Het humanitair oorlogsrecht (HOR)
Al sinds mensenheugenis wordt getracht de wreedheden van oorlog te beperken door er spelregels aan te verbinden. Zo was het in de middeleeuwen gebruikelijk om een overwonnen stad slechts drie dagen te plunderen; meer werd als onnodig wreed beschouwd. Hugo de Groot gaf in de 17e eeuw echter de eerste aanzet tot de ontwikkeling van het moderne humanitair oorlogsrecht. Het duurde echter nog tot het Landoorlogreglement uit 1907 voordat het moderne humanitair oorlogsrecht tot volwassenheid kwam. tijdens een oorlog (jus in bello) en gaat er niet om of het wel gerechtvaardigd was om die oorlog te beginnen (jus ad bellum).
Het doel van het humanitair oorlogsrecht
Het doel van het humanitair oorlogsrecht is het beperken van militair geweld om onmenselijk gebruik van geweld en onnodig lijden te voorkomen.Tevens dient het humanitair oorlogsrecht ter bescherming van de weerlozen en van de beschaving in het algemeen tegen de gevolgen van oorlog. Om dit doel te bereiken kent het humanitair oorlogsrecht drie grondbeginselen:
- Noodzaak
- Subsidiariteit
- Proportionaliteit
Of voldaan wordt aan de drie grondbeginselen kan gecontroleerd worden door het stellen van een aantal vragen:
Noodzaak:
heb ik geweld nodig om mijn militaire doel te bereiken?
Subsidiariteit:
Kan het met minder of een ander soort geweld, waardoor ik de bijkomende schade kan beperken?
Proportionaliteit:
Staat het geweldgebruik in verhouding tot het te verwachten militair voordeel?
Het bombarderen van een stad, met bijkomende te verwachten collateral damage, om een vijandelijke generaal uit te schakelen voldoet dus duidelijk niet aan de onderste twee grondbeginselen. Of het aan het eerste grondbeginsel voldoet is nog te bezien, maar in een dergelijk beperkt voorbeeld valt dat wel te verwachten.
Waar staat het humanitair oorlogsrecht?
Het humanitair oorlogsrecht staat omschreven in de Conventies van Genève met de bijbehorende Aanvullende Protocollen. Jurisprudentie uit diverse oorlogstribunalen blijft het humanitair oorlogsrecht echter verduidelijken en aanvullen.
Conventies van Genève (1949)
- 1e Zieken / gewonden / medisch personeel
- 2e Schipbreukelingen
- 3e Krijgsgevangenen
- 4e Bescherming Burgers in oorlogstijd
Aanvullende Protocollen (1977)
- AP 1. bescherming van de slachtoffers van internationale gewapende conflicten
- AP 2. bescherming van de slachtoffers van niet-internationale gewapende conflicten
Wanneer geldt het humanitair oorlogsrecht?
Het humanitair oorlogsrecht is van toepassing tijdens een gewapend conflict (oorlog). Tijdens niet-oorlogsoperaties is het humanitair oorlogsrecht formeel gezien niet van toepassing, echter zijn de grondbeginselen van het humanitair oorlogsrecht wel van toepassing. Door een gewapend conflict dus niet als zodanig te formuleren, maar te omschrijven als een opstand of terrorisme, kan de geldigheid van het humanitair oorlogsrecht vermeden worden.
Binnen het humanitair oorlogsrecht wordt specifiek aandacht besteed aan een aantal kwetsbare of te beschermen groepen. De beschermde personen in het humanitair oorlogsrecht zijn:
- gewonden, zieken en schipbreukelingen, ongeacht of zij militair of burger zijn;
- medisch personeel, zowel militair als burger;
- geestelijke verzorgers bij de strijdkrachten;
- personeel ingedeeld bij instellingen voor civiele bescherming zoals bijvoorbeeld de brandweer;
- krijgsgevangenen;
- burgers.
Personen die actief deelnemen aan de oorlog, aan het gewapend conflict, omschrijft het humanitair oorlogsrecht als combattanten. Deze combattanten zijn de leden van de strijdkrachten en dienen aan bepaalde voorwaarden te voldoen:
- ze dienen georganiseerd te zijn;
- ze dienen onder een verantwoordelijk bevel te staan;
- ze dienen aan een stelsel van krijgstucht te zijn onderworpen
Combattanten moeten zich onderscheiden door uniform of een vast en zichtbaar onderscheidingsteken. Ze
dienen ook openlijk hun wapens te dragen.
Verboden strijdmiddelen en strijdmethoden
Alle strijdmethoden en strijdmiddelen die (1) overbodig letsel of onnodig leed veroorzaken, (2) bij inzet of uitvoering onmogelijk in hun uitwerking zijn te beperken tot combattanten of militaire doelen, (3) omvangrijke langdurige en ernstige schade aan het natuurlijk milieu toebrengen of naar verwachting toebrengen en (4) strijdig zijn met het beginsel van humaniteit of het beginsel van eerlijkheid en goede trouw zijn verboden in het humanitair oorlogsrecht. Voorbeelden hiervan worden onderstaand weergegeven.
Verboden strijdmiddelen zijn onder andere:
- vergif en vergiftigde wapens;
- dum-dum kogels;
- bajonetten met zaagsnede of weerhaken;
- projectielen met deeltjes die niet met röntgenstralen in het menselijk lichaam kunnen worden ontdekt;
- valstrikmijnen die gehecht zijn aan een rode kruis teken, een gewonde of een dode,medische goederen of kinderspeelgoed.
