Trauma vanuit het ontwikkelingsperspectief volgens Delfos
Iedereen kan een traumatische gebeurtenis meemaken. Dit geldt voor volwassenen, maar ook voor kinderen. Ook kinderen staan bloot aan ongelukken, rampen, misbruik of oorlog. Een trauma heeft te maken met dat er grenzen overschreden zijn. Iedereen gaat daar op een eigen manier mee om. Er is weinig bekend over wat een trauma voor kinderen betekent. Kinderen zijn lichamelijk en mentaal in ontwikkeling. Dr. Martine Delfos schreef vanuit haar wetenschappelijke en therapeutische achtergrond een boek met de titel “Trauma vanuit een ontwikkelingsperspectief”. In dit boek presenteert ze een model waarin de kenmerken van de ontwikkeling van het kind met de daarbij behorende ontwikkelingstaken van de hersenen toegepast worden op traumatische ervaringen.
Martine Delfos en haar psychologisch onderzoek naar trauma bij kinderen
Dr. Martine-France Delfos (1947) doet als bio-psycholoog wetenschappelijk onderzoek in de klinische psychologie. Sinds 1975 heeft een eigen praktijk. Ze heeft klinische researchpsychologie en Franse taal en letterkunde gestudeerd. Ze is gepromoveerd op een psychologisch en letterkundig onderzoek dat gaat over de rouwverwerking bij Franse schrijvers. Als auteur schrijft ze over psychologie. Ook schrijft ze kinderboeken over autisme-emoties en trauma. In 2010 was zij voor de eerste keer in Bosnië-Herzegovina om hulpverlening op het gebied van autisme te helpen opzetten. Daar kwam ze tot de ontdekking dat autistisch gedrag het gevolg kan zijn van traumatische ervaringen. Vanuit dat inzicht heeft ze een model ontworpen hoe een trauma de ontwikkeling van een kind beïnvloedt. In 2015 kwam haar boek ”trauma vanuit een ontwikkelingsperspectief” uit in Nederland.
Een traumatische ervaring
Een traumatische ervaring is een gebeurtenis die een sterke stressreactie oproept. Als iemand een trauma heeft meegemaakt dan heeft deze persoon vaak last van angst, vermijding van situaties die geassocieerd worden met het trauma en een negatieve, sombere, stemming. Vaak herstelt iemand door eigen veerkracht en steun van de omgeving binnen afzienbare tijd. Dat lukt helaas niet altijd. Dan ontstaat er een posttraumatisch stressstoornis (PTSS). Hier is specifieke psychologische behandeling voor noodzakelijk.
Het kind en een trauma
Er zijn veel kinderen die een trauma meemaken. Bij kinderen kan een trauma heel complex zijn, zoals bijvoorbeeld bij familiegeweld en seksueel misbruik. Deze trauma’s wordt hen vaak in het geheim aangedaan. Belangrijke trauma’s in de kindertijd zoals seksueel misbruik en lichamelijke mishandeling worden vaak niet herkend en erkend. Dit bemoeilijkt de diagnostiek en de behandeling van deze kinderen.
Het TOP-model - trauma vanuit ontwikkelingsperspectief
Om inzicht te krijgen wat een traumatische ervaring voor een kind betekent heeft Martine Delfos het TOP-model ontwikkeld. TOP staat voor
Trauma vanuit
Ontwikkelings
Perspectief. Dit model heeft als doel de ervaring met het trauma te beschrijven vanuit het perspectief van het kind op een specifieke leeftijd. Op elke leeftijd heeft het kind eigen ontwikkelingstaken te vervullen. Door een trauma kan de ontwikkeling van een kind op een bepaald gebied stagneren. Later kan dit tot uiting komen. Door een traumatische jeugdervaring kan een mens op een bepaald gebied blijven steken. Een volledig tot bloei gekomen volwassene laat dan plotseling het kwetsbare traumatische kind zien.
De ontwikkelingsstadia bij kinderen
In het algemeen wordt aangenomen dat gedurende elk ontwikkelingsstadium het kind een specifieke ontwikkelingstaken heeft. Martine Delfos gebruikt in haar topmodel vijf ontwikkelingsstadia en hoe deze relevant zijn voor traumatische ervaringen. In haar boek werkt ze het ontwikkelingsperspectief uit op oorlog trauma’s en trauma’s voortkomend uit seksueel misbruik.
Het eerste ontwikkelingsstadium (0-4 jaar)
In het eerste ontwikkelingsstadium is een kind erg gericht op de zintuigen. Het heeft als taak om de wereld te ontdekken. Dat gaat voornamelijk via de zintuigen; horen, zien, ruiken en voelen. Dit stadium wordt het sensomotorische stadium genoemd. Aan het eind van dit stadium vindt een belangrijke mijlpaal plaats: de taalontwikkeling. In dit stadium zijn de herinneringen zintuiglijk van aard en worden opgeroepen door een geur, geluid, smaak, aanraking of een beeld.
