Selectief eten: een aanpak voor verbetering
Veel kinderen zijn moeilijke of selectieve eters, dat wil zeggen dat ze weinig gevarieerd of beperkt eten. Dit kan tijdelijk zijn of langdurig. Als een kind een autismespectrumstoornis heeft is er een grotere kans dat het ook eetproblemen ontwikkelt, maar ook kinderen zonder diagnose kunnen moeilijke eters zijn. Zo'n kind eet dan bijvoorbeeld te weinig, te veel of is erg kieskeurig. Hoe bepaal je of je kind een selectieve eter is? En wat kun je dan eraan doen als ouder of opvoeder?
Een moeilijke of selectieve eter?
Kinderen met of zonder autisme kunnen moeilijke of kritische eters zijn. Ze bepalen zelf graag wat ze eten en kunnen erg star zijn in wat er wel of niet op het menu komt. Ze kunnen een voorkeur hebben voor eten met een bepaalde kleur, geur, smaak, vorm of textuur (de textuur is hoe het eten voelt in je mond). Van kinderen met autisme is bijvoorbeeld bekend dat ze graag beige voedsel eten: pasta, brood, en dergelijke. Selectieve eters zijn kinderen die misschien maar tien tot vijftien voedingsmiddelen eten. Ze eten vaak geen gerechten, maar soorten eten: kale pasta, knakworstjes, kaas, of toetjes van een bepaald merk (en anders niet!). Er zijn kinderen die de hongerprikkel onvoldoende voelen. Hen moet je vaak eraan herinneren dat het tijd is om te eten. Andere kinderen hebben juist de hele tijd honger. Als ze eten zien, dan willen ze het meteen ook proeven. Begrijpelijk dat je als ouder of opvoeder wilt proberen om het eetgedrag van je kind te beïnvloeden. Zodat je kind gezonder of meer/minder eet.
Eetprobleem?
Kinderen kunnen soms weinig eetlust hebben, bijvoorbeeld wanneer ze ziek worden of zijn. Ook tijdelijk veel eetlust komt voor. Juist als kinderen ziek zijn geweest of wanneer ze een groeispurt doormaken. In tijden van stress, vermoeidheid of spanning, kan je kind wat kieskeuriger zijn dan normaal. Het wil bepaalde dingen niet eten, of juist wel. Of wil het op een bepaalde manier, bijvoorbeeld dat de pasta en de saus niet gemengd mogen zijn, opgediend krijgen.
Maar soms gaat het niet zomaar over. Als je je blijft zorgen maken kun je een eetdagboek bijhouden. Daarin schrijf je alles wat je kind eet en drinkt. Zo kun je beoordelen of je kind genoeg of te weinig of te veel binnenkrijgt en of het eten beantwoord aan de richtlijnen voor gezonde voeding van het
Voedingscentrum. Zo nodig kun je op basis van dit eetdagboek het gesprek aangaan met de huisarts, diëtist of andere deskundige. Als je eetproblemen wilt aanpakken is het belangrijk om ervoor te zorgen dat deze niet in een machtsstrijd met je kind ontaarden. Daarmee is niemand geholpen. Vandaar dat het belangrijk is om een goed plan van aanpak te maken. Een aantal boeken zoals 'O jee, ik eet. Eetboek voor kinderen met autisme' van Karen den Dekker (2017) en 'Kleine eters. Peuters en kleuters met eetproblemen' van Els Hofman (2006) geven goede adviezen om met eetproblemen om te gaan. Ze richten zich dan op de basisvoorwaarden, het gezin en het kind en komen zo tot een brede aanpak.
De voorwaarden voor een goede aanpak
Voordat je begint is het belangrijk om een aantal dingen op een rijtje te zetten, zodat deze helder zijn. Dit zijn de voorwaarden voor een goede aanpak van het eetprobleem van je kind.