Verboden methoden zijn onder andere:
- de tegenstander nodeloos te doden of te verwonden;
- de tegenstander die zich overgeeft te doden;
- verraderlijke handelingen te plegen;
- de witte vlag en het rode kruis teken te misbruiken;
- onderscheidingstekens en uniformen van de tegenpartij en van neutrale staten te gebruiken;
- te plunderen;
- krijgsgevangenen te doden of te mishandelen;
- burgers die zich van gevechtshandelingen onthouden te doden;
- burgers of krijgsgevangenen te gebruiken om militaire doelen tegen aanvallen te vrijwaren;
- gijzelaars te nemen;
- een met de tegenpartij gesloten overeenkomst te overtreden
Krijgslisten zijn wel geoorloofd. Krijgslisten omvatten onder andere:
- hinderlagen;
- schijnbewegingen;
- verzenden van schijnberichten;
- gebruikmaken van vijandelijke wachtwoorden en codes;
- schijnopstellingen en constructie;
- camouflage.
Gewonde militairen en geneeskundige behandeling
Gewonde en zieke militairen die de wapens hebben neergelegd, moeten worden ontzien en beschermd, ongeacht tot welke partij zij behoren. Welke gewonde als eerste wordt behandeld, wordt alleen bepaald op grond van geneeskundige noodzaak. Dit betekent dus dat als een arts moet kiezen tussen het behandelen van een vijandige soldaat die er ernstig aan toe is en een soldaat aan eigen zijde die het nog iets langer volhoudt, hij toch eerst de vijandig soldaat dient te behandelen.
Medische formaties mogen niet worden aangevallen. Als kenteken dragen zij het rode kruis of de rode halve maan op een wit veld. Geneeskundig personeel mag niet worden aangevallen Als kenteken dragen zij het rode kruis en hebben een speciale identiteitskaart. Ze mogen op geen enkele manier aan het gevecht deelnemen. Wel mag het gewapend zijn met handvuurwapens.Ook geestelijk verzorgers hebben dezelfde bescherming als het medisch personeel.
De behandeling van krijgsgevangenen
Krijgsgevangenen zijn slechts verplicht tot opgave van hun:
- naam;
- voornamen;
- geboortedatum;
- rang;
- registratienummer.
Het is verboden aan krijgsgevangenen te ontnemen:
- goederen en voorwerpen voor persoonlijk gebruik;
- helm, gasmasker en andere uitrustingsstukken die voor hun persoonlijke veiligheid dienen;
- kleding en voedsel;
- militaire identiteitskaart;
- onderscheidingstekenen en decoraties;
- voorwerpen van persoonlijke waarde (zoals foto’s en brieven).
Gezonde krijgsgevangenen mogen arbeid verrichten, als die arbeid:
- niet van militaire aard is of een militair doel dient;
- niet ongezond of gevaarlijk is;
- niet vernederend is.
Omgang met burgers in het humanitair oorlogsrecht
De burgerbevolking die niet aan de gevechten deelneemt moet worden gespaard.
- Ze mogen niet worden aangevallen;
- Ze dienen te worden ontzien;
- Represailles is verboden;
- Zij mogen niet worden gebruikt om militaire doelen tegen aanvallen te vrijwaren;
- Ze hebben recht op eerbiediging van hun personen en van hun rechten, geloof, zeden en gewoonten.
De bescherming vervalt zodra en voor zolang een burger direct deelneemt aan de vijandelijkheden
Bij twijfel dient een persoon behandeld te worden als een burger
Bescherming van cultuur in het humanitair oorlogsrecht
Culturele goederen zijn bijv:
- historische monumenten;
- plaatsen van godsdienstige verering;
- musea
Deze culturele goederen mogen niet gebruikt worden voor militaire doeleinden en mogen niet aangevallen worden. Uitzonderingen hierbij zijn gebiedende militaire noodzaak, maar de beslissing om het humanitair oorlogsrecht hierop te overrulen dient minimaal op het niveau van een bataljonscommandant gemaakt te worden. Gevallen van gebiedende militaire noodzaak kunnen bijvoorbeeld zijn als de tegenstander een historisch monument ingericht heeft als een mitrailleurspost die op een route ligt waar geen alternatief voor is.
Schending en vervolging
Een schending van het internationaal humanitair recht levert een oorlogsmisdrijf op. Elke militair heeft de plicht om het plegen van oorlogsmisdrijven te voorkomen, te doen ophouden en te melden. Iedere militair is dus ook zelf verantwoordelijk voor de naleving van het humanitair oorlogsrecht. Strafrechtelijke vervolging vindt plaats door de Nederlandse rechter (in het geval van Nederland dan) en door het Internationaal Strafhof. Dit laatste geldt alleen als de eigen staat niet wil of kan vervolgen.
Samenvatting regels militair oorlogsrecht
- Alleen combattanten mogen worden aangevallen.
- Alleen militaire doelen mogen worden aangevallen.
- Burgers moeten indien mogelijk worden beschermd tegen de gevaren van de oorlog.
- Er mag niet meer schade of letsel worden aangericht dan nodig is om de gegeven opdracht uit te voeren.
- Plundering is verboden.
- Het is verboden een tegenstander te doden, te verwonden of gevangen te nemen door middel van verraad.
- Misbruik van het kenteken van het rode kruis, rode halve maan of rode ruit is streng verboden.
- Vergif mag niet worden gebruikt.
- Munitie of wapens mogen niet zodanig worden veranderd, dat door de uitwerking ervan meer letsel wordt veroorzaakt