10 opvoedtips om het thuis nog gezelliger te maken
Opvoeden is een hele klus. Sommige kleine, alledaagse situaties kunnen in de opvoeding soms grote problemen opleveren. Het is frustrerend om voor de zoveelste keer strijd te moeten leveren om iets heel gewoons voor elkaar te krijgen. Daardoor komen dagelijks veel kinderen en ouders al moe op school aan. De thuissituatie is soms onplezierig, waardoor ouder en kind de dag negatief beginnen. Wat kun je doen om frustraties te voorkomen? Een paar simpele aanpassingen in de dagelijkse gang van zaken zorgen ervoor dat de sfeer in huis plezierig blijft.
Dagelijkse zaken plezierig regelen voor een gezellige(r) sfeer
Op een eenvoudige manier, met wat kleine aanpassingen in het omgaan met onze kinderen, kunnen we de sfeer om huis aanzienlijk verbeteren. Een paar zaken zijn daarbij van belang. Door kinderen een (beperkte) keuze te geven, kom je tegemoet aan hun wens om inspraak te hebben. Het bieden van structuur en veiligheid door voorspelbaar te zijn en duidelijk aan te geven wat je van ze verwacht, geeft houvast en voorkomt discussie en strijd. Kleine aanpassingen van de communicatie zorgen voor een positief opvoedingsklimaat. Hieronder tien voorbeelden van hoe dat er in de dagelijkse praktijk uit kan zien.
Tip 1. Zonder problemen van opstaan tot naar school gaan
Het kan een hele happening zijn om kinderen ’s ochtends zonder al te veel gedoe op tijd op school te krijgen. Veel ouders moeten er constant achteraan: kleed je nu eens aan, heb je je tanden al gepoetst, schiet nou eens op! Om nog maar niet te spreken over de tijd die nodig is voor de kledingkeuze. Met een paar handigheidjes voorkom je ’s veel frustratie tijdens het ochtendritueel.
Allereerst: neem de tijd. Sta op tijd op, zodat er genoeg tijd is om rustig te ontbijten. Plak een strookje papier op de slaapkamerdeur van de kinderen. Zet daar in kleine tekeningetjes op wat je van je kind verwacht. Bijvoorbeeld: een boterham (want we gaan eerst ontbijten), dan een broek (voor het aankleden), een tandenborstel (tandenpoetsen), een jas (jas aantrekken) en een tas (tas met school-/eetspullen meenemen). Ook in de keuken kun je het strookje ophangen. Voor veel kinderen geeft dit duidelijkheid en inzicht in wat er van ze verwacht wordt. Soms is het handig om er een tijd aan te koppelen. Eventueel kun je er een klok bij tekenen. Het is ook veel fijner om naar de tekeningen te wijzen, dan steeds maar opjagende opmerkingen te moeten maken.
Tip 2. Handigheidje om stress rond kleding te voorkomen
Soms kunnen kinderen een hele heisa maken over de kleren die ze aan moeten. Het kan helpen om twee stelletjes klaar te leggen en het kind uit die twee mogelijkheden te laten kiezen. Zo hou je zelf de regie, maar je kind mag kiezen!
Tip 3. Voorbeeldfunctie voorkomt strijd
Kinderen leren voor het overgrote deel door na doen. Dat geldt voor gewoontes (zoals bijvoorbeeld gezond eten), voor gedrag en taalgebruik. Het helpt dus om zelf ook een appel te eten en dan natuurlijk zodat je kind dat ziet. Dat geeft meteen de mogelijkheid om er een gezellig momentje van te maken en samen een appeltje weg te kauwen. Als je zelf een sigaretje opsteekt, is het niet geloofwaardig om je kind voor te houden dat roken ongezond is ...
Voor wat betreft taalgebruik geldt het nadoen niet alleen bij lelijke woorden, maar ook bijvoorbeeld over veel klagen, negatief over anderen praten, hard praten enzovoorts. En voor wat gedrag betreft: denk altijd aan het principe van wederkerigheid. Wat jij niet wilt dat je kind tegen jou doet, doe dat ook niet naar je kind! Ook niet als je erg boos bent omdat het al de zoveelste keer is … Ga ervan uit, dat wat jij tegen je kind zegt en hoe jij tegen je kind doet, dat het dat ook tegen jou mag zeggen en tegen jou mag doen. Dat is een handige graadmeter voor goed voorbeeld geven.
