De interventieladder

Tijdens een gesprek kunnen gesprekspartners op verschillende manieren invloed uitoefenen op het verloop van het gesprek. Een handig hulpmiddel om een gesprek te analyseren op de mate van invloed is het gebruik maken van de interventieladder. De interventieladder laat de minimale en de maximale invloed en de daartussenliggende invloeden zien. Anders gezien, van zachte invloed naar harde invloed.

Wat is de interventieladder

Om meer te weten over de interventieladder moet u eerst weten hoe de ladder eruit ziet.

Maximale invloed of sturing (hard)

1. Gespreksrelatie beëindigen
2. Persoonlijk confronteren
3. Gesprek aan de orde stellen
4. Inhoudelijk confronteren
5. Advies geven
6. Beoordelen, waarderen
7. Interpreteren
8. Informatie geven
9. Ordenen
10. Informatie vragen
11. Teruggeven van inhoud en/of gevoel
12. Hummen en hammen
13. Luisteren kijken en waarnemen

Minimale invloed of sturing (zacht)

Zoals u kunt zien word er uitgegaan van 13 verschillende manieren om invloed uit te oefenen. De invloed is van miniaal (zacht) naar maximaal (hard) beschreven. Hoe hoger iemand op de interventieladder bezig is tijdens een gesprek, des te meer invloed zal hij op het gesprek hebben en dus te hoger hij scoort in de interventieladder.

Toelichting op de verschillende trappen van de interventieladder

Bij trap 1 tot en met 5 staat de inbreng van de klant centraal.
Bij trap 6 tot en met 13 staat de inbreng van de voorlichter centraal.

1. Luisteren, kijken en waarnemen: Inhoud en relatie.
2. Hummen en hammen: hieronder vallen non-verbale signalen..
3. Het teruggeven van de inhoud noemen we samenvatting, het teruggeven van gevoel noemen we spiegelen.
4. Bij informatie vragen gaat het om het doorvragen.
5. Bij ordenen gaat het om zo objectief mogelijk samen te vatten.
6. Bij informatie geven spreekt de voorlichter vanuit zijn deskundigheid.
7. Bij interpreteren gaat het om conclusies die de voorlichter trekt
8. Bij beoordelen/waarderen geeft de voorlichter zijn mening over wat de klant zegt.
9. Advies geven is in een aantal gevallen de hoogste trap waarop de voorlichter opereert.
10. Inhoudelijk confronteren doet de voorlichter bijvoorbeeld als de klant op belangrijke punten fout geïnformeerd is. Dit kan betekenen dat de klant plannen moet wijzigen.
11. Het gesprek aan de orde stellen kan nodig zijn wanneer een gesprek niet goed op gang komt of loopt.
12. Persoonlijk confronteren kan bijvoorbeeld als een klant incongruent gedrag vertoont.
13. Bovenaan op de interventieladder staat de gespreksrelatie beëindigen, dit doet vaak de persoon met de meeste invloed de ander wacht wat meer af.

Wat heeft een interventieladder voor nut

Met deze ladder kunt u dus een gesprek analyseren en zien met wat voor personen u te maken heeft. Het is echter lastig dit te doen tijdens een gesprek tussen uzelf en een ander. U kunt dit beter toepassen door naar een gesprek tussen twee mensen te luisteren.