Harlinges mien taaltsje - dialect van Harlingen
Het Harlinges wordt gesproken in Harlingen. Het is een Stadsfries dialect, dat overeenkomsten vertoont met het Liwwaddes, Bildts en Amelands. In Harlingen is een werkgroep aan het werk gegaan om het Harlinges op papier te krijgen. Het blijkt dat de Elfstedenstad uitblinkt in wat ruwe maar humoristische begrippen. De woorden en uitdrukkingen in het dialect van de Friese havenstad zijn gebundeld in het boek 'Harlinges, mien taaltsje; Van pienehasses tot gatsjepanne’.
Harlinges en ouweseunenpraatjes
Harlingers worden
ouwe seunen genoemd en hun taaltje
ouweseunenpraatjes. De vereniging Oud Harlingen, een vereniging van
ouwe seunen en seuninnen, bracht het boekje
'Harlinges, mien taaltsje; Van pienehasses tot gatsjepanne’ uit tijdens de Visserijdagen van 2014.
Werkgroep Oud Harlingen
Er staat ondermeer een hoofdstuk in over de grammatica van het plaatselijke taaltsje. Verder is het honderd pagina's tellende boekwerk gevuld met Harlinger uitdrukkingen, verhaaltjes en moppen en een lijst van Harlinger woorden. De verhalen en grappen werden bijeengebracht door een werkgroep binnen de vereniging Oud Harlingen. Cor Balt, Theo Kalksma, Gerry Kuijper, Froukje Oswald-de Jager, Gerben Oswald, Greet Roos, Piter van Tuinen, Jan Zeinstra en Richard Zeinstra vormden de commissie, die zich
'Se Wuuden en Se Suuden' noemden. Ze bogen zich over een van de grootste gevoeligheden van de stad: z’n taal.
Dialect in Harlingen
De jeugd spreekt al nauwelijks meer Harlinges, ze willen het liefst zo goed mogelijk beschaafd Nederlands leren, zonder een zweem van noordelijk dialect of Stadsfries. Dat gaat de
ouwe seunen aan het hart. De taal werd nog nooit eerder vastgelegd: Harlinges is een echte spreektaal. In de Trebolbuurt spreekt men anders dan in het centrum van de stad. Er zijn eigen woorden en uitdrukkingen voor elke buurt.
Ruw taaltsje
Harlinges is een ruw taaltje, voor wie het voor de eerste keer hoort. De ruwheid wordt overgoten met een saus van zelfspot, humor en een dikke knipoog. De elite sprak Frans en het arme deel van de Harlingers sprak Harlinges. De taal heeft zich niet echt ontwikkeld. Door de ligging van Harlingen aan de Waddenzee en de aanwezigheid van de haven met de bijbehorende mensen van buiten die naar de stad kwamen, heeft het Fries niet echt voet aan de grond gekregen. Harlingers kunnen goed praten met de Duitsers langs de Waddenkust en met bijvoorbeeld de Amelanders. Hun talen hebben grote overeenkomsten. De handelsroutes en beurtdiensten zullen daar debet aan zijn geweest. Het dialect mag dan wat grof in de mond zijn, het heeft ook prachtige beeldende gezegdes. Zo staat de beeldspraak
‘mossel met baard’ voor het vrouwelijke geslachtsorgaan. Het ruwe in de taal is langzaam aan het verdwijnen, maar nog steeds wordt er gevraagd
‘Wat hestou aan dien hasses?’ in plaats van
‘Wat heb jij aan je hoofd?’ Bovenal is het Harlinges vol humor en knipoogjes.
Groate freet
Een Harlinger heeft een grote mond,
groate freet. Een Harlinger is
groat, ryk en sterk, groot, rijk en sterk. Met zijn mond dan, welteverstaan. De werkgroep heeft een paar blanco pagina’s in het boekje gelaten, zodat iedere
ouwe seun zijn eigen woorden en begrippen toe kan voegen. Ze vermoeden dat er wel enig
‘gesjanter’ komt, gezeur, over wat er wel en niet in het boekje staat. Met de blanco pagina’s wordt het een levend document.
Stadsfries
Het Stadsfries, waar ook het Harlinges toe behoort, is een Nederlands dialect met Friese invloeden. Het Fries komt naar voren in de grammatica, woordenschat en in de uitspraak. Kenmerkend voor het Harlinges is dat de dubbele ui-klank wordt uitgesproken als een uu. De letter g wordt op z’n Engels uitgesproken, als in goal.