Tip 4. Betrokkenheid tonen, ook bij kleine zaken
In een kinderleventje gebeurt veel. De ene keer voelt een kind zich oneerlijk behandeld, de andere keer zijn ze boos over dingen die nu eenmaal zo zijn. Daardoor lokt iets simpels als “we gaan even boodschappen doen” nogal eens een boze discussie uit. Als je kind boos of verongelijkt is, neem dan even de tijd. Die tijd win je terug, omdat je een escalatie voorkomt. Vertel je kind wat je ziet: ik zie dat je heel boos bent. Of zeg: ik begrijp dat je nu weinig zin hebt om boodschappen te doen. Erken dat het kind boos is of iets niet wil. Vertel daarna rustig, waarom het toch moet gebeuren. ”We moet nu even naar de winkel, want ik heb nog groente nodig voor het eten van vanavond.” Je kind moet wel even mee, maar het mag er best boos of verdrietig over zijn. Oeverloze discussies zijn niet nodig. “Ik vind het naar voor je, maar het moet nu wel even gebeuren.”
Kinderen willen soms even hun teleurstelling of frustratie kwijt. “De juf moet altijd mij hebben!” of “Marietje scheldt mij altijd uit!” Meestal is het niet nodig om meteen naar school te rennen. Wel lucht het op als je het gevoel van je kind respecteert. Erken weer dat je kind zich boos voelt: “Ik merk dat je …”, of “ Je moet wel héél erg boos zijn”. Vaak komt dan vanzelf een gesprekje op gang en is het probleem daarmee opgelost. Als kinderen gewend zijn dat je op deze manier met ze praat, levert je dat credits op voor de momenten waarop je minder gezellige gesprekken moet voeren!
Tip 5. Actief luisteren kan al problemen oplossen
Het helpt om in gesprekjes door te vragen. Dat gaat het handigst door een belangrijk woord uit de zin te herhalen. “Juf doet altijd heel oneerlijk tegen mij”. Vraag dan “Oneerlijk?” Erken ook hier weer het gevoel van het kind. “En echt altijd?” Doorvragen haalt druk van het probleem af. Je kind kan dan stoom afblazen en ondertussen met jouw hulp het probleem tot ware grote terugbrengen.
Natuurlijk ben je als ouder zelf ook weleens het onderwerp van de boosheid. Probeer dan om je niet persoonlijk aangesproken te voelen. Of als je je kind ervan verdenkt dat het iets vervelends heeft gedaan, begin dan niet met beschuldigen, maar wees vooral nieuwsgierig. Stel rustig vragen en probeer je een beeld te vormen van wat er gebeurd is, en hoe dat zover heeft kunnen komen. Als je de beweegredenen van je kind weet, kun je het veel beter helpen om het probleem de volgende keer te voorkomen.
Een vervelende discussie voorkom je ook door je zin met “Ik” te beginnen. “Ik heb eigenlijk een beetje last van jullie lawaai. Willen jullie wat zachter doen?” klinkt heel anders dan: “Doe nou eens wat zachter, jullie maken altijd zoveel lawaai!” Kinderen doen je graag een plezier, dus grote kans dat je met je ik-boodschap meer bereikt dan met een verwijt.
Tip 6. Een positieve benadering nodigt uit om goed gedrag te laten zien
We moeten vaak honderd keer tegen de kinderen zeggen dat ze hun jas op moeten hangen. En dan ligt ie toch weer op de grond! Probeer het eens anders. Betrap je kind erop dat het de jas ophangt en geef het meteen een complimentje! Benoem precies wat je fijn vindt: “Wat fijn dat je je jas zo netjes aan de kapstok hebt gehangen!” En slik “dat zou je vaker moeten doen” dan wel in. Van veel dingen denken we dat het heel gewoon is dat kinderen het maar doen: schoenen uit, op tijd naar de wc, wasgoed in de wasmand doen, en ga zo maar door. Toch lokken die dagelijkse beslommeringen vaak negatieve opmerkingen uit. “Heb je nu nog niet …” “Moet ik het nu alweer zeggen …”, dat zijn geen sfeer bevorderende situaties. Als je in plaats daarvan juist benoemt wat je kind goed doet, zal het dat vaker willen doen. En … waarschijnlijk wil broer of zus ook graag zo’n complimentje en zal het ook zijn of haar best doen om zo’n compliment van je te verdienen.
