De verschillende soorten argumenten
Wat voor soorten argumenten zijn er? De onderzoekers Wayne Brockreide en Douglas Enhinger zochten dit uit. Dit deden ze door voor te borduren op de al erg oude theorie van Aristoteles, gepresenteerd in het boek Ars Rhetorica. De argumentatieleer van Aristoteles bestaat uit drie middelen van overtuiging, namelijk ethos (autoriteit), pathos (emotie) en logos (logische redenering). Brockreide & Enhinger (1963) kwamen mede door de eeuwenoude theorie van Artistoteles op drie verschillende soorten argumenten.
Autoritaire argumenten
Een autoritair argument hangt, zoals de naam al zegt, eigenlijk alleen af van de autoriteit van de spreker. Deze argumenten worden automatisch geaccepteerd door de luisteraars.
Voorbeeld: Stel dat er een arts zegt dat een bepaald medicijn erg gevaarlijk is, en dat het niet verkocht zou moeten worden. Dan zou dit door de autoriteit 'arts' wel snel worden aangenomen.Van een arts is een argument over medicijnen aannemelijk. /
Bron: Anhngoc1397, Pixabay Stel dat er een bouwvakker komt met hetzelfde nieuws, dan wordt het argument eigenlijk al meteen verworpen.
Motiverende argumenten
Een motiverend argument is gebaseerd op de emotionele behoeften van het publiek. Zulke argumenten worden vaak gebruikt voor fondsenwerving.
Voorbeeld: Er wordt gezegd dat er wetten moeten komen voor de bescherming van zeehonden. Daarbij wordt gezegd dat er veel pasgeboren zeehondjes afgeslacht worden. Het laatste doet een beroep op de emoties van het publiek. De meeste mensen raakt het wel dat er zeehondjes geslacht worden.
Inhoudelijke argumenten
Bij inhoudelijke argumenten wordt de bewering 'gekoppeld' aan de gegevens die aantonen dat de bewering juist is. Inhoudelijke argumenten kunnen weer worden onderverdeeld.
1.
Oorzakelijke argumenten
Wanneer de spreker wil aantonen waarom iets is gebeurd, gebruikt hij/zij een oorzakelijk argument. Het is een veelgebruikt soort argument in de publieke context.
Voorbeeld: Denk aan het argument "sinds het CO2-gehalte in de atmosfeer is gestegen, is het broeikaseffect versterkt". Er moet dan wel bewezen kunnen worden dat het CO2-gehalte is gestegen. Er wordt dus echt een duidelijke oorzaak aangegeven voor het versterkte broeikaseffect.
2.
Signalerende argumenten
Bij een signalerend argument wordt een bepaalde situatie voorspeld door te kijken naar een ander situatie die ermee geassocieerd kan worden.
Voorbeeld: "Deze VWO6-klas zal het niet zo goed gaan doen als de voorgaande klassen". Daarbij wordt aangegeven dat de schoolexamencijfers waarmee de klas het nieuwe schooljaar begint niet zo hoog zijn als bij de voorgaande klassen.
3.
Generaliserende argumenten
Deze argumenten baseren een conclusie van een hele grote groep, op gegevens die ze hebben gewonnen uit een klein percentage uit die grote groep.
Voorbeeld: "Guy Barzilay zal X-factor winnen". Dit wordt dan bijvoorbeeld geconstateerd uit een poll van 100 mensen. 60 van de 100 mensen heeft dan bijvoorbeeld voor hem gekozen. Maar dit is een zo klein percentage uit de grote groep die zal stemmen bij X-factor, eigenlijk kun je generaliserende argumenten dus vaak beter niet al te serieus nemen.
4.
Vergelijkende argumenten
Bij vergelijkende argumenten worden twee verschillende situaties met elkaar vergeleken, en eigenlijk als hetzelfde soort situatie gezien.
Voorbeeld: "Als president zal ik de begroting in evenwicht houden, want dat heb ik ook gedaan toen ik gouverneur was". Wat je je dus altijd moet afvragen bij vergelijkende argumenten is of de twee situaties wel vergelijkbaar zijn.