Vertrouwen en controle in samenwerkingsverbanden
Waar bedrijven of organisaties samenwerken om met gebundelde krachten een doel te bereiken, is een bepaalde beheersbaarheid van de samenwerking nodig. De beheersing van het samenwerkingsverband kan hierbij zowel contractueel als middels onderling vertrouwen plaatsvinden. Een combinatie van beide vormen is het meest waarschijnlijk. Dit artikel gaat in op hoe beide beheersingsvormen elkaar en het samenwerkingsverband beïnvloeden.
Beheersing van samenwerkingsverbanden
Hoewel strategische allianties, samenwerkingsverbanden die voor beide partijen essentieel zijn, steeds vaker gebruikt worden om tot een competitive advantage te komen, blijken een hoop van dergelijke strategische allianties uit te lopen op mislukkingen (Chua & Mahama, 2007). Van deze mislukkingen blijkt een significant gedeelte terug te voeren te zijn op gebreken of fouten in de mate van confidence in het samenwerkingsverband (Das & Teng, 1998). Confidence wordt hierbij gezien als de perceptie van een organisatie over de zekerheid dat een partner naar tevredenheid zal meewerken (Das & Teng, 1998). Als confidence op een dergelijke manier bezien wordt, kan het onderverdeeld worden in twee bronnen: vertrouwen en controle (Das & Teng, 1998).
Controle en vertrouwen in onderlinge samenwerking
Controle wordt, als onderdeel van confidence, gedefinieerd als een regulerend proces waardoor de onderdelen van een systeem voorspelbaarder worden door het vaststellen van normen om een gewenst doel of een gewenste staat te bereiken (Leifer & Mills, 1996). Controle kan vastgelegd worden in formele contracten en ten uitvoer gebracht worden in diverse controlerende mechanismen. Dergelijke controlerende mechanismen kunnen bijvoorbeeld informatie over prestaties aan partners verstrekken. Alleen controle is echter niet voldoende; men kan immers niet al het mogelijke opportunistische gedrag van alle partners vooraf voorzien, of vooraf alle mogelijke belangen van de deelnemende partners vooraf stroomlijnen (Vosselman et al., 2009). Naast de controle die dus voortkomt uit een contract, zullen er ook non-contractuele beslissingen gemaakt moeten worden (Vosselman et al., 2009). Dergelijke non-contractuele beslissingen vinden plaats in de relationele sfeer en berusten derhalve op vertrouwen (Vosselman et al., 2009). Een definitie van vertrouwen is in deze context complexer; vertrouwen wordt in de beschikbare literatuur op een diversiteit van manieren gedefinieerd. Verschoor (2011) geeft aan dat vertrouwen onmisbaar is voor bedrijven om een relatie met confidence aan te gaan.
Mislukken van samenwerking
De eerder genoemde hoge failure rate bij strategische samenwerkingsverbanden wordt voor een significant gedeelte verklaard door een onderling gebrek in vertrouwen (Zaheer & Venkatraman, 1995). Nicolaou et al. (2011) stellen dan ook dat vertrouwen een significante determinant is van de overleving en prestatie van een samenwerkingsverband tussen bedrijven.
Het doel van relationele en formele beheersingsvormen
Controle en vertrouwen kunnen ook gezien worden verschillende beheersvormen, welke beiden hetzelfde doel (confidence) behelzen. In een dergelijke context kan gesteld worden dat controle de formele beheersingsvormen betreft en vertrouwen de relationele beheersingsvormen behelst. Een dergelijke onderverdeling tussen formele en relationele beheersingsvormen wordt ook door Vlaar et al. (2006) gebruikt. Vlaar et al. (2006) stellen verder dat relationele beheersingsvormen hierbij betrekking hebben op percepties en formele beheersingsvormen juist op acties.