En verras de kinderen eens! Hebben ze goed opgeruimd of een klusje voor je gedaan? Ga samen iets leuks doen, zoals voetballen buiten. Zo merken de kinderen dat er tijd overblijft voor leuke dingen als ze ook een bijdrage leveren om het huishouden te runnen.
Tip 7. Weerbaar maken om te leren omgaan met problemen
Je kind is het liefste en kostbaarste van de hele wereld. Je hebt er alles voor over en wilt voorkomen dat het zich naar voelt of dat hem of haar iets overkomt. Daarom ook is ruzie maken iets vervelends en we willen dat snel oplossen. Maar kinderen dagen elkaar uit, daardoor leren ze omgaan met elkaar. Ze leren meningsverschillen oplossen, hun zin krijgen, meebewegen met de wil van een ander, grenzen stellen, nee zeggen en onderhandelen. Allemaal zaken, die voor later heel belangrijk zijn. Maakt je kind ruzie met een vriendje of vriendinnetje, grijp dan niet te snel in! Kijk eerst eens in hoeverre ze het zelf al op kunnen lossen. En bedenk dan hoe je ze een stapje verder kunt brengen bij het oplossen, zonder dat je zelf met een kant-en-klare oplossing komt.
Tip 8. Voorspelbaar zijn, een basisprincipe in de opvoeding
Wat vandaag niet mag, mag morgen ook niet. Regels moeten duidelijk zijn, maar ook de sancties. Het geeft een kind veel onzekerheid als het niet weet wanneer je regel overtreedt of wat de consequentie is. Straf binnen 1 seconde met een neutrale stem. Regels stellen en handhaven is veiligheid voor een kind. Als je je niet aan afspraken en regels houdt, meen je dan wel wat je zegt? En als je zegt: ”Ik hou van je”, meen je dat dan wel echt?
Pas op voor loze dreigementen: “Als …, dan krijg je nooit meer patat”, “als je nu niet mee gaat dan ga ik wel alleen”. Die dreigementen kun je niet uitvoeren. Het beste werkt het als je vertelt wat wél mag en hoe het wél moet. Kinderen snappen niet als vanzelf alle regels. We moeten ze uitleggen en handhaven.
Tip 9. Voorkomen van strijd en eeuwig getwijfel
Soms duurt het een paar minuten voordat je kind weet wat het wil drinken. En vaak komt er dan een keuze (“cola”), waar je niet blij mee bent. Geef daarom een beperkte keuze. “Wil je ranja of melk drinken?” Bedenk van tevoren of iets een vraag is of een opdracht. Als het “moet”, kun je geen vraag stellen. Op een vraag mag je ja of nee antwoorden. Kinderen vragen het zelf vaak: moet het of mag het?
Bij sommige zaken kun je een kind best inspraak geven. Leren keuzes maken en het gevoel van mee mogen denken is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen.
Tip 10. Relativeren: ook een techniek om strijd te voorkomen
Ondanks al onze goede bedoelingen gaat er natuurlijk weleens wat mis. Kinderen kunnen heftig reageren en raken ons bij tijd en wijle behoorlijk. Het helpt om je ervan bewust te zijn dat het niet persoonlijk bedoeld is! Laat je niet verlijden om heftig te reageren op een heftige reactie. Daar vind je hierboven al een aantal tips voor. Geef je kind de tijd en de ruimte om even af te koelen. Misschien kun je er later op terug komen. Als de emoties door een kinderlijfje gieren, is een goed gesprek wel erg veel gevraagd.
Het gebruik van humor kan de druk vaak van de ketel halen. Maak een schromelijke overdrijving, wees samen even stout of doe alsof je kind een koning is. En als er gegild wordt als een mager speenvarken vanwege een krasje op de knie, vraag dan lekker overdreven of je 112 moet bellen, en of je kind de brandweer wil, de politie of de ziekenwagen. En kies vervolgens samen een leuke pleister. Ook dat leed is dan weer snel geleden.
Door het toepassen van deze simpele opvoedprincipes kun je veel gesteggel thuis voorkomen, wordt het nog gezelliger bij jullie thuis en breng je je kind op een plezierige manier verder in zijn of haar ontwikkeling!