Kijk naar je kind
Als ouder ben je expert van je kind. Door goed te kijken weet je vaak waarop je kind reageert. Je weet vooraf of hij of zij wel iets zal lusten en waarom en wat hem of haar angstig maakt of boos. Als je bedenkt hoe een eetprobleem ontstaat kun je achterhalen hoe dit zit voor jouw kind. Hoe is zijn of haar mondmotoriek? Heeft het moeite met slikken en wil het daarom liefst gepureerd eten? Is je kind heel gevoelig voor de geur van eten? Helpt het dan om te koken met het raam open, zodat je kind niet al een vol gevoel heeft voordat de maaltijd kan beginnen? Bedenk dat de oorzaak van het lastig eten ook meteen een ingang is voor de oplossing ervan!
Stel prioriteiten
Denk voordat je begint met iets te veranderen eerst goed na over wat het grootste probleem is. Als je kind weinig eet, een heel beperkt dieet heeft en veel spanning en stress ervaart rondom het eten, kies dan iets uit waarmee je begint en probeer niet alles tegelijkertijd aan te pakken. Gebruik als hulpmiddel zo nodig het ingevulde eetdagboek. Overleg eventueel met huisarts, diëtist of deskundige, zodat zij met je mee kunnen kijken.
Pak de angst als eerste aan
Het is belangrijk om eerst te zorgen dat je kind zich veilig genoeg voelt. Kijk waar de angst en verwarring vandaan komen en pak deze eerst aan, voordat je de eetproblemen aanpakt. Betrek hierbij de hele omgeving van het kind, denk dus ook aan school bijvoorbeeld.
Veel kinderen zijn niet zomaar brutaal of eigenwijs wanneer ze iets niet lusten, maar oprecht bang. Als je als ouder accepteert dat het onvermogen is en geen onwil helpt dat bij het bedenken van een goed plan van aanpak. Hoe weet je dat je kind bang is, als hij of zij het niet uitspreekt?
- Hij of zij blijft maar vragen stellen
- Hij of zij praat voortdurend (en soms onsamenhangend) over een bepaald onderwerp
- Hij of zij houdt sterker vast aan routines en rituelen of krijgt meer last van tics
- Hij of zij slaapt slechter, heeft moeite met inslapen, doorslapen en/of wordt vroeg wakker
- Hij of zij heeft een sterkere weerstand tegen veranderingen
- Hij of zij heeft steeds meer de behoefte te vermijden of te controleren
Alleen al het idee dat er iets gaat veranderen is voor veel kinderen spannend. Voordat je het weet zet het de hakken in het zand en is er geen beweging meer in te krijgen. Dat wil je voorkomen. Geruststellen, overzicht houden en laten zien wat er gebeurt kunnen helpen. Er moet een basisrust zijn als fundament. Anders kun je niets opbouwen. Karen den Dekker noemt dit in haar boek 'O jee, ik eet' (2018) het rondmaken van de cirkel van veiligheid. Pas als alles veilig is voor je kind, kun je een kleine opening in de cirkel maken, zodat je vanuit een veilige situatie iets nieuws introduceert. Zo kan een kind dat erg vasthoudt aan veiligheid en houvast haalt uit rituelen of een kind met autisme zich makkelijker ontwikkelen.
Visualiseer zoveel mogelijk
Gebruik zoveel mogelijk plaatjes ofwel pictogrammen van het eten, van de eetmomenten, het menu, de maaltijd, het aantal bekers drinken dat nodig is per dag. Beelden zeggen meer dan woorden en komen sneller binnen. Door te visualiseren wat je verwacht en/of wat je kind kan verwachten (in tijd en activiteit) kun je dit beter communiceren.
Je kunt de eetsituatie en het menu duidelijk maken met behulp van pictogrammen. Leg in plaatjes uit wat er gebeurt en wat de regels zijn: handen wassen voor het eten, aan tafel, eten, afruimen. Wat wordt er gegeten: broodmaaltijd, ontbijtgranen of yoghurt, warm eten?
