Armoede in de verzorgingsstaat
Voedselbanken in Rotterdam, huisuitzettingen door huurschuld en alleenstaande moeders die het schoolgeld van hun kind niet meer kunnen betalen. De een zegt dat het incidenten zijn. De ander beweert dat de verzorgingsstaat geen einde heeft gemaakt aan de armoede in Nederland. Lost de verzorgingsstaat de armoede op?
Basis
Nederland is een gestratificeerde samenleving. Dat wil zeggen dat beroepsgroepen van elkaar verschillen wat betreft inkomen, status en macht. Het tegengestelde is een egalitaire samenleving. Je kunt 6 beroepsgroepen onderscheiden van groep 1 hoog-hoog tot groep 6 laag-laag. In groep 1 horen dan bijvoorbeeld hoogleraren en chirurgen en in groep 6 werkelozen en ongeschoolde arbeiders. Je sociale status wordt onder anderen bepaald door je beroep, opleiding, inkomen en karakter.
Nederland is een meritocratie. Individuele verdiensten bepalen de plaats op de maatschappelijke ladder. Je positie wordt niet meer beslist door je afkomst (ascribed status), maar door wat je hebt bereikt (achieved status).
Uitwerking
Relatief is onze inkomensverdeling helemaal niet slecht. Er zijn drie niveaus wat betreft de inkomensverdeling:
- Primaire inkomenverdeling: verdeling voordat de belasting eraf is (bruto). Op dit niveau is er een grote ongelijkheid (denivellering).
- Secundaire inkomensverdeling: verdeling nadat de belasting eraf is. Op dit niveau is de ongelijkheid iets minder, omdat je met een hogere loon meer belasting moet betalen (nivellering).
- Tertiare inkomensverdeling: verdeling nadat de uitkeringen erbij zijn opgeteld. Op dit niveau is de minst mogelijke ongelijkheid, want alleen de lage sociale groepen krijgen een uitkering (nivellering).
Toepassing
De mogelijkheid om te stijgen en te dalen op de maatschappelijke ladder noemen we sociale mobiliteit. Die kun je op twee manieren bekijken:
- Inter-generatiemobiliteit: in vergelijking met vorige generaties.
- Intra-generatiemobiliteit: in vergelijking met je eigen verleden.
In Nederland ben je arm als je inkomen onder het bijstandsniveau ligt. In ons land voldoen 10% van de huishouden daaraan. Je kunt ze verdelen in drie groepen:
- Incidenteel arm: de afgelopen tien jaar maar één keer en niet langer dan een jaar.
- Herhaaldelijk arm: de afgelopen tien jaar minstens twee keer, maar nooit langer dan twee jaar achter elkaar.
- Duurzaam arm: drie jaar of langer aaneengesoten.
Werkelozen uit de onderklasse kunnen sterk of zwak zijn. Sterke werkelozen kunnen het, ondanks dat ze werkeloos zijn, goed redden. Zwakke werkelozen vervallen in armoede of psychische problemen. Bij hen kan een moderne of stille armoede heersen.