Morele theorie: handvatten voor goed en kwaad
Wanneer is iets goed of fout? Welke handelingen zijn verwerpelijk, en welke zijn te prijzen? Dat is feitelijk waar het om draait in de morele theorie. Zij biedt ons handvatten over het juiste gedrag en de juiste waarde die wij aan de de dingen kunnen toekennen. In dit artikel enkele duidelijke richtlijnen.
Om te beslissen of we iets moeten omarmen dan wel verwerpen, kunnen we allereerst onderscheid maken tussen de volgende drie categorieën.
- Intrinsieke waarde.
- Extrinsieke waarde.
- Instrinsiek waardeneutraal.
Intrinsieke waarde
Intrinsieke waarde wil zeggen dat iets goed is door een factor die in zichzelf gelegen is. Hierbij kunnen we bijvoorbeeld denken aan geluk, liefde of welzijn. Deze dingen hebben niets anders nodig om goed te zijn; je zou simpelweg kunnen zeggen dat ze hun goedheid aan zichzelf ontlenen.
Extrinsieke waarde
In dit geval is iets niet intrinsiek goed, maar ontleent het zijn goedheid aan iets dat buiten zichzelf gelegen is. Zoals de relatie tot andere dingen. Neem bijvoorbeeld boosheid. De emotie zelf is neutraal, maar de manier waarop we het beoordelen wordt ontleend aan allerlei bijkomende factoren. We ontlenen de extrinsieke waarde van een woedeuiting aan de cultuur, de situatie en de persoon zelf. Als er na jarenlange onderdrukking bij een volk boosheid ontstaat, kan dat leiden tot een proces van bevrijding en emancipatie. Hier zouden we de woede positief kunnen beoordelen. Maar boosheid kan ook ontaarden in geweld, en dan zijn we er doorgaans minder over te spreken.
Intrinsiek waardeneutraal
Deze dingen zijn op zichzelf genomen goed noch slecht. Van geld bijvoorbeeld wordt vaak beweerd dat de zucht ernaar de wortel is van alle kwaad, maar dat maakt geld op zich nog niet goed of slecht. Geld is in feite neutraal. Het is maar hoe je eraan komt, en wat je ermee doet.
Ook wat betreft ons handelen kunnen we drie categorieën onderscheiden. Iets is:
- Verplicht
- Optioneel
- Verkeerd
Verplichte handeling
In het eerste geval gaat het om een handeling die niet nagelaten zou mogen worden, omdat het nalaten ervan het slechte impliceert. Denk daarbij bijvoorbeeld een arts die een zwaargewonde op straat ziet liggen. De arts kan twee dingen doen: ofwel adequate hulp bieden, ofwel doorlopen en doen alsof zijn neus bloedt. In het eerste geval redt hij een leven, in het tweede geval sterft er een persoon terwijl hij de morele plicht had dit te voorkomen.
Optionele handeling
In dit geval kan de persoon kiezen wat hij of zij doet; het is beide neutraal. Wie een bepaald merk stationwagen wenst, kan kiezen voor een witte, een rode of een zwarte. Moreel gezien maakt dat weinig verschil. Tenzij een cultuur sterk negatieve associaties verbindt aan een bepaalde kleur, uiteraard.
Verkeerde handeling
Dit is een handeling die in alle gevallen afkeurenswaardig en te vermijden is. Wie een slepend burenconflict bijvoorbeeld meent op te lossen door zijn buurman te vermoorden, pleegt daarmee een strafbaar delict.