Spelletjes van vroeger
Spelletjes horen bij kinderen. Ze spelen en speelden ze thuis, op straat en op school. Er zijn spelletjes bekend uit de Middeleeuwen die nu nog worden gespeeld. Denk maar eens aan het wereldberoemde schilderij van Brueghel, waarop zo`n zeventig kinderspelen worden afgebeeld! Ook onze Opa`s en Oma`s bedachten leuke spelletjes. Hier een paar tips voor ouderwets plezier. Heel geschikt voor kinderfeestjes en vergeet niet de digitale camera op zwart/wit in te stellen!
Middeleeuws spel; Stokpaardje rijden
Van een latje en een oude sok, maak je zo een stokpaardje! Of je print een 'paardenhoofd' uit, plakt het op karton en bevestigd het met een paar punaises op een latje. Staart eraan en rijden maar. O ja, een teugel hoort er wel bij. Heel leuk voor jonge kinderen. Wordt ook enthousiast ontvangen op kinderfeestjes, (cowboys en indianen, ridders en prinsessen) en natuurlijk in de Sinterklaasperiode!
Middeleeuws spel; bellenblazen
Is overal kant en klaar te koop, maar een afwasbak met sop in de tuin (niet teveel water erbij!) en ijzerdraadjes gebogen met kleinere en grotere lusjes werkt net zo goed of misschien beter.
Buiten spel; omkijkertje
Dit spel wordt nog wel eens gespeeld op het schoolplein. Eén kind staat met het gezicht tegen de muur, de anderen staan een eind verderop achter een lijn of een ander afgesproken beginpunt. De kinderen moeten proberen het kind dat tegen de muur staat te tikken. Maar hij of zij mag steeds plotseling omkijken om de groep op 'lopen' te betrappen! Als je nog beweegt en je wordt gezien door de omkijker, moet je weer helemaal overnieuw beginnen.
Buitenspel; de boom wordt hoe langer hoe dikker
De kinderen maken een lange slinger rij en lopen hand in hand. Het eerste kind houdt een boom vast en het laatste kind begint in een grote ronde om de boom te lopen. De rij kinderen wordt langzaam 'om de boom gewikkeld', terwijl ze roepen: "de boom wordt hoe langer hoe dikker..." Daarna afwikkelen; "de boom wordt hoe langer hoe dunner".
Buitenspel; hinkelen
Teken met stoepkrijt tien genummerde vakken op de tegels. Beginnen met één, daarboven een hok met het cijfer twee erin, daarboven twee hokken genummerd drie en vier, daarboven vijf, daarboven zes, daarboven twee hokken met zeven en acht, daarboven negen en een halve cirkel met een tien erin geschreven! Om de beurt mogen de kinderen een steentje gooien. De eerste keer in het eerste vak; dat vak moeten ze dan overspringen. Ze hinkelen alle vakken bijlangs, mogen bij de dubbele vakken met twee voeten op de grond en in het laatste vak draaien. Op de terugweg moeten ze het steentje weer oppakken. De tweede ronde, moeten ze in het tweede vak gooien en zo gaan ze al die vakken bijlangs. Als ze per ongeluk met twee voeten in een vak komen, moeten ze weer achteraan sluiten! Als je bij tien gekomen bent heb je gewonnen!
Dit kan natuurlijk op alle mogelijke manieren! Bij jonge kinderen is vijf vakken al een hele opgave en moeten de hokken afwisselend boven en naast elkaar getekend worden!
Oud zangspel; ketting rijgen
De kinderen maken een lange (slinger) rij. De voorste gaat staan met zijn hand tegen een muur staan. De laatste van de rij loopt met de slinger onder het poortje (de arm) door. Daarna loopt de rij weer rond en gaat onder het tweede poortje door, enzovoorts, tot alle kinderen met gekruiste armen staan. Ze zingen het liedje:
"k zou zo graag een ketting rijgen
maar ik kon de draad niet krijgen
Ha, ha, victoria, ha, ha, victoria!