Denk in (heel) kleine stapjes
Als je weet wat je als eerste wilt aanpakken, je kind voelt zich veilig genoeg, deel dan datgene wat je wilt bereiken op in kleine stapjes. En maak er dan nog kleinere stapjes van als je kunt. Alles is winst. Als je wilt dat een kind iets proeft, is een eerste stap bijvoorbeeld het eten laten zien, dat kan zelfs eerst op een plaatje en dan pas in het echt, dan kan je kind het misschien aanraken met de vingers, of voelen met het puntje van de tong. Maar misschien is het spelen ermee nog een stap ervoor, afhankelijk van de leeftijd van je kind. Laat je kind stempelen met aardappels, kettingen rijgen van pasta, verven met vruchten- of groentensap. Spelen met eten kan een goede manier zijn om je kind te laten wennen aan eten. Zeker als ze sensorische problemen hebben. Vervolgens kun je afspreken dat het een hapje proeft en verder niets hoeft. Later nog kun je dit weer uitbreiden, afhankelijk van de reactie van je kind. Het gaat hier om de langzame gewenning.
Voedingssupplementen?
Overleg met de (huis)arts of diëtist over de (bij)voeding van je kind, wanneer je je grote zorgen maakt. Als je je veel zorgen maakt, ben je waarschijnlijk te gespannen om objectief te kunnen kijken naar je kind. Dat hindert jou en je kind. Vandaar dat het belangrijk is om te kijken of je jezelf kunt geruststellen (en daarmee je kind kunt kalmeren). Een multivitaminepreparaat kan volwaardige voeding nooit vervangen (al kan het wel helpen). Ook verrijkte voedingsmiddelen, zoals siropen met extra vitamines kunnen een optie zijn, wanneer je kind te weinig vitamines of mineralen binnenkrijgt. Via de diëtist of huisarts is het mogelijk om bijvoorbeeld nutridrink, calogen of fantomalt bijvoorbeeld als medicinale bijvoeding te regelen, wanneer een kind zorgwekkend weinig binnenkrijgt en ondervoed dreigt te raken. Dit dient altijd onder medisch toezicht te gebeuren en wordt vaak vergoed door de zorgverzekering. Dan is het wel belangrijk dat de juiste indicatie staat vermeld op het aanvraagformulier dat de behandelend arts of diëtist invult voor de leverancier. Daarbij moet voor levering van deze bijvoeding wel een leverancier worden uitgekozen waarmee de zorgverzekering een contract heeft (anders is daarvoor vooraf speciale toestemming nodig). Een telefoontje naar de zorgverzekering brengt vaak uitkomst.
Maak onderscheid tussen een sociale eetsituatie en een fysieke eetsituatie
Kinderen die moeite hebben met eten kunnen het extra lastig vinden wanneer er in sociale situaties van ze wordt gevraagd om (mee) te eten. Van een kind dat tijdens een feestje al zoveel prikkels binnenkrijgt kan je bijna niet verwachten dat het dan ook nog eens erbij kan eten. Laat het daarom bijvoorbeeld eerst apart eten, los van het feestje. Dan maak je onderscheid tussen de sociale en de fysieke eetsituatie. Zo houd je het gezellig en heeft je kind geen honger tijdens het feest, zodat het zelf ook kan genieten en een positieve sociale ervaring kan opdoen. Eet het dan toch wat tijdens het feestje dan is dan fijn, maar niet nodig. Ook een kind dat op school niet eet, kun je bijvoorbeeld apart in een klaslokaal laten eten, eventueel op een ander tijdstip dan de gebruikelijke pauze- en lunchtijd. Op de basisschool, waar de kwestie van toezicht nog meer speelt, kan het kind misschien eten op het secretariaat of buiten de klas in het zicht van de juf of meester.
Plan van aanpak deel 1: Je verandert de omgeving
Door de omgeving aan te passen aan je kind kun je het eten en de maaltijden makkelijker maken.
Let op het voedingspatroon en het boodschapbeleid
Zoals gezegd kun je de Schijf van Vijf als richtlijn aanhouden. Let daarbij meer op de kwaliteit dan op de kwantiteit, als het kan. Probeer ook te letten op wat je kind wel eet. Zo houd je het vanzelf meer positief. Maak een boodschappenlijstje en ga niet hongerig of moe boodschappen doen, zodat je zeker ook gezonde voeding in huis haalt.
