Praten met pubers
Praten met een puber kan moeilijk zijn. Ze willen niet altijd luisteren, of zij luisteren wel maar roepen dan dat hun ouders niet luisteren. Hier volgen een paar communicatievoorwaarden om het gesprek makkelijker te maken.
Respect
De eerste voorwaarde voor een goed gesprek is
respectvol met de ander omgaan. De mening van de puber moet gerespecteerd worden, en niet worden weggewuifd. Pubers en tieners willen voor vol aangezien worden en gelijkwaardig behandeld worden. Als ze niet gelijkwaardig behandeld worden, tonen ze zelf ook vaak weinig respect naar hun gesprekspartner. Respect betekent niet automatisch goedkeuren. Je mag het wel oneens zijn met de mening of het gedrag van de puber, maar er moet serieus op ingegaan worden en niet met de houding: 'Ik ben je ouder, ik weet het beter!' Het helpt ook om door te vragen en niet in te vullen voor de puber. Laat hem of haar zijn eigen mening en argumenten formuleren.
Gemak
Voor een goed gesprek is een goede sfeer belangrijk. Soms moet je de puber eerst
op zijn gemak stellen voordat het gesprek plaatsvindt. Dit kan je doen door het doel van het gesprek duidelijk te maken. Vooral als je een gesprek wil voeren die niet gericht is op het beoordelen, maar echt om informatie te krijgen is het belangrijk om dit duidelijk te maken. Het kan de puber helpen om uit zijn verdedigende, defensieve houding te komen en meer te vertellen.
Luisteren
Het is belangrijk om
goed te luisteren naar wat de ander zegt. Probeer open te staan en zo objectief mogelijk te luisteren, zodat er niet de verkeerde conclusies getrokken worden. Het kan ook zijn dat het lijkt of de puber geen antwoord geeft op de vraag, maar op een ander onderwerp overstapt. Dit kan ook een bepaalde vorm van antwoorden zijn. Het komt niet altijd even handig over, maar houdt dan wel (in)direct verband met de vraag. Het is dan goed om op dat onderwerp door te vragen en zo nog achter het antwoord proberen te komen.
Hersenen aan
Pubers willen zelf denken en oordelen, en niet een voorgekauwde mening overnemen.
Ouders moeten proberen dit denken te begeleiden. Op deze manier luisteren kinderen ook vaak beter naar de argumenten van hun ouders en wegen deze zelf af.
Als je waardering voor dit denkproces laat blijken helpt dit voor de goede sfeer.
Nieuwsgierig
Pubers kunnen goed nadenken, verbanden leggen en op nieuwe inzichten komen. Ze zijn hier ook behoorlijk trots op.
Toon dat je van de puber wil leren en hij zal meer en uitgebreider gaan vertellen.
Socratische methode
De socratische methode wordt vaak gebruikt in de hulpverlening. Socrates was een Griekse filosoof. Zijn motto was 'Ik weet dat ik niets weet'. Hij wilde kennis krijgen door met anderen te praten en naar ze te luisteren. Hierbij ging hij er vanuit dat hij er niets over wist, en nam alles wat de ander zei serieus. Hij stelde dus dat niet hij de expert was, maar de ander. Hij wilde de ander aanmoedigen alle kennis die hij wist uit zichzelf op te diepen en te delen. Dit deed hij door vragen te stellen. Hierdoor liet hij mensen tot bepaalde inzichten komen, waar ze zonder hulp niet opgekomen waren. In hulpverlening en opvoeding is dit ook toepasbaar. Door de puber zelf iets in te laten zien, wordt het niet vanbuiten opgelegd, maar komt het van binnenuit. Hierdoor is de kans groter dat de puber het zal onthouden en toepassen. Vooral bij pubers vanaf een jaar of 16 is dit een geschikte methode.
Vragen
Let op de soort vragen die je stelt. De vraagstelling die geschikt is is afhankelijk van de leeftijd van de puber.
Tussen
12 en 14 jaar bereiken kinderen/pubers het toppunt van onzekerheid. Hun lichaam verandert snel, ze weten niet precies wat ze ermee aanmoeten, ze willen bij hun vrienden horen en zijn ook nog erg bang om volwassenen teleur te stellen en fouten te maken. Het is belangrijk om te vertellen dat er geen foute antwoorden zijn en dat je geïnteresseerd bent in de mening van de puber. Verder is het slim om eerst een paar gesloten vragen te stellen. Deze zijn makkelijk en goed voor het zelfvertrouwen van de puber. Daarna kan je over gaan op open vragen,
Tussen
14 en 16 jaar hebben kinderen niet zoveel zin om naar volwassenen te luisteren. Het is belangrijk om zelf niet te veel te vertellen, maar vooral de puber aan het woord te laten. Ze kunnen goed open vragen beantwoorden en je kan beginnen met de socratische methode en hun eigen kennis naar buiten halen.
Tussen
16 en 18 jaar willen pubers gelijkwaardig behandeld worden. Ze willen geen kind meer zijn maar voor vol aangezien worden. Hiervoor is de socratische methode erg geschikt, omdat ze dan niets wordt opgelegd, maar ze tot een eigen, volwassen beslissing kunnen komen.