Woordenschat vergroten: boeiend en interactief voorlezen
Lekker knus op de bank, samen onder het dekbed, in een hoekje op de grond of in een zelfgemaakte tent; voorgelezen worden, welk kind geniet er niet van? Posters in bibliotheken en folders die je mee krijgt bij het consultatiebureau zijn er duidelijk over: voorgelezen worden is belangrijk voor de taalontwikkeling van kinderen. Door boeiend en interactief voor te lezen, vergroot je de betrokkenheid én de woordenschat van jouw kind.
Receptieve en productieve woordenschat
Onder receptieve woordenschat worden de woorden verstaan die iemand al wel begrijpt, maar (nog) niet zelf gebruikt. Onder productieve woordenschat vallen de woorden die iemand zelf ook gebruikt als hij/zij praat. Een kind dat een nieuw woord hoort, slaat dit na een paar keer horen al wel receptief op, het productief gebruiken van het woord duurt meestal langer. De receptieve woordenschat van kinderen is dan ook groter dan de productieve woordenschat. Door interactief voor te lezen kun je een woord dat mogelijk nieuw is voor jouw kind, op verschillende manieren terug laten komen. Door het woord op verschillende manieren aan te bieden, kan je kind het zich makkelijker eigen maken. Daarnaast draagt boeiend voorlezen eraan bij dat een kind de context rondom het woord beter begrijpt.
Boeiend voorlezen
Naar een verhaal dat boeiend voorgelezen wordt, zitten de kinderen met open mond te luisteren, zich niet meer bewust van wat er om hen heen gebeurt. Het verhaal leeft! Dit zorgt voor een grote betrokkenheid bij het lezen, maar ook voor een duidelijkere context bij het leren van nieuwe woorden. Zo zal een kind zich makkelijker een voorstelling bij het woord 'mopperen' of 'ontevreden' kunnen maken als dit op een lage, langzame toon wordt voorgelezen. Maar hoe doe je dat, boeiend voorlezen?
Melodisch voorlezen
Veel kinderboeken zijn zo geschreven dat ze melodisch voorgelezen kunnen worden. Zo worden lange en korte zinnen afgewisseld en wordt er regelmatig gebruik gemaakt van rijm of halfrijm. Of men maakt bijvoorbeeld met een ander lettertype duidelijk, dat op een woord de nadruk moet komen te liggen. Door niet té snel te lezen, geef je jezelf de tijd om met je ogen alvast vooruit te kijken naar de zin die komt. Dit maakt het makkelijker om de zinnen dynamisch en melodisch voor te lezen.
Lezen met expressie
Lezen met expressie is lezen met gevoel. Door goed naar de leestekens in het verhaal te kijken (en alvast vooruit te lezen in je hoofd) kun je de zinnen met meer expressie voorlezen. Het bange monster, het vriendelijke kind en de gemene heks zullen dan nog meer gaan leven voor de kinderen. Daarnaast
zien de kinderen dan bijvoorbeeld niet alleen aan de illustratie hoe het woord 'bang' eruit ziet, ze
horen ook nog eens hoe het woord klinkt. Hierdoor kunnen ze het woord zich makkelijker eigen maken. Zeker wanneer het lukt om stemmetjes te gebruiken in het verhaal. Het kan helpen om niet alle personages, maar bijvoorbeeld twee hoofdpersonages, een eigen stemmetje te geven. Zo onthoud je makkelijker welk stemmetje je op moet zetten.
Interactief voorlezen
Interactief voorlezen betekent, het woord zegt het al, voorlezen met ruimte voor interactie. Tijdens het voorlezen is jouw kind niet alleen een toeschouwer die stil aan het luisteren is, maar kan het meedoen. Hierdoor houdt een beweeglijk kind ook zijn/haar aandacht makkelijker bij het verhaal en wordt de woordenschat van het kind vergroot.
Tips voor interactief voorlezen
Interactief voorlezen bevordert dus de aandacht die het kind bij het verhaal kan houden en helpt de taalontwikkeling te stimuleren. Maar hoe doe je dat, interactief voorlezen?
