Argumenten: inductieve en deductieve logica
Wanneer je een bepaalde stelling verdedigen en beargumenteren moet is het handig als je je positie tegenover de stelling kunt uitleggen en beredeneren aan de hand van argumenten of motieven. Je kunt twee typen argument voor het betogen gebruiken: het deductief argument en het inductief argument.
Logica
Logica is de studie van de principes van redeneren en bewijsvoering: die principes waarmee een argument geëvalueerd moet worden. Het patroon van redeneren waarbij men een algemeen principe toepast op een specifieke kwestie staat bekend als een
categoraal syllogisme, en het is een veelgebruikte vorm van redeneren.
Argumenten
Argumenten bestaan uit
algemene kenmerken. Een argument bestaat uit twee delen: een
premisse en een
conclusie. De premisse is de
reden voor het geloven van de conclusie. Het
identificeren van argumenten is niet altijd eenvoudig. Men neemt vaak zijstappen naar een ander onderwerp, brengt irrelevant materiaal in en werkt met
overtuigingsmiddelen (retorica).
Conclusies gebruikt als premissen
De conclusie van het ene argument kan als premisse dienen voor een volgend argument. Dit gebeurt steeds wanneer we de premissen van een argument willen demonstreren of ondersteunen. Uiteraard moet elke ketting van redeneren ergens beginnen. Wat geldt als een gelegitimeerde start van de ketting is een vraag die beantwoord moet worden door de
epistemologie; de theorie van kennis. Een premisse kan dus zowel als de conclusie van een argument dienen als een premisse voor een ander argument vormen.
Ongegronde premissen en conclusies
Een
argument wordt gebruikt om te laten zien dan een bewering waar is. Een
uitleg wordt gebruikt om te laten zien wat iets veroorzaakt heeft, wat het is, hoe het werkt of welk doel het heeft.
Deductief argument
Er zijn
twee soorten argumenten; deductieve argumenten en inductieve argumenten. Een goed deductief argument demonstreert of bewijst zijn conclusie. Uit een deductief argument kan je dus de conclusie afleiden. Een goed deductief argument is een argument waarbij als de premissen waar zijn de conclusie waar is. Zulke argumenten worden door logici
valide genoemd. Een valide deductief argument kan echter
valse premissen bevatten. Zelfs met de valse premisse is het argument valide, omdat áls de premissen waar zouden zijn de conclusie ook waar zou zijn. Wanneer logici zeggen dat een argument valide is, wil dit niet zeggen dat de premissen of de conclusie
waar zijn. De woordlogici hebben voor valide argumenten wiens premissen ook waar zijn
“sound”. Een sound argument heeft twee karakteristieken:
- Het is valide
- De premissen zijn allen waar
Een fout concept van deductie
Sommige woordenboeken beschrijven een deductief argument als een argument dat uit een algemene premisse een specifieke conclusie brengt. Wat iets deductief maakt is dat de premissen bedoeld zijn om de conclusie te ondersteunen, emonstreren of bewijzen.
Inductief agrument
Een goed inductief argument
ondersteunt (meer dan bewijzen of demonstreren) zijn conclusie. Als de premisse van een goed inductief argument waar is, is de conclusie
waarschijnlijk ook waar. Geen van deze argumenten zijn valide. De premissen maken de conclusie namelijk niet absoluut maar hoogst zeker. Ondanks het gebrek aan validiteit zijn de argumenten echter wel sterk. De
sterkte van een argument is een zaak van graden. Argumenten kunnen beoordeeld worden als sterker of zwakker afhankelijk van hoe waarschijnlijk de premissen de conclusie showen. Hoe meer observaties, hoe sterker de premissen. Inductief redeneren behelst het
generaliseren van een conclusie op basis van een enkele zaak naar gelijkende zaken. Vaak moet een onbesproken uitspraak aangenomen worden als waar voor een argument om valide of sterk te zijn.