Harllnger woorden
Nederlands | Harlinges |
Broekzak | Busse |
Een in Harlingen geboren persoon | Ouwe seun(in) |
Gezeur | Gasjanter |
Hebben | Hewwe |
Hoofdpijn | Pienehases |
Lijf | Bêlug |
Mond | Vreet |
Netjes | Krees |
Opschieten | Opskiete, awesere |
Plassen | Miegen |
Spelen | Speulen |
Straks, aanstonds | Asen |
Treuzelen | Flinterknippe |
Vrouw | Wief |
Zeur | Sjanter |
Afmakertjers
Harlingers gebruiken veel woorden die als smaakmakers van het Harlinges kunnen worden beschouwd. Ze worden ook wel ‘afmakertjes’ genoemd. Het zijn stopwoorden en tussenwerpsels, zoals de woordjes
nou, juh, mooi, seun, kien, nee wel en oek. De woorden hebben hun eigenlijke betekenis verloren op de manier waarop ze gebruikt worden en her en der in de zinnen opduiken.
Harlinger gezegdes
Nederlands | Harlinges |
Als je zitten wilt ga je maar naar Leeuwarden (de gevangenis) | Ast sitte wust gaast maar naar Leeuwarden |
Ben je bedonderd | Bist besodemieterd |
Ben je gek | Dou komst zeker út Franeker |
Dat gaat langzaam | Da gaat as dikke stront deur un nauwe trechter |
Ga naar je oude moeder | Gaan naar dien ouwe moer |
Je moet je stil houden, zal ik je in de zuiderhaven gooien | Must dien vreet houwe, sik die in de sûderhaven dondere |
Je moet niet zo zeuren | Must niet se sjantere |
Jij moet niet zo jokke | Dou must niet su liege |
Niet van de stoep af gaan | Niet vanne gellestientsjes ofkomme |
Veel werk in de haven (7 dagen) en nog niets te eten | Hij snapt alles zeuven boten inne week en nog gien vreten op tafel |
Waar ga je heen? | Waa gaast heen (jûh/seun)? |
Dat is mijn moeder | Dat i mien moeke |
Wie ben jij dan? | Wie bistou dan juh? |
Ik sla je in elkaar! | Ik sodemieter die (op'e kop) in de Súderhaven! |
Waar zijn al die mensen? | Waar binne al die meesen? |
Ik heb een oogje op je | Ik krij de kriebels van die |
We hebben gisteravond gezellig gestapt | Mooie slaanderie/slaanderei gister |
Doe even normaal! | Anders doest even achterlijk of su |
Er is een steekje bij je los | Kommst uut Franeker seker? |
Wil je vechten of zo? | Must een slag voor dien hasses? |
Hoe wil je dat hebben? | Hoe wust dat voor mekaar sien seun? |
Wat ben je nou aan het zeuren? | Wat sist te sjanteren? |
Je moet opschieten, jongen | De must awweseare, seun |
Zou ik er langs mogen? | Denk om mien skouders seun! |
Kijk daar is de koning! | Oh, daar hest de Kòning oek weer |
Wat heb ik jou lang niet gezien! | Verrek, leefstou oek nog? |
Hou toch op | Èh, ga fut juh |
Weet je wel | Weest wel! |
Rustig joh | Énnouu juh! |
Harlinges, mien taaltsje; Van pienehasses tot gatsjepanne
Het boekje was alleen te bestellen via de vereniging Oud Harlingen. De vereniging Oud Harlingen verzamelt aanvullingen en verbeteringen. Die kunnen worden gemaild naar info@oud-harlingen.nl.
Lees verder
Reacties
Froukje Oswald-De Jager, 02-09-2014
Dag Sjaan van Ameland,
Fijn dat je die lelijke woorden hebt verwijderd en waardering hebt voor Harlingen, de taal en de bewoners.
Wij hebben jarenlang een huisje op Ameland gehad, eerst aan het Haverpad bij Nes, later bij Buren op Klein Vaarwater. We kennen dus het Amelander dialect goed, het lijkt inderdaad op Harlingers. Op Ameland hebben ze het over een 'boôtje', in Harlingen is dat 'boôtsje'.
Groet,
Froukje.
Reactie infoteur, 03-09-2014
Dag Froukje,
Misschien komen we elkaar nog eens tegen, op de Voorstraat, aan de Badweg of ergens tussenin. Oude Bildtdiek, of zo. Ook mooi!
Groet,
Sjaan
Froukje Oswald-De Jager, 01-09-2014
Wie zegt dat : ' Harlingers is een ruw, grof en ordinair taaltje? '… dat is een bekrompen oordeel en moet uit de mond van een niet Harlinger zijn gekomen! Een Harlinger houdt van zijn taal en heeft geen boodschap aan dit soort uitlatingen. De journalist die dit stuk schreef heeft wel zijn/haar licht opgestoken door het boekje te bestuderen, maar niets van de Harlinger begrepen!
Reactie infoteur, 02-09-2014
Dag Froukje Oswald-Jager,
Het was een citaat uit een ander artikel, dat had ik beter niet rechtstreeks over kunnen nemen.
Ik heb een paar jaar in Harlingen gewoond en genoten van de stad en de mensen. En van de taal. Met mijn Amelands kon ik me er goed verstaanbaar maken.
Het bewuste citaat heb ik gewijzigd, na uw reactie. Ik snap uw verontwaardiging.
Met (taal) groet,
Sjaan fan Ameland