Dreumesen en peuters
In boekjes voor dreumesen en peuters staan veel plaatjes, soms zonder tekst, soms met losse woordjes, soms met korte zinnetjes. Peuters smullen ervan hetzelfde boekje tientallen keren te lezen. De eerste keren kun je zelf de meeste plaatjes benoemen. Let er bij boekjes zonder tekst op dat je dan dezelfde woorden blijft gebruiken. Na een paar keer lezen zal je dreumes of peuter sommige woorden al zelf kunnen zeggen, als je hem/haar genoeg bedenktijd geeft. Na een aantal keer (dit kan zelfs tien keer zijn) het boekje met het gebruik van dezelfde woorden voorgelezen te hebben, kun je jouw kind laten 'voorlezen.' Je voegt dan zelf aan de woorden die hij/zij benoemt, nieuwe woorden toe. Als er bijvoorbeeld een plaatje van een koe in de wei staat en jouw peuter zegt na een paar keer lezen 'koe', kun jij toevoegen: "Ja, daar staat de koe. In de wei." Na een paar keer voorlezen kan jouw peuter het woord 'wei' ook produceren en is het tijd voor de volgende aanvulling. "De koe eet gras in de wei. Hij is aan het grazen."
Peuters en kleuters
In boeken voor peuters en kleuters staan vaak al langere zinnen, waarin met regelmaat lastige woorden worden gebruikt. De platen in de boeken werken ondersteunend om die lastige woorden te begrijpen. Tijdens het voorlezen kun je jouw kind vragen om op de plaat aan te wijzen wat je op dat moment voorleest. Als er bijvoorbeeld in het boek staat: "Ik weet het niet meer, zei de eend bedroefd." kun je jouw kind op het plaatje de bedroefde eend laten aanwijzen en het kind zelf ook een bedroefd gezicht laten trekken. Om het nieuwe woord 'bedroefd' beter op te kunnen slaan, kun het koppelen aan een woord dat jouw kind al wél kent. 'Verdrietig' of 'moet huilen' bijvoorbeeld.
Een andere leuke manier van interactief voorlezen is vragen stellen tussen het lezen door. Jouw kind wordt hierdoor meer bij het verhaal betrokken. Bijkomend voordeel is dat het kind werkt aan begripsvorming. Voorbeelden van vragen die je kunt stellen zijn:
- Waarom is eend bedroefd, denk je?
- Wat zal eend nu gaan doen?
- Zou iemand eend kunnen helpen?
Geschikte boeken
Het ene boek leent zich makkelijker voor interactie dan het andere boek. Een aantal titels van boeken die zeer geschikt zijn voor het lezen met interactie:
- Hervé Tullet, Een boek. In dit boek worden begrippen als links, rechts, hoog, laag, schudden en blazen op speelse wijze aangeboden. De geschilderde balletjes gaan in het boek alle kanten op als er met het boek geschud wordt of het boek op zijn kop gehouden wordt.
- Gareth Lucas, Kirsteen Robson, Ruth Russell, Zoek- en telboek. In het boek zijn met behulp van praatwolkjes tips gegeven voor vragen die de voorlezer kan stellen. De kinderen kunnen op de kleurrijke bladzijdes, waarop ze iedere keer weer nieuwe dingen ontdekken, op zoek gaan naar verschillen en overeenkomsten. De pagina's lenen zich goed voor een vragenspelletje, waarbij om de beurt het kind of de volwassene een vraag kan bedenken.
- Max Veldhuijs, Kikker en zijn vriendjes. In verschillende verhalen van Max Veldhuijs, die in dit boek verzameld zijn, wordt de tekst in het boek goed ondersteund door de illustraties, waardoor kinderen op de illustraties goed kunnen aanwijzen wat er voorgelezen wordt.
- Julia Donaldson & Axel Scheffler, De Gruffalo. In dit boek, dat op rijm geschreven is, wordt op een mooie manier gebruik gemaakt van herhaling. Kinderen kunnen hierdoor zelf al snel stukjes van zinnen afmaken tijdens het voorlezen van het boek.
Lees verder