De peuterpuberteit: Ik ben twee en ik zeg nee!
Rond het tweede levensjaar komt je kindje in de zogenaamde peuterpuberteit. Je kindje gaat grenzen verkennen, krijgt een eigen wil, probeer zich los te maken van zijn ouders en is op zoek naar zijn eigen identiteit. In deze fase lijkt het woord nee de favoriete uitspraak van je kind. Ga je slapen? Nee! Ga je met mama mee? Nee! Ruim je je speelgoed op? Nee! Niet voor niets voor deze fase nogal eens gekscherend de ik-ben-twee-en-ik-zeg-nee-fase genoemd. Hoe kun je het best omgaan met je kind wanneer hij in deze levensfase is aanbeland?
Wat gebeurt er mentaal met je kind in de peuterpuberteit?
Hoe vervelend deze fase ook kan zijn, zowel voor het kind als voor de ouders, de peuterpubertijd is een heel belangrijke, positieve ontwikkeling in het leven van je kind. Je kind begint te beseffen dat hij zelf iemand is, iemand met een eigen wil. Ook merkt hij dat sommige dingen die hij wil niet mogen en dat zijn omgeving reageert op zijn gedrag. Een belangrijke oorzaak van het gedrag dat bij de peuterpubertijd hoort, zoals op alles nee zeggen en alles stom vinden, is frustratie. Je kind is mentaal al een stuk verder dan dat hij lichamelijk aankan. Ook voelt en denkt hij van alles, maar hij is nog niet in staat om zijn gevoelens en gedachten goed onder woorden te brengen, waardoor hij zich vaak onbegrepen voelt.
Welk gedrag vertoont je kind in deze fase?
Naast nee roepen en dingen stom vinden, zijn hevig verzet en protest zijn veelvoorkomende gedragingen. Hij gedraagt zich koppig en stribbelt tegen in dagelijkse situaties. Ook kan het kind te maken krijgen met angsten. Hij voert een innerlijke strijd met zichzelf: Hij wil zich losmaken van jou als ouder, maar hij durft zich nog niet onafhankelijker op te stellen. Hij wil iets zelf doen, maar hij kan het nog niet. Deze angst en frustratie kunnen zich uiten in driftbuien, huilbuien, schreeuwen of op de grond liggen spartelen en weigeren om mee te gaan.
Wat kun je doen als ouder?
De peuterpubertijd kun je niet voorkomen en dat zou je ook niet moeten willen, aangezien dit proces een belangrijk onderdeel uitmaakt van de ontwikkeling van je kind en hem helpt zoeken naar zijn eigen ik. Toch is er een aantal dingen dat je kunt doen om deze periode voor je kind én voor jezelf wat makkelijker te maken.
Neem je kind serieus
Wanneer je kind zelf iets aandraagt, al is het misschien niet het beste idee van de wereld, neem het dan serieus in plaats van het idee af te kraken en te vervangen door je eigen idee. In deze fase wil het kind zelf dingen bepalen en dit is goed voor zijn zelfvertrouwen wanneer je hieraan meewerkt. Stel, je kind wil vandaag een groene broek aan met een oranje trui, omdat hij dat mooi vindt. Hij heeft dat zélf uitgekozen, hij vindt dat mooi, hij wil dat aan. Laat hem dan, ook al had je zelf een andere outfit voor hem in gedachten. Wanneer je zijn ideeën te vaak afkeurt, komt dit het zelfvertrouwen niet ten goede. Hij zal, hoe jong hij ook is, denken dat hij zelf geen keuzes kan maken, wat vervolgens weer leidt tot meer frustraties.
Betrek je kind bij jouw klusjes
Je kind wil op deze leeftijd graag dingen bepalen, maar hij zal ook ontzettend blij zijn wanneer hij jou mag helpen. Dit geeft hem het gevoel dat hij nuttig is en bijdraagt, wat wederom een boost geeft voor zijn zelfbeeld. Dit kunnen simpele dingen zijn, zolang hij maar deel uitmaakt van jouw bezigheden. Laat hem als je kookt bijvoorbeeld de aardappels afspoelen of laat hem met jouw hulp het aanrecht afdrogen. Geef hem het gevoel dat hij erbij hoort.
Laat je kind keuzes maken
Beperkte keuzes wel te verstaan. Het is niet zo dat je kind alles voor het zeggen hoeft te krijgen, maar door een vraag zorgvuldig te formuleren, is het waarschijnlijker dat je het antwoord krijgt dat je wil horen. Dus vraag niet: Wat wil je eten vanavond? Maar vraag bijvoorbeeld: Wil je vanavond spruitjes eten of andijvie? Hiermee geeft je je kind een keuze. En kiezen en zelf dingen bepalen, daar draait het om op de leeftijd van circa twee jaar. Trek je je jas aan? Je kunt erop wachten dat het antwoord nee is, maar als je vraagt: Wil je de gele of de rode jas aan? Dan geef je hem een keuze. Welke hij ook kiest, het is altijd goed. Het ging jou erom dat hij een jas aan heeft.
Laat hem ondervinden dat zijn keuzes niet altijd handig zijn
Je kunt zorgen dat je kind consequenties ondervindt van zijn keuzes. Dit uiteraard tot op zekere hoogte. Je kan een eeuwigheid in discussie gaan over het feit dat hij zijn handschoenen aan moet, omdat het koud is buiten. Je kunt ook zeggen dat het koud is buiten. Als je kind dan besluit om geen handschoenen aan te trekken, dan heeft hij koude handen. Hij zal de volgende keer er waarschijnlijk voor kiezen om wel handschoenen aan te trekken, omdat hij zelf heeft ondervonden dat koude handen niet fijn zijn in plaats van omdat jij het hem oplegt.
Wat kun je doen als het verzet te hevig wordt?
Nu kan het altijd gebeuren dat de frustratie te groot is of de driftbui zo heftig, dat er voor je gevoel geen land meer te bezeilen is met je kind. Onderstaand een paar algemene tips om beter om te gaan met een dergelijke situatie.
Negeer hem
Of beter gezegd, negeer zijn driftbui. Geef hem in ieder geval niet de indruk dat een driftbui een manier is om jouw aandacht, ook al is het negatieve aandacht, te krijgen. Hij heeft dit sneller door dan je denkt en zal niet schromen om dit gedrag opnieuw in te zetten om jouw aandacht te krijgen. Stem ook zeker niet in met wat hij wil, want dan denk hij dat hij daadwerkelijk iets kan bereiken met zijn gedrag en dat beeld kun je hem beter niet geven.
Geef hem een time-out
Zet hem apart totdat de scherpe randjes van de driftbui af zijn. Wanneer je kind hier middenin zit, is hij toch niet voor rede vatbaar. Je kunt hem dan beter even de tijd geven om uit te razen in plaats van dat je met hem probeert te praten. Ga zelf gewoon door met waar je mee bezig was. Hiermee maak je hem duidelijk dat zijn gedrag geen invloed heeft op jouw gedrag.
Blijf altijd consequent
Geef niet toe aan een bui van je kind en nee, ook niet een keer. Het is begrijpelijk dat de verleiding groot kan zijn, maar het kan niet de bedoeling zijn dat je kind zijn woede en het bijbehorende gedrag gaat gebruiken om iets van je gedaan te krijgen. Als iets nee is, is iets nee en niet morgen opeens ja. Buiten dat jezelf hiermee in een lastige positie zou brengen, zaai je ook verwarring voor je kind, want nee betekent blijkbaar soms ja.