Een trauma in dit stadium wordt ook ervaren en in het geheugen opgeslagen via de zintuigen. Als gevolg hiervan kunnen herinneringen niet gemakkelijk worden opgeroepen. Gedurende het leven hebben de herinneringen aan het trauma de neiging aan de oppervlakte te komen door een bepaald gevoel van depressiviteit en angst zonder dat de persoon begrijpt waarom dat gevoel opkomt. De herinnering wordt vaak niet herkend omdat de traumatische ervaring niet in woorden is gevat en ook niet in een bredere context geplaatst kan worden. Traumatische ervaringen vanuit die tijd kunnen moeilijk worden verwerkt. Mensen die in een vroege kindertijd een traumatische ervaring hebben gehad kunnen beheerst worden door heftige gevoelens, soms flarden van beelden, zonder dat ze in staat zijn deze te plaatsen.
De tweede ontwikkelingsfase (5-8 jaar)
In het tweede stadium leert het kind de betekenis van de belangrijke begrippen zoals bijvoorbeeld “dood” en “familie”. Kinderen denken over deze begrippen na en stellen er veel vragen over. Ze krijgen steeds meer inzicht in de betekenis van woorden en begrippen. Dit beïnvloedt de manier waarop ze de wereld waarnemen. Als het kind begint te lezen en te schrijven wordt de wereld van volwassenen beter bereikbaar. De herinneringen worden steeds meer in woorden opgeslagen en zijn daardoor later beter bereikbaar.
In een kind dat in de tweede ontwikkelingsfase een trauma meemaakt zal proberen met woorden grip te krijgen op deze ervaring. Omdat het kind nog geen goed ontwikkeld wereldbeeld heeft kunnen traumatische ervaringen het kind overweldigen. Kinderen hebben bijvoorbeeld nog geen gevoel voor wat regel en wat uitzondering is. Dit betekent dat voor jongere kinderen een traumatische ervaring een onderdeel van de regel, en niet een uitzondering op de regel wordt. Het kind zal mogelijk een vertekend beeld van de werkelijkheid vormen. Het zal de wereld gaan ervaren als een onveilige plek. Een volwassene met dezelfde traumatische ervaring zou deze ervaring als uitzondering ervaren. Het zal een choquerende ervaring zijn, maar het zal zijn perspectief op de wereld in het algemeen niet fundamenteel veranderen. Bij kinderen gebeurt dat wel.
Het derde ontwikkelingsstadium (8-11 jaar)
In het derde ontwikkelingsstadium worden leeftijdgenoten en vrienden voor het kind belangrijk. Kinderen in deze fase zijn gericht op het maken van vrienden. Ze beginnen de wederkerigheid van relaties te begrijpen. In deze ontwikkelingsfasen ervaren kinderen de wereld en het trauma via de ogen van hun vrienden. Wat ze meemaken zien ze in het licht van vriendschappen. Traumatische ervaringen kunnen de vriendschappen onder druk zetten zoals bijvoorbeeld in een situatie van oorlog. Martine Delfos geeft als voorbeeld een citaat van Maya Kulenovic die de oorlog in Bosnië-Herzegovina heeft meegemaakt: “Vrienden werden vijanden, en vreemden eindigden er in anderen te helpen”. Als gevolg van die oorlog werden kinderen gehinderd in de ontwikkeling van vriendschappen. De ervaring van seksueel misbruik zet het vertrouwen in medemensen onder druk. Omdat het kind in dit stadium zich bewust wordt van de onrechtvaardigheid, zal het een sterke woede en angst ervaren. Dit kan een belangrijke bron van agressie en conflicten worden.
Het vierde ontwikkelingsstadium (12-14 jaar)
Gedurende deze periode bouwen kinderen hun eigen identiteit op. Het is voor hen belangrijk wat andere mensen van hen vinden. Het is belangrijk dat ze ervaren dat er van hen gehouden wordt en dat ze niet worden afgewezen als reactie op hun puberale gedrag. In deze fase zoeken ze informatie over hoe de wereld in elkaar zit. Als een kind in dit stadium een trauma meemaakt zal het proberen het gebeuren te begrijpen. Het zal onderscheid proberen te maken tussen goed en kwaad. Vanwege de ontwikkelingsveranderingen in het functioneren van het brein zal de herinnering aan een traumatische ervaring vanaf deze leeftijd snel naar de oppervlakte kunnen komen.
Het vijfde ontwikkelingsstadium (15-18 jaar)
In dit stadium is afhankelijkheid en onafhankelijkheid een centraal thema. Het is een periode van experimenteren met autonoom gedrag. Men wil onafhankelijk van ouders de problemen oplossen en eigen keuzes maken. Jongeren in deze leeftijd zijn op zoek naar een eigen identiteit. In deze zoektocht naar zichzelf kan eenzaamheid ervaren worden. Deze zoektocht veroorzaakt de behoefte aan een zielsverwant en intimiteit. Traumatische ervaringen kunnen ontwrichtend werken in deze zoektocht. Door het verlies van het gevoel van veiligheid durven ze zich niet goed onafhankelijk te gedragen. Dit kan langdurige afhankelijkheid tot gevolg hebben. Gedurende deze fase is het moeilijk voor de jongeren om seksueel misbruik te herkennen. Het zoeken naar seksualiteit kan tot gevolg hebben dat het misbruik wordt gezien als een negatieve ervaring in plaats van als misbruik. Gevoelens van schuld en schaamte kunnen de natuurlijke ontwikkeling van de jongere beschadigen.