt is dat de seksuele voorlichting binnen een instelling goed aan moet sluiten op wat de jongeren al weten. Veel weten ze namelijk al door eerdere voorlichting (op school en eventueel van thuis), van leeftijdsgenoten en uit porno. Het kan een goede manier zijn om ze daar zelf over te laten vertellen, zo leren zo ook om er over te kunnen praten. De rol van de voorlichter is hierbij van belang, hij moet opletten dat er geen onvolledige en foutieve informatie gegeven wordt. Daarnaast is een belangrijke rol van de voorlichter het creëren van een sfeer waarin vertrouwen en respect het uitgangspunt zijn.
Seksuele voorlichting dient aan te sluiten bij de belevingswereld van de jongeren (Heemelaar, 2008).
Het geven van goede seksuele voorlichting aan jongeren met een verstandelijke beperking
Voor de doelgroep, mensen met een verstandelijke beperking zijn er specifieke methoden ontwikkeld voor het geven van seksuele voorlichting. Welke zich kenmerken door een aantal didactische aanpassingen t.o.v. de reguliere voorlichtingen. Het is bij het geven van seksuele voorlichting aan mensen met een verstandelijke beperking namelijk van belang om rekening te houden met de volgende onderdelen:
- Een verfijnde stapsgewijze opbouw, de voorlichting dient begonnen te worden met het leren kennen van het eigen lichaam d.m.v. opdrachten. Met behulp van tekeningen, foto’s of videobeelden komt het mannelijk en het vrouwelijk lichaam aan bod.
- Concretisering en visualisering, het materiaal dat gebruikt wordt dient vooral concreet te zijn. Zo worden met openlijke videobeelden van seksuele handelingen misverstanden voorkomen.
- Voor de doelgroep begrijpelijk taalgebruik, men dient het (eigen) taalgebruik aan te passen aan de doelgroep. Met ‘aangepast’ taalgebruik zullen de cliënten niet begrijpen wat de voorlichter bedoelt. Het is daarom van belang om te spreken over pijpen, beffen en dergelijke.
- Herhaling van de boodschap, in verband met het cognitieve niveau van de cliënten zal de boodschap meerdere malen herhaald dienen te worden zodat dit ook onthouden wordt.
- Aangepaste begeleiding, de begeleiding door de voorlichter dient intensief te zijn. Bijvoorbeeld tijdens het tonen van een filmpje met betrekking tot veilig vrijen is het van belang om na elke scène de video te stoppen en het gesprek met de cliënten aan te gaan over het getoonde materiaal.