Eetritme en honger opbouwen
Zorg voor vaste maaltijden en tijdstippen: drie hoofdmaaltijden en maximaal drie tussendoortjes, als het kan.
Geef tijd en structuur aan de maaltijd
Waarschuw je kind op tijd wanneer het bijna etenstijd is. Geef maaltijden een duidelijk begin en einde. Als ouder bepaal je de regels en heb je de leiding, maar je kind beslist hoeveel het eet en wat het eet. Voorkom haast, spanning en stress. Als je kind 's avonds te moe is om te eten, probeer dan het tijdstip van de maaltijd te vervroegen.
Geef gepaste aandacht aan eten
Geef niet te veel aandacht aan slecht of niet eten. Verdeel eten niet in gezond en ongezond. Door te benadrukken dat groenten bijvoorbeeld gezond zijn en snoepjes ongezond, maak je de weerstand tegen groenten alleen maar groter. Natuurlijk is het wel goed om te benadrukken dat je kind alle bouwstoffen nodig heeft om goed te kunnen groeien. Maar benoem je kind niet als kieskeurig. Vermijd labels of vergelijkingen. Richt je op rust en gezelligheid tijdens het eten. Laat iedereen om de beurt praten: knabbel en babbel.
Let op communicatie, presentatie en sfeer
Zorg ervoor dat de regels voor de maaltijd en het eten duidelijk en concreet zijn. Deel je dag met elkaar. Praat met elkaar en luister naar elkaar. Dek de tafel gezellig. Presenteer het eten mooi op het bord. Door positief te zijn koppel je de maaltijd aan een goed gevoel. Je kunt ervoor zorgen dat er minder prikkels zijn voor je kind tijdens het eten. Dus niet de pan op tafel laten staan tijdens het eten, als je kind alleen al door de etensgeuren het gevoel kan hebben verzadigd te zijn. Mogelijk is het te druk aan tafel en is het handiger wanneer je kind eerst eet, of nadat de rest van het gezin heeft gegeten. Soms kan het zien eten van anderen al teveel prikkels geven. Op kinderdagverblijf of school kan het handig zijn om een apart hoekje aan te wijzen of een apart eetmoment, los van de anderen, zodat je kind rustig kan eten. Veel kinderen houden van het knapperige gevoel en geluid van eten in hun mond. Het is vaak ook een teken van versheid, dus evolutionair ligt deze voorkeur ook voor de hand. Dat ze het voor zichzelf fijn vinden klinken betekent niet dat het geen extra prikkels zijn wanneer anderen aan het eten zijn. Ook sterke geuren als pepermunt kunnen de eetlust benemen.
Houd een bepaalde aanpak een vooraf overeengekomen tijd vol
Spreek vooraf af hoe lang je een aanpak probeert. Dat geeft houvast. Leg de lat niet te hoog. Noch voor je kind, noch voor jezelf. Volg in de tussentijd de groei en gezondheid van je kind. Maak eventueel een extra afspraak bij het Consultatiebureau (CB), het Ouder- en Kindcentrum (OKC) of de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) om het gewicht en de lengte van je kind bij te houden. Houd een eetdagboek bij. Noteer hierin alles wat je kind eet en drinkt. Leg het zo nodig aan een deskundige voor. Als je je kind een hapje laat proeven van onbekend eten (of dit nu een gerecht is of een voedingsmiddel) moet je het regelmatig aanbieden ervan zeker wel een half jaar of langer volhouden.
Geef beloningen en complimenten
Kinderen kunnen erg gevoelig zijn voor beloningen. Straf je kind niet. Een kind leert meer van positieve feedback, wat verwacht je wel van hem/haar, dan van negatieve feedback, wat doet hij of zij verkeerd, omdat het dan niet automatisch weet wat hij of zij wel moet of mag doen. Waak ervoor dat een beloning als dwang wordt gezien. Als je iets in het vooruitzicht stelt dat je kind heel graag wil hebben, kan je kind het als dwang ervaren. Geef een kind gericht complimenten en richt je hierbij op wat je kind doet, niet wat je kind is. Daar kan het immers niets aan doen of veranderen. Probeer geen commentaar, positief of negatief, te geven over wat je kind eet of hoeveel het heet gegeten.
