Het uitvoeren van civiele taken door militairen op missie
Met de nadruk op wederopbouw bij het inzetten van militaire macht, is het voor defensie belangrijker geworden om samenwerking te zoeken met civiele partners. Deze civiele partners beschikken over kennis om wederopbouw succesvol te maken, kunnen de wederopbouw lang voortzetten (nadat defensie een gebied verlaat) en zijn neutraler, wat helpt bij het contact maken met de burgerbevolking. Civiele partijen kunnen echter niet de veiligheid bieden die defensie wel kan bieden. Indien er op een juiste wijze wordt samengewerkt kan deze synergie krachtige effecten bereiken.
Wederopbouw in Uruzgan
De Nederlandse regering heeft in navolging van haar VN taken in 2006 een detachement militairen naar de provincie Uruzgan in Afghanistan gestuurd. De opdracht van deze missie was wederopbouw van de provincie. Deze missie is onderwerp van een hevig debat geweest. Het kernpunt van de discussie was of het voor de militairen mogelijk is om gezien de omstandigheden daadwerkelijk een bijdrage te leveren aan wederopbouw van de provincie. Tegenstanders van de missie betoogden dat de Nederlandse militairen zich alleen maar bezig zouden kunnen houden met gevechtstaken. Voorstanders voor deze missie beweerden echter dat deze gevechtstaken noodzakelijk zijn om de randvoorwaarden voor wederopbouw te scheppen. In elk geval werd van de Nederlandse militairen in Uruzgan verwacht dat zij traditionele militaire taken kunnen verenigen met civiele taken.
Civiele taken voor militairen
In de militaire geschiedenis is de uitzending naar Uruzgan zeker niet het eerste voorbeeld van militairen die civiele taken op zich moeten nemen. Vanaf de Tweede Wereldoorlog, toen er in de bevrijde West-Europese gebieden door de geallieerden een militair gezag werd ingesteld, is er al een groeiende tendens naar meer civiele taken tijdens militaire inzet.
Een van de bekendste voorbeelden van het succesvol combineren van gevechtstaken met civiele taken zijn de Britse counter-insurgency operaties in Maleisië vlak na de Tweede Wereldoorlog. Maleisië werd indertijd geteisterd door communistische rebellen die een guerrilla oorlog waren begonnen tegen het Britse gezag. Het letterlijk en figuurlijk isoleren van de rebellen, het scheiden van de bevolking van de rebellen, bleek het meest te beantwoorden aan de doelstelling, namelijk uiteindelijk creëren van een vreedzame samenleving. De inzet van de krijgsmacht voor de veiligheid van de burger, in tegenstelling tot het puur gebruiken van de krijgsmacht voor militaire taken bleek aldus succesvol.
Verenigde Staten versus Europa
De tendens die tot 2015 zichtbaar was om tot steeds meer civiele taken door militairen te laten uitvoeren is met name van toepassing op Europese krijgsmachten. De Amerikaanse krijgsmacht daarentegen heeft traditionele militaire acties als kerntaak om vrede af te dwingen. De vrees van de Amerikaanse legerleiding is dat door het opnemen van civiele taken de militaire taken minder goed uitgevoerd kunnen worden en daardoor de uiteindelijke vredesmissie zal falen. De Amerikanen hebben om de civiele taken apart te kunnen afhandelen een afdeling civil affairs.
Succes van vredesmissies en civiele taken voor militairen
Een analyse van interventies voor 2015 leert echter dat interventies niet mislukken door een teveel aan civiele taken, maar juist door onwil van militaire kant om civiele taken op zich te nemen. Er blijkt tijdens iedere vredesmissie een moment te overbruggen waarin er geen of een zwakke civiele autoriteit is. Op dat moment zijn de militairen de enige aanwezige autoriteit en krijgen zij dus min of meer de verantwoordelijkheid over een aantal civiele taken. Hiermee wordt de overgang naar een meer stabiele civiele autoriteit nagestreefd.