De missie in Kunduz, vanuit GroenLinks' oogpunt
In 2010 ‘won’ de Partij van de Arbeid de strijd om de Afghaanse missie: die ging niet door. Afgelopen maanden laaide die strijd weer op. De afloop van deze slag om Kunduz leek vooral af te hangen van GroenLinks, dat uiteindelijk instemde met de civiele politietrainingsmissie. Alhoewel de missie deze keer een stuk vreedzamer is, vragen velen zich af of de fractie hier wel goed aan deed. Was dit besluit vanuit GroenLinks’ oogpunt wel zo verstandig?
De achterban
Misschien wel de belangrijkste overweging was de achterban: wat vindt die en hoe zou deze keuze de komende Provinciale Verkiezingen beïnvloeden? Volgens Joop van Holsteyn, universitair hoofddocent en bijzonder hoogleraar Kiezersonderzoek aan de Universiteit van Leiden, zijn de leden verdeeld, maar vooral terughoudend bij militaire zaken. Maar drie op de tien leden van de partij hebben geen moeite met de missie, vooral nieuwere leden gruwen van militaire missies. Dit blijkt uit het Leidse Partijleden-onderzoek uit 2008. Die terughoudendheid blijkt des te meer uit de vierhonderd leden die GroenLinks verloor na het besluit. Maar is dit erg vreemd voor een partij die ooit ontstond uit onder andere de Pacifistisch Socialistische Partij? Wel stonden daar driehonderd nieuwe lidmaatschappen tegenover.
Het verkiezingsprogramma
Hoewel de achterban het dus niet altijd eens was met de beslissing, was die wel in de geest van het verkiezingsprogramma volgens Jolande Sap, de nieuwe fractieleider van GroenLinks. De ‘internationaal georiënteerde partij’ zegt altijd al grote betrokkenheid te hebben gevoeld bij Afghanistan. GroenLinks diende inderdaad in april 2010 al een motie in die het kabinet aanspoorde te onderzoeken of Nederland een civiele politietrainingsmissie kon vormgeven die bijdroeg aan de wederopbouw van Afghanistan. Hoewel de partij voor deze missie een deal moest sluiten met een volgens Jolande Sap slecht kabinet, heeft zij dat gedaan: GroenLinks is geen tegenpartij. ‘Als wij nee hadden gezegd tegen de politietrainingsmissie in Kunduz, was het kabinet niet naar huis gestuurd, maar was er ook geen missie geweest.’ Ze is een partij met idealen, idealen die zich niet alleen tot Nederland blijken te beperken.
Idealen
Maar helpt deze missie eigenlijk wel die idealen te vervullen? Helpt ze van Afghanistan een ‘beter’ land te maken? GroenLinks’ site vermeld dat in Afghanistan civiele politietaken verwaarloosd zijn, omdat militaire inspanningen alle aandacht, geld en menskrachten opslurpten. En dat terwijl openbare ordehandhaving begint bij goed opgeleide civiele politieagenten. GroenLinks heeft daarom dus ook ingestemd met een met een civiele missie en claimt dat er is zeker gesteld dat Nederland niet langer meevecht in de strijd tegen de terreur. Maar zorgen we niet dat de mannen die we opleiden uiteindelijk gaan vechten tegen of zelfs voor de Taliban? GroenLinks antwoordt dat als rekruten of opgeleide agenten toch worden ingezet bij offensieve operatie maatregelen worden getroffen. Ook krijgt Nederland het laatste woord bij de selectie van de rekruten. Na de training zullen ze worden gevolgd door een trackingsysteem en zullen terugkomdagen worden geregeld.
Locatie
Een laatste punt van discussie is de locatie: men is het er niet over eens of Kunduz de beste keus was. De provincie behoort niet tot de onveiligste provincies van Afghanistan, die vooral in het Zuiden te vinden zijn. Dit is als een voordeel te zien, maar wat is dan het nut van de missie? Westerse diplomaten die anoniem willen blijven stellen dat Nederlandse politie niet nodig is in Kunduz. Ze zouden beter ingezet kunnen worden in naburige provincies zoals Takhar, Badakhshan en Baghlan, waar de behoefte daaraan groter is. Op het moment zouden er al voldoende trainers in Kunduz zijn. Ook de politiecommandant van het naburige Takhar is het hier mee eens. Een woordvoerder van het ministerie van Defensie reageerde hierop dat Nederland alleen een politietrainginsmissie kan beginnen in de provincie Kunduz. Een trainingsmissie in een van de andere genoemde provincies zou ondersteuning vragen van veel meer militairen. Ook zouden de opleidingscentra in Kunduz een regionale functie hebben, omdat er ook agenten opgeleid worden voor provincies Takhar en Baghlan, die geen eigen centra hebben. Die beide provincies hebben minder militaire ondersteunings- en beschermingsmogelijkheden.