Obama's welsprekendheid
De stilte van de zaal, het ontzag van het publiek, het gejuich en geklap… Obama staat bekend om zijn goede toespraken. Zijn welsprekendheid wordt omschreven als ongekend (De Jong, 2008) en tranentrekkend (De Groot, 2013). Veel mensen zijn dan ook jaloers op de spreekvaardigheid van de Amerikaanse president. Maar hoe krijgt Obama dat nou voor elkaar? Gaat hij gewoon goed om met retorica? Of zit er meer achter? Dit gaan we onderzoeken. De onderzoeksvraag zal zijn: ‘Welke retorische elementen en andere technieken gebruikt Obama in zijn toespraken?’ We gaan deze vraag behandelen aan de hand van drie onderwerpen, namelijk de toespraken, de retorische elementen en andere technieken. In de conclusie geven we uiteindelijk een antwoord op de hoofdvraag.
Obama’s toespraken
Volgens Duursma (2013) richt Obama zich in het begin van een toespraak op het publiek. Hij begint niet met praten over zichzelf. Hij kent zijn doelgroep en daar richt hij zich op.
Ook houdt Obama volgens Duursma een hele simpele structuur aan. Hij begint met iets uit het verleden, praat daarna over het heden en richt zijn aan het einde van de toespraak op de toekomst. Een goed voorbeeld hiervan is Obama’s toespraak over Nelson Mandela. Het begin van de toespraak gaat over de levensloop en het karakter van Mandela, daarna wordt de toespraak persoonlijk gemaakt met de vraag wie de levenslessen van Mandela toepast. Aan het einde van de toespraak doet Obama een oproep aan de mensen om de levenslessen van Mandela door zich heen te laten werken.
Volgens de redactie van de site ‘presentatiekracht’ verpakt Obama zijn boodschap in een verhaal. Een verhaal blijft beter hangen en daardoor worden zijn woorden en zijn boodschap erbij ook beter onthouden. Het verhaal en dus de boodschap gaat dan leven bij het publiek. Zo maakt Obama zijn punt duidelijk.
Obama’s speechschrijver Jon Favreau vertelt in een seminar wat hij heeft geleerd van Obama over overtuigen en schrijven (Van Erkel, 2014). Volgens hem is het verhaal belangrijker dan de woorden. Hij legt uit dat Obama eerst een logisch raamwerk van zijn toespraak maakt. Dit doet hij door eerst te bedenken wat hij nou eigenlijk wil zeggen en wat de hoofdpunten en de subpunten zijn. Deze punten moeten ook in de goede volgorde worden gezet. Pas daarna gaat hij bezig met de tekst eromheen.
Ook legt Favreau uit dat het vooral belangrijk is om een toespraak simpel te houden. Van een lange toespraak wordt het minste onthouden. Obama beperkt zich dan ook tot het allerbelangrijkste.
De retorische elementen
Obama maakt veel gebruik van de technieken van retorica, ofwel overtuigingskracht. Volgens de oude Grieken ben je dankzij de retorische elementen overtuigender. Er zijn ontzettend veel retorische middelen. We gaan de middelen bespreken die Obama het meest gebruikt.
Ethos
Ethos houdt in dat een spreker geloofwaardig en betrouwbaar overkomt (Van den Broek, 2010. pag. 96). Obama maakt hier gebruik van door aan het publiek te laten zien dat hij ook maar een gewoon mens is. Hij stelt zich nadrukkelijk niet verheven boven het volk op. ‘Hiermee benadrukt hij dat hij deel uitmaakt van hetzelfde volk als zijn publiek…’ (De Groot, 2013)
Volgens De Jong (2008) draagt ook zijn levensverhaal bij aan zijn geloofwaardigheid. Hij komt namelijk niet uit een belangrijke of bevoorrechte familie, maar hij is door zijn eigen toedoen omhoog geklommen naar zijn positie.
Pathos
Obama maakt veel gebruik van Pathos. Pathos houdt in dat een spreker het publiek emotioneert. Volgens IJzermans (2011) is Obama een meester in het gebruiken van Pathos en doet hij dit op verschillende manieren.
Ten eerste emotioneert Obama zijn publiek door het vertellen van verhalen. Hier hadden we het in het vorige kopje ook over. Obama verpakt zijn boodschap in een verhaal. ‘Het effect hiervan is begrip.’ (IJzermans, 2011). Mensen ervaren de boodschap door middel van het verhaal en dat heeft een emotionerend effect.
Ten tweede heeft Obama het in zijn toespraken veel over gemeenschappelijke waarden en belangen. Hij spreekt over onderwerpen die Amerika belangrijk vindt. Hierdoor voelt het publiek zich één.
Obama gebruikt ook stijlmiddelen om het publiek te emotioneren. Dit hebben we onder een apart kopje gezet omdat het ook een retorica-onderdeel op zich is.
Logos
Logos is de mate waarin je argumenten gebruikt voor je standpunten. Obama doet dit door zijn eigen standpunten te koppelen aan aanvaarde stellingen (De Groot, 2013). Obama zei bijvoorbeeld in één van zijn toespraken dat onze generatie niet alleen verplichtingen heeft tegenover zichzelf, maar ook tegenover zijn nageslacht. Aan dit standpunt koppelde hij zijn stelling dat er iets moet worden gedaan aan de klimaatverandering.