Oud behendigheidsspel; bliklopen
Twee oude blikken per kind nodig. Vlak onder de bodem worden aan weerszijden twee gaatjes gemaakt. (Spijker intikken.)Een knoop in het touw en van binnenuit naar buiten toe en aan door het andere gat terug. Weer een knoop aan de binnenkant en klaar is de eerste klos! De kinderen gaan óp de blikken staan en houden de grote lussen goed vast. Lopen maar! Na wat oefening kun je hindernissen maken, zoals stenen of stokken waar ze overheen moeten stappen.
Oud verjaardagsspel; koekhappen
Plakken ontbijtkoek aan touwtjes rijgen. Die touwtjes weer aan een ander touw hangen, dat op kinderhoogte wordt gespannen. De kinderen moeten zónder handen te gebruiken de koek zien op te eten. Je kunt er ook een blinkdoek bij gebruiken en natuurlijk kan de koek door een andere lekkernij, zoals een spekje of een stuk kaas worden vervangen.
Verjaardagsspel van vroeger; snoephappen
Een snoepje ligt in een afwasbak met water. De kinderen moeten met hun handen op de rug, hun gezicht in het water doen en het snoepje te pakken zien te krijgen!
Oud spel; noten schieten
In een eenvoudige vorm: Alle kinderen krijgen een aantal noten. (hazelnoten, walnoten.) Op de grond wordt een lijn getrokken of een touwtje neergelegd. Om de beurt gooien, degene wiens noot het dichtst bij de lijn ligt, krijgt álle noten die gegooid zijn die beurt!
Oud behendigheidsspel; spijkerpoepen
Een grote spijker aan een touwtje binden en dit touwtje achter aan de broekriem of aan een ander touwtje om het middel van het kind vastmaken. De spijker hangt aan de achterkant, iets boven kniehoogte. Het kind moet nu boven/voor de fles gaan staan en proberen de spijker ín de fles te "poepen"! Voor jongere kinderen is het nog best moeilijk; een pot met een grote opening gebruiken dus.
De blinde dirigent
De kinderen staan in een kring en in het midden staat een geblinddoekt kind met een stokje; de dirigent. Met zijn stokje dirigeert hij de kring; welke kant ze op moeten lopen en hoe lang dit duurt. Zo gauw hij zijn stokje omhoog doet, staat de kring stil. De blinde dirigent wijst met zijn stokje in een bepaalde richting en het kind waarnaar hij wijst moet met verdraaide stem een liedje zingen. Als de dirigent raadt wie het is, wordt dat kind de nieuwe dirigent. (Zoniet moet de dirigent nóg een keer.)
Kleefkrant
De kinderen vouwen een krant helemaal open en houden allemaal één bladzijde voor hun buik. Nu moeten ze zó hard rennen dat de krant tegen de buik blijft plakken. De handen moeten tijdens het rennen op de rug!
Binnenspel; Landmijn
Eén kind gaat even naar buiten. De andere spelers kiezen een voorwerp dat de 'landmijn' is. Het kind mag weer binnenkomen en begint allerlei voorwerpen aan te wijzen. Als hij de landmijn aanwijst roept iedereen; "BOEM". Het kind dat de meeste voorwerpen kan aanwijzen voordat hij op de landmijn stuit, is de winnaar. (Er kunnen voorwerpen uit de ruimte worden aangewezen, maar er kunnen ook van te voren een aantal voorwerpen worden klaargelegd in de kring, waaruit de speler mag kiezen.)
'Eurootje' raden
De kinderen staan in een kring met hun handen op de rug. Een kind staat in het midden. De kinderen zingen het liedje en geven ondertussen een euro door. Als het liedje uit is, moet de speler in het midden raden wie de euro heeft.
Ik heb een euro in mijn hand
Die gaat reizen door het land
Is hij hier, is hij daar,
als je hem ziet dan zeg je `t maar
Spinnenwebspel
De kinderen staan in een kring. Eén speler heeft een bol wol, houdt het uiteinde goed vast en roept dan: "Ik gooi de spin naar......" hij gooit de bol wol naar een kind dat tegenover hem staat. Dat kind draait de draad goed om zijn hand en gooit de 'spin' weer door. Als alle kinderen geweest zijn is er een spinnenweb ontstaan. (proberen om er met een grote strandbal over te rollen, zonder dat die in de gaten valt, of een ballon hoog houden met het web!)