mijn kijk opProgressief nationalisme binnen de Europese Unie
Vandaag de dag is er binnen Europa een opkomst van het nationalisme. Deze vaderlandsliefde heeft echter een ander gezicht gekregen dan in de 20e eeuw en wordt niet meer alleen in de politiek gebruikt door rechtse maar ook door linkse partijen in een mildere en genuanceerdere vorm. Aangezien de oorlogen ver in het geheugen liggen en het Westen zich in onzekere tijden bevindt grijpt men terug op dit gevoel van eenheid en zekerheid. Betekent dit echter dat het progressieve nationalisme geen schadelijke stroming is? In dit artikel zal ik de opkomst van het progressief nationalisme analyseren en de gevolgen ervan vaststellen.
Wat is progressief nationalisme?
Progressief nationalisme is een term die staat voor het moderne 21e eeuwse gevoel van eenheid binnen de natiestaat. Op politiek vlak komt hierbij dat het nationalisme, wat vroeger vooral als wapen werd gebruikt door de meer rechtse partijen, vandaag de dag ook door linkse partijen in de beleidsvorming wordt geïncorporeerd. Daniel Boomsma en Thijs Kleinpaste stellen in De Groene Amsterdammer vast dat het progressief nationalisme ''gefeminiseerd is'' en ''tegenwoordig milder en minder stereotiep''. In een tijd van globalisering waarin de wereld steeds kleiner wordt is het opvallend dat er opeens een terugval is op het nationalisme. Hoe deze heropkomst tot stand is gekomen valt vooral te verklaren door naar de geschiedenis te kijken.
Geschiedenis en oorzaken
Gedurende de algehele historie van de mens blijkt dat in perioden van crisis (financieel maar ook bijvoorbeeld in oorlogen of in hongersnood) men terugvalt op nationalisme. In tijden van vrede en voorspoed valt nationalisme in het niet bij de drang om zoveel mogelijk winst te maken en eigen blik te verbreden wat de grenzen openstelt in plaats van sluit. Na de Tweede Wereldoorlog en tijdens de Koude Oorlog kwam het nationalisme in een kwaad daglicht te staan en werd het vooral geassocieerd met dictators en de nazi's. In die periode werden de grenzen steeds meer opengebroken en binnen Europa werd de EU gesticht. Het nationalisme stond in de schaduw van het internationalisme.
Totdat in 2008 de economische crisis toesloeg. Overal in de westerse wereld sloeg een enorme economische achteruitgang toe en burgers verloren het vertrouwen in de politiek, het ging immers elk jaar slechter. In tijden van wantrouwen en crisis heeft het volk behoefte aan vastigheid, de banenmarkt, de financiële stromen en dergelijke zijn namelijk onzeker. Om deze onzekerheid te compenseren heeft de burger behoefte aan een sterke identificatie met het land als een begrensde eenheid met alle andere burgers. Aangezien het land een sterke identiteit nodig heeft moet het zich meer afzetten tegen de andere landen. In Europa zie je dit in de trend van politieke partijen die zich steeds meer willen afscheiden van de EU en een sterker nationaal beleid willen voeren, in Nederland is deze beweging zichtbaar toen de PVV pleitte voor de terugkeer van de gulden en afschaffing van de euro.
Een andere oorzaak van het terugkerende nationalisme is dat de burgers bang zijn voor schaalvergroting. Op hoe grotere schaal beslissingen worden genomen (internationaal, binnen de EU), hoe minder invloed de burgers hebben met hun stemrecht; de partij waarop ze stemmen heeft misschien binnen Nederland wat te zeggen maar valt internationaal gezien in het niet. Het geeft een angstig gevoel dat ''men in Brussel'' ons maar regels op legt die we te volgen hebben. Politieke partijen kunnen vervolgens op het onderbuikgevoel van de kiezers inspelen door deze angst te vergroten en te beloven zich af te keren jegens deze opgelegde regels. En dit nationalisme overheerst niet alleen bij de rechtse partijen: Wouter Bos van de PvdA zei in 2009 al: ''de term trots hoort niet alleen bij rechts thuis'', waarbij hij doelde op het nationalisme. Ook veel linkse partijen bekritiseren vandaag de samenwerking met de EU.
Gevolgen en gevaren
Directe gevolgen van het progressief nationalisme zijn een gevoel van eenheid, een individuelere politiek en duidelijkere grenzen. Indirect wordt de globalisering en de schaalvergroting tegengehouden waardoor bijvoorbeeld de EU minder goed functioneert. Populistische partijen die zich richten op het onderbuikgevoel van het volk krijgen meer steun aangezien ze ''ons'' tegenover een ''ander'' positioneren. In tijden van onzekerheid heeft het volk behoefte aan een gemeenschappelijke vijand, dat stemt gerust en creëert een eenheidsgevoel.
Hoewel alle politieke systemen moeten worden bekritiseerd, inclusief globalisatie en schaalvergroting, is het gevaarlijk wanneer deze kritiek zich uit door emoties die geactiveerd zijn door een diepgeworteld onderbuikgevoel. Het nationalisme, hetgeen ons allen in beesten doet veranderen tijdens de finale Spanje – Nederland (wat overigens vrij onschadelijk is) kan de politiek ook intoleranter, bekrompen en ongenuanceerder maken (wat zeer schadelijk kan zijn bij bijvoorbeeld het immigratiebeleid).
Theo Kars stelt in zijn boek Praktisch Verstand treffend dat vaderlandsliefde eerder een ondeugd is dan een deugd ''omdat het berust op irrationele partijdigheid'' en concludeert dat ''de enige aanvaardbare vorm van vaderlandsliefde het soort patriottisme is dat je ertoe brengt alles aan de kaak te stellen wat er niet deugt in je land.'' Wanneer dit gebeurt en er een licht gevoel van eenheid bestaat binnen een land is het progressief nationalisme niet zozeer schadelijk. Nationalisme blijft echter een gevaarlijk emotioneel wapen waarvan de geschiedenis ons leert dat het meer desastreuze dan constructieve gevolgen heeft. Politiek op basis van nationalisme is als spelen met vuur, politieke partijen moeten rationeel handelen, niet op deze emoties inspelen en ervoor zorgen dat met het oog op de toekomst de blik van de natie ruim gehouden blijft. Het zou doodzonde zijn dat als gevolg van nationalisme prachtige samenwerkingsconstructies zoals de EU, waarvan al jarenlang de vruchten worden geplukt, afgebroken worden.
Back To Top