Onderzoek welke plek eten heeft in het gezin
Maak een beschrijving van het eetpatroon in het gezin. Wat zijn de rituelen en routines rondom eten in het gezin. Soms is het niet of veel eten van je kind een signaal. Bijvoorbeeld dat er veel spanning thuis is. Los gezinsproblemen met elkaar op. Ook kan het eten voor de ouders vanuit het verleden beladen zijn, waardoor je kind er nu last van heeft. Pak dit aan en betrek zo mogelijk alle betrokken generaties hierbij. Kijk kritisch naar je eigen eetgewoonten en gewicht. Probeer problemen bij je kind voor te zijn. Vertrouw op de kracht van jezelf en van je kind. Focus niet alleen op wat niet goed gaat, maar ook op wat wel goed gaat. Zoek alleen en samen ontspanning en gezelligheid op. Zo houd je het vol. Als je hulp nodig hebt, schakel deze dan in. Je kan de voorzitter zijn of de trainer van de voetbal- of hockeyclub, en zo bepalen wie er in het veld rondloopt en wat er gebeurt, maar je kunt onmogelijk zelf alle posities op het veld bezetten om te scoren. En dat hoeft ook niet.
Plan van aanpak deel 2: Je oefent de vaardigheden van het kind
Leren wennen aan eten: hoe leer je iets te lusten?
Gewenning
Er zijn meer manieren om eten te proeven dan alleen met je mond. Het ruiken, kijken, vasthouden, kneden geeft allemaal informatie waardoor je kunt wennen aan bepaald voedsel.
Bereid je kind voor op wat het gaat proeven, voorspel in woorden wat het gaat proeven. Houd geen reclamepraatje, maar geef neutrale informatie. Omschrijf de smaak, vertel iets over de textuur, de smaak, de geur, de kleur. Geef woorden aan het eten en de bereiding. Zo ontwikkelen kinderen hun referentiekader en leren ze om niet steeds een soort eten apart te ervaren, maar kunnen ze het gaan indelen in voedselcategorieën: een komkommer is een komkommer, een harde donkergroene schil en een zachte lichtgroene binnenkant met zaden. Ook al is hij de ene keer groter of kleiner, dikker of dunner, harder of zachter, rijper of minder rijp, gekookt, gebakken of rauw.
Laat je kind eerst ruiken aan het eten. Zo krijgt het al een beeld van wat het gaat proeven. Als je koffie verwacht en je drinkt een slok thee smaakt het niet lekker. Door een goede voorbereiding, in woord en daad, weet je kind beter wat het kan verwachten.
Je kunt met je kind een vast tijdstip afspreken, iedere week op een vaste dag, om iets nieuws te proberen. Je kunt hierbij je kind uit een aantal dingen laten kiezen. Dan heeft je kind de keuze, maar houd je toch zelf de regie.
Ook kun je vooraf bepaalde soorten eten afspreken om te proeven. Deze kun je op een lijst zetten, met een plaatje erbij, zodat je kind kan aanvinken wanneer hij of zij het heeft geproefd en wat hij of zij ervan vond: wel of geen smiley?
Laat je kind een hapje proeven van het nieuwe eten en geef daarna het vertrouwde eten. Dat kan een hapje boterham zijn met onbekend beleg, het kan een hapje van de warme maaltijd zijn. Het is belangrijk dat je kind weet dat hij na het proeven op de veiligheid van zijn of haar vertrouwde eten kan terugvallen.
Je kunt samen met je kind een lijst maken van zijn of haar favoriete soorten eten. Je kunt dit indelen in de Schijf van Vijf en dan samen kijken wat er tekort komt en hoe je dit misschien kunt aanpakken. Zit er iets voor je kind bij dat hij of zij wil proberen?
