Communicatie over seksualiteit tussen ouder & adolescent
Jongeren hebben vandaag de dag de mogelijkheid om informatie op verschillende manieren tot zich te nemen: vrienden, televisie, boeken, maar met name wordt er gebruik gemaakt van internet. Als deze informatie betrekking heeft op seks, voorlichting en seksualiteit, dan hebben jongeren een scala aan informatiebronnen.
Seks is dan ook niet meer uit onze Westerse samenlevingen te denken, elke dag worden we ermee geconfronteerd door middel van het zien van films, afbeeldingen, reclames of internetsites. Het is voor jongeren dan ook niet moeilijk om zich tijdens hun pubertijd te kunnen verdiepen in hun eigen seksualiteit.
Echter, hoe zit het dan met de ouders als informatiebron? In de ontwikkeling van het kind spelen ouders een belangrijke en centrale rol. Het gezin vormt de belangrijkste referentiekader voor de persoonlijke ontwikkeling van het kind. Ouders zijn de opvoeders en behoren hun kinderen normen, waarden en sociale vaardigheden te leren. Ze zijn tevens een voorbeeld voor hun kinderen, niet alleen omdat kinderen vaardigheden en kennis leren van hun ouders, ze nemen ook gedrag van hen over. Een ander onderdeel van de opvoeding is seksuele vorming en ouders brengen hun seksuele waarden en normen over op hun zoon en dochter wanneer deze zich seksueel beginnen te ontwikkelen. De communicatie tussen ouder en kind is hierbij belangrijk (van Lee 2005: 8). Wanneer en welke onderwerpen worden er besproken? En hoe is de communicatiestijl, wordt er open en positief over seksualiteit gesproken of juist niet? Waarschuwen ouders hun pubers voor seksuele gevaren als HIV en seksueel overdraagbare aandoeningen, de welbekende SOA’s?
De belangrijkste vraag die hier dan ook gesteld wordt is, in hoeverre er verschil is in communicatie over seksualiteit tussen ouder en adolescent, en in welke mate dit invloed heeft op het seksueel gedrag van de jongen of het meisje. Met verschil in communicatie over seksualiteit tussen ouder en adolescent bedoel ik hier de verschillen in wat wordt besproken met de zoon of met de dochter en welke ouder hierbij de informant is.
Seksuele opvoeding en opvattingen vanaf de jaren ’50
Seksualiteit bestaat al sinds het begin van de mensheid. Het begrip of thema kent dan ook vele betekenissen. Het is een uiting van liefde tussen man en vrouw, of puur gebaseerd op lust. Het is een kwestie van voortplanting, sociale relatie, ethiek, geluk of wanhoop. Echter de betekenis die men eraan hecht is afhankelijk van de context. Het verschilt per tijd, per samenleving, per individu. Hoe men nu denkt over seksualiteit is anders dan hoe men er vijftig jaar geleden over dacht. Dit heeft te maken met culturele en sociale ontwikkelingen.
De seksualiteit van jongeren en de daarbij behorende seksuele opvoeding is wat je zou kunnen noemen, vrijer geworden. Jongeren krijgen nu vrijwel allemaal de vrijheid om zelf te bepalen wanneer ze hun eerste geslachtsgemeenschap hebben en met wie. Ik ben eigenlijk van mening dat ‘krijgen’ hier een verkeerd wordt is. Je zou beter ‘nemen’ kunnen zeggen, ze nemen de vrijheid, want ik denk niet dat alle ouders achter de beslissingen omtrent seksuele activiteiten van hun zoon of dochter staan. Jongeren weten de mogelijkheden die ze voor handen hebben en proberen deze uit. Seksuele vorming van jongeren is nu voor ouders een kwestie van begeleiden, informeren en bijstaan. In de jaren ’50 was dit tegenovergesteld.
In de seksuele opvoeding van rond 1950 lag de focus op het voorkomen van seksuele activiteiten van jongeren voordat zij in het huwelijk waren getreden. Op seks voor het huwelijk lag dan ook een taboe. Het idee was dat de biologische driften van jongeren, die ontstonden in de puberteit, onder controle moesten worden gehouden. Daarom zorgden de ouders dat contacten tussen jongens en meisjes minimaal was. Kinderen werden nauwelijks ingelicht door hun ouders over seksualiteit. De communicatie over seksualiteit zoals die nu bestaat, bestond toen niet.