Stijlmiddelen
Stijlmiddelen zijn onderdelen van de manier van spreken. ‘Obama is hier dol op’ (De Jong, 2008). Hij maakt bijvoorbeeld gebruik van alliteraties: hij herhaalt woorden of zinsdelen. Denk aan de uitspraak ‘Yes, we can’ die meerdere keren in een toespraak voorbij komt. Ook maakt Obama veel gebruik van opsommingen. Hij deelt ze in drie delen en spreekt ze ritmisch uit. Dit heeft zoals we al zeiden ook invloed op de emoties van het publiek.
Andere technieken
Behalve de technieken van retorica die in het vorige kopje genoemd zijn, gebruik Obama nog andere technieken die je in toespraken van zijn tegenstanders niet zo vaak ziet.
Obama valt aan
Ten eerste valt Obama aan (De Jong, 2010). Er werd altijd gezegd dat Obama te zacht was. Hij viel zijn tegenstanders Clinton en McCain niet aan. Maar dat veranderde in zijn aanvaardingstoespraak voor de Democratische Conventie. Daar viel hij McCain aan, hard en met humor. Daarmee heeft hij laten zien dat hij dat ook kan.
Natuurlijk spreken
Een van de dingen die Obama ook heel goed doet tijdens zijn toespraken is het omgaan met de autocue (De Groot, 2013). Het lijkt alsof hij al zijn toespraken uit zijn hoofd doet. Hij oefent zijn toespraken natuurlijk ook van tevoren volgens Favreau, maar hij maakt ook perfect gebruik van de autocue. McCain daarentegen worstelde soms flink met zijn tekst.
Ook schrijft Obama zijn belangrijkste toespraken zelf. Dan beheers je de tekst natuurlijk ook beter. ‘Hij voelt zijn tekst zó aan dat hij met een lenige bariton en uitstekende timing meeslepende muziek maakt.’ (De Jong, 2010).
Amerikaans idealisme
Een andere techniek die Obama beheerst is het gebruik maken van het Amerikaans idealisme (De Jong, 2010). Volgens De Jong waarderen Amerikanen het idealisme in hun presidenten. Obama maakt daar goed gebruik van. Obama spreekt over de idealen die de Amerikanen samenbinden. Hij heeft het bijvoorbeeld niet over rijk zijn in de zin van geld, maar in de zin van de Amerikaanse geest. Het gebruik van zulke idealen zorgt voor een samenhang tussen de luisteraars. Ze voelen zich één en waarderen Obama. Een stukje uit een toespraak van Obama met veel idealisme erin:
‘…America, we can not turn back. Not with so much work to be done. Not with so many children to educate, and so many veterans to care for. Not with an economy to fix and cities to rebuild and farms to save. Not with so many families to protect and so many lives to mend. America, we can not turn back…’
Contact met het publiek
Nog een sterk punt van Obama is dat hij veel contact maakt met het publiek (Duursma, 2013). Zoals we in het begin van de tekst ook al zeiden, Obama richt zich al meteen aan het begin van de toespraak op het publiek. Dit slaat goed aan. Dat zie je bijvoorbeeld tijdens de herdenkingsdienst van Nelson Mandela. Obama richt zich niet zoals de andere sprekers bij de herdenkingsdienst alleen tot Mandela zelf, maar hij richt zich juist bewust tot het Zuid-Afrikaanse volk. En het komt eigenlijk in al zijn toespraken terug. ‘Als geen ander is hij in staat om mensen een beter gevoel te geven over zichzelf’ (Duursma, 2013). Dit komt volgens IJzermans (2011) ook doordat Obama heel menselijk is. Hij laat mensen merken dat hij ook maar gewoon een mens is.
Bijvoeglijke naamwoorden
Ten slotte maakt Obama veel gebruik van bijvoeglijke naamwoorden (Wat kunt u leren van Obama, 2009). Bijvoeglijke naamwoorden versterken de boodschap en de interesse. Ze geven de tekst ook meer levendigheid. Door middel van bijvoeglijke naamwoorden legt Obama een emotionele verbinding met zijn publiek.
Conclusie
Het antwoord op de vraag welke retorische elementen en andere technieken Obama gebruikt is nu wel duidelijk geworden. Hij gebruikt er veel en hij gebruikt ze vaak.
Obama maakt namelijk gebruik van ethos, pathos, logos en een aantal stijlmiddelen zoals alliteraties, opsommingen en het ritmisch uitspreken daarvan. Daarnaast gebruikt hij nog andere technieken. Obama kan namelijk aanvallen, hij spreekt zijn tekst natuurlijk uit, hij spreekt over onderwerpen die de Amerikanen aanspreken, hij maakt contact met het publiek en hij gebruikt bijvoeglijke naamwoorden in zijn teksten.
Deze technieken hebben invloed op de luisteraars. De luisteraars kunnen namelijk geëmotioneerd of geïnspireerd worden en dat heeft weer invloed op het beeld dat ze van de spreker hebben en op de mate waarin ze de spreker waarderen.
© 2014 - 2024 Leannemunnik, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Bronnen en referenties
- http://www.debatrix.com/nl/2013/12/analyse-barack-obamas-speech-over-nelson-mandela/
- http://www.marketingfacts.nl/berichten/jon-favreau-speech-schrijver-barack-obama-overtuigen
- http://www.tekstblog.nl/obamas-tranentrekkende-retoriek/
- https://pauwenwitteman.vara.nl/uploads/media/Jaap_de_Jong_-_Obama_spreekt.pdf
- http://www.presentatiekracht.nl/barack-obama/
- http://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=132359