Maak samen met je kind een lijst met daarop eten dat je kind niet lust (rood), eten dat je kind gaat proberen (oranje) en eten dat je kind niet lust (groen). Zet deze in kolommen naast elkaar, zodat je een verticaal stoplicht hebt. Zo help je je kind overzicht te houden en geef je het kind een gevoel van controle. Om de lijst te kunnen maken, en zelf de regie te houden, kun je een proeftafel maken. Je legt dan een aantal voedingsmiddelen op tafel, die je kind mag onderverdelen in rood, oranje of groen.
Als ouder kun je goed opletten op wat je kind nu eet en daarbij aansluiten. Eet je kind pasta, dan lust het misschien ook bami?
Voor jonge kinderen is de vorm nog erg belangrijk. Eet een kind geen brood maak dan eens vormpjes in het brood in de vorm van zijn of haar lievelingsdier of -voorwerp. Ook de kleur kun je mogelijk aanpassen.
Is je kind erg onrustig tijdens het eten en proeven van nieuwe dingen? Sta dan hulpmiddelen toe, zoals een filmpje kijken of laat hem of haar iets in handen houden dat het fijn vindt voelen.
De functie van eten
Help je kind begrijpen waarom we als mensen eten. Wat heeft ons lichaam nodig om te groeien, om te leven? Wat zijn de bouwstenen voor een goede voeding? Hoe werkt de spijsvertering?
Lees samen met je kind een boek over het lichaam, over de spijsvertering, of over hoe je eten uiteindelijk op je bord belandt, via boer of fabriek. Het boek van Karen den Dekker 'O jee, ik eet' geeft veel praktische voorbeelden, tips en recepten, met een hoofdstuk speciaal gericht op kinderen met autisme.
Laat eten een avontuur zijn
Vertel zelf een verhaal over eten of voeding of verzin samen met je kind een verhaal. Er zijn ook mooie verhalen over eten, zoals het Grote Eet-boek van Guido van Genechten (uitgeverij Clavis), Broccoli in mijn ijs! van Emily MacKenzie (uitgeverij Van Goor), Anna eet graag fruit van Kathleen Amant (uitgeverij Clavis) of Chef Sjef van Esmee van Doorn (uitgeverij Van Holkema & Warendorf).
Laat je kind zelf koken
Kook samen met je kind of laat je kind (als eerste stap) het menu uitzoeken. Betrek je kind ook bij het boodschappenlijstje en het boodschappen doen als het kan. Je kunt zelf iets bedenken, maar er zijn ook heel leuke en toegankelijke kookboeken voor kinderen.
Doe het samen
Laat niet alleen je kind proeven, maar stel een doel voor het hele gezin. Spreek bijvoorbeeld af dat je allemaal iets nieuws moet proeven.
Verbetering of acceptatie?
Soms moet je het eetprobleem van je kind even laten. Als het net naar een nieuwe klas gaat, als het vakantie is of als het bijna jarig is. 'Kies bewust' is het devies. Twijfel je nog? Win dan advies in bij huisarts of diëtist of laat je kind regelmatig wegen en meten, zodat je de groei samen met een deskundige kunt monitoren. Soms kan het dan nodig zijn om professionele hulp in te roepen, zoals van SeysCentra (een behandelcentrum gespecialiseerd in voedselweigering en een selectief eetpatroon), met vestigingen in Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Limburg. Een kinderarts of kinderpsychiater verzorgt de verwijzing.
Misschien eet je kind wel nooit zo gezond als je zou willen. Dan is het belangrijk om niet te blijven streven naar verbetering, maar om dit te accepteren. Het eetprobleem hoort misschien wel een beetje bij je kind. Het doel is dan niet (meer) om zogenaamd normaal te leren eten, maar om zonder spanning te eten. Zolang je kind zijn of haar eigen groeicurve volgt kun je het, tijdelijk of voor altijd, het beste loslaten. Een goede relatie met je kind, een goede sfeer in huis en een kind dat goed in zijn of haar vel zit: daar gaat het uiteindelijk om.