Twintig jaar later was er al een verandering te zien in de seksuele opvattingen. Jongens en meisjes kon meer met elkaar optrekken, maar dit had altijd nog een doel voor ogen: een goede huwelijkspartner vinden. Seks hebben voor het huwelijk werd meer geaccepteerd, indien er trouwplannen waren. In deze tijd is er meer communicatie over seksualiteit tussen ouders en kind. Toch bleef de openheid hierover gering. Informatie verschaffen over anticonceptie werd niet gezien als aanmoediging van het hebben van seks, positief praten over seks echter wel.
Het idee van geen seks voor het huwelijk was in de jaren ’80 vrijwel verdwenen. Ouders begonnen hun kinderen steeds meer vrijer te laten in hun keuzes en in hun seksuele activiteiten. Echter het opvallende is dat dit gegeven niet gepaard ging met meer openlijke communicatie over seksualiteit. Ouders vermijden nog min of meer het onderwerp. De omslag hiervan vindt men in de jaren’90 wanneer ouders meer controle houden op wat hun puber uitvoert en met wie. Ze laten hun kinderen vrij in hun keuzes, maar zien er ook op toe of ze het veilig doen. Ouders beseffen het belang van communicatie over seksualiteit en vinden het fijn om te weten wat hun zoon of dochter zich bezig houdt (de Graaf 2007: 3).
De communicatie over seksualiteit tussen ouder en adolescent
De mate waarin ouders met hun zoon of dochter praten over seksualiteit hangt af van de relatie tussen hen. Als de communicatie soepel verloopt binnen het gezin, dan wordt er ook meestal makkelijker gepraat over onderwerpen als seks en seksualiteit. Dit is wat Telidja Klaí suggereert in haar onderzoek genaamd
Intergenerationeel onderzoek naar de communicatie over seksualiteit: een studie bij ouders en jongeren van 15 tot 21 jaar (Klaí 2005). Wat hierbij een rol speelt zijn niet alleen de relaties bestaande tussen de gezinsleden, maar ook de individuele kenmerken van de ouders zelf. Seksuele opvoeding is iets waar ouders hun eigen invulling aan kunnen geven, in die zin dat ze kunnen bepalen wat wel of niet te bespreken.
Seksuele opvoeding heeft dan ook twee kenmerken: de seksuele opvattingen van de ouders zelf en het overbrengen van deze opvattingen op de kinderen (de Graaf 2007: 21). Deze communicatie tussen ouder en adolescent kenmerkt zich dan door de inhoud en het proces van de communicatie (van Lee 2005: 24). Dit houdt het hoe en wat in van de communicatie: welke onderwerpen worden besproken en op welke manier wordt de boodschap of voorlichting overgebracht?
Vanuit verschillende onderzoeken is naar voren gekomen dat de onderwerpen die aan bod komen tijdens de communicatie over seksualiteit veelal betrekking hebben op menstruatie, zwangerschap, geboorte, voortplanting, HIV, SOA’s, anticonceptie en seksuele normen en waarden. Daarentegen zijn er ook onderwerpen die minimaal worden besproken zoals masturbatie, abortus en natte dromen (van Lee 2005: 11). Dit laatste is niet zo heel vreemd, omdat op deze onderwerpen volgens mij nog steeds een taboe heerst en deze nog niet geheel sociaal geaccepteerd zijn door de meeste mensen.
Naast de onderwerpen over seksualiteit is de communicatiestijl van belang. De stijl die wordt gebruikt door ouders ten tijde van een gesprek met hun zoon of dochter, heeft invloed op het seksuele gedrag van de jongere later, maar ook heeft het zijn effect op hoe de informatie wordt overgebracht. Uit onderzoek is gebleken dat hierbij de beste manier is om een open en betrokken gesprek te voeren, maar daarnaast nog een bepaalde afstand te houden om niet bemoeizuchtig te worden (van Lee 2005: 14).
De communicatie over seksualiteit verloopt niet altijd gelijk aan de vier sekse paren moeder-dochter, moeder-zoon, vader-dochter en vader-zoon. Uit vrijwel alle onderzoeken over ouder-adolescent communicatie is gebleken dat moeders vaker praten over seksualiteit met hun zoon of dochter dan dat vaders doen. Een reden die hiervoor wordt gegeven is dat vaders, vanuit hun traditionele rol gezien, zich niet makkelijk kunnen opstellen als persoon om intieme gespreken mee te voeren (van Lee 2005: 17). Vanuit de gevonden resultaten van een cross-sectioneel onderzoek naar communicatie over seksualiteit onder jongeren inwonend in de Verenigde Staten (Dutra e.a 1999) werd geconcludeerd dat moeders zelfs een centrale rol spelen in de seksuele opvoeding ten opzichte van vaders. Dit gegeven is niet zo heel verrassend, omdat in een twee-ouder gezin de moeder veelal de grootste rol op zich heeft in de gehele opvoeding. Het geval is echter alleen wel dat dit onderzoek, maar ook veel andere onderzoeken naar ouder-adolescent communicatie over seksualiteit gericht zijn op het traditionele twee-ouder gezin. Ik ben van mening dat deze onderzoeken daarom niet meer goed representatief zijn, omdat er vandaag de dag heel veel een-ouder gezinnen zijn. Jongeren uit deze gezinnen hebben slechts één ouder om op terug te vallen voor informatie. En niet te vergeten de jongeren met homoseksuele ouders. Dus die bewezen rol van de moeder als belangrijkste informant voor seksuele voorlichting gaat lang niet altijd meer op.
Een ander verschil in communicatie zit in de inhoud van de gesprekken. Moeders bespreken een groot aantal onderwerpen omtrent seksualiteit. Ze geven zowel feitelijke informatie als advies. Relaties en verliefd zijn wordt besproken, maar er wordt ook gepraat over voorbehoedsmiddelen, geslachtsziektes, homoseksualiteit, man-vrouw verhoudingen. Dit terwijl vaders zich meer behouden tot waarden, opvattingen en de relationele aspecten van seksualiteit (Klaí 2005). Vaders spelen dus een andere rol in de communicatie over seksualiteit met moeders. Zoals eerder genoemd zijn moeders veelal de belangrijkste informant, maar hebben ook de meest ondersteunde rol hierin. Ze begeleiden adolescenten meer in hun seksuele ontwikkeling en vaders worden vaak aangesproken als er persoonlijke problemen zijn (Dutra 1999: 65).
Je ziet hier dus tussen de rol die ouders spelen in de communicatie over seksualiteit met adolescenten een aanzienlijk verschil. Een dergelijk verschil is ook te vinden bij jongeren zelf. Uit het onderzoek van Telidja Klaí blijkt dat ouders meer gesprekken over seksualiteit voeren met hun dochters in vergelijking met hun zonen (Klaí 2005). Ik denk dat dit te maken heeft met de controle van de ouders over hun kind. Jongens worden volgens mij eerder beschouwt als zelfstandig dan meisjes. Meisjes worden daarom veelal meer beschermd opgevoed. Met hierbij de seksuele ontwikkeling in het oogpunt, denk ik dat de lichamelijke kwestie hierbij een rol speelt. Meisjes gaan menstrueren en zijn dus vruchtbaar. Juist het risico om zwanger te raken is hierbij van belang, maar ook de kwetsbaarheid van het meisje zelf. Misschien dat dit een reden is van ouders om hun dochter meer te begeleiden in haar seksuele ontwikkeling en haar vaker te informeren.
Dit is gezien vanaf de kant van de ouders, echter dochters zelf gebruiken de ouders meer als informatiebron dan dat jongens doen (Klaí 2005). Ook dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat meisjes al van jongs af aan beschermd worden opgevoed. Ze staan mede daarom tijdens de adolescentie minder zelfstandig in het leven dan jongens en doen wellicht daarom sneller een beroep op hun ouders als ze dingen willen weten, vragen hebben of onzeker zijn.
De invloed van communicatie over seksualiteit op seksueel gedrag van adolescenten
Ouders communiceren dus in variërende mate met hun kinderen over seksualiteit en lichten hen op verschillende manieren in. Uit een aantal onderzoeken is naar voren gekomen dat des te meer communicatie tussen ouder en adolescent plaatsvindt dit resulteert in meer seksuele ervaringen (de Graaf 2007: 21). Dit houdt in dat wanneer een jongere veel praat over seksualiteit met zijn vader of moeder hij of zij eerder ervaring opdoet met geslachtsgemeenschap en vaker seks heeft dan jongeren die minder over seks praten met hun ouders.
Alhoewel dit heel logisch klinkt, je zou zo de communicatie een vorm van seksuele stimulatie kunnen noemen, zijn er ook onderzoeken die het tegenovergestelde aantonen. Een van die onderzoeken was een studie naar vijftien- en zestienjarige jongeren (Moore e.a. 1986: 781). In deze studie kwam naar voren dat wanneer meisjes veel met hun ouders over seksualiteit praten juist minder seksueel actief zijn. Het kan zijn dat hierbij niet de inhoud van de communicatie een rol speelt maar het proces. Er wordt blijkbaar gepraat over allerlei onderwerpen tussen ouder en dochter, maar de manier waarop dit aan de dochter wordt overgebracht kan wellicht invloed hebben op het seksueel gedrag, in die zin dat het meisje niet gestimuleerd wordt, maar eerder indirect wordt behoed voor het hebben van seks. Het frappante in dit onderzoek is dat jongens daarentegen wel seksueel gedrag vertonen naarmate ze meer met hun ouders communiceren over seksualiteit.
Voorgaande geeft de relatie weer tussen communicatie over seksualiteit en het seksueel gedrag van jongeren. Dus de invloed die communicatie heeft op wanneer jongeren voor het eerst seks hebben en hoe vaak ze het doen. Echter je kan ook praten over seksueel risicogedrag van jongeren, wat veilig vrijen inhoudt. Gebruiken jongeren eerder en vaker anticonceptie als zij veel met hun ouders praten over seks? Ook hier zijn wat tegenstrijdigheden te vinden, hoewel de verbanden tussen communicatie over seksualiteit en het beschermingsgedrag van jongeren een stuk duidelijker zijn. De meeste onderzoeken hiernaar hadden als resultaat dat jongeren zichzelf goed beschermen voor SOA’s en zwangerschap waneer zij vaak praten over seks met hun ouders. Een reden die hiervoor wordt gegeven is dat dit juist onderwerpen zijn die veel ter sprake komen tijdens de communicatie (de Graaf 2007 : 22). Ik denk dat dit wel klopt, omdat volgens mij de meeste ouders het erger vinden als hun dochter zwanger wordt of hun zoon iemand zwanger maakt of een SOA oploopt, dan dat ze bijvoorbeeld veel verschillende sekspartners hebben.
Ouders hebben dan ook een, wat ze noemen, positief effect op hun kinderen als deze naar aanleiding van de gegeven seksuele opvoeding geen seksueel risicogedrag tonen. Veel onderzoeken hadden dit als resultaat. Er werd onder andere een sterk verband gevonden in een studie dat wanneer de communicatie over seksualiteit open en ontvankelijk was tussen moeder en adolescent er minder sprake was van seksueel risico gedrag van zowel de jongen als van het meisje (Dutra e.a. 1999: 65). Het gevonden verband heeft echter hier alleen betrekking op de moeder en niet op de vader. Een ander onderzoek gaf aan wat wanneer beide ouders open staan voor de seksuele activiteit van hun zoon of dochter, deze minder snel risico gedrag zullen vertonen (Baker e.a. 1988: 279).
Een onderzoek genaamd
Parenting Processes Related to Sexual Risk-Taking Behaviors of Adolescent Males and Females (Rodgers 1999: 106) gaf daarentegen weer een onverwacht resultaat. Één van hypotheses die waren opgesteld was dat jongeren die seksueel actief zijn en veel communiceren met hun ouders over seksualiteit eerder geneigd zijn om anticonceptie te gebruiken dan jongeren die dat niet of weinig doen. Het gevonden resultaat hierop was dat jongens wel seksueel risico gedrag tonen wanneer er veel gepraat wordt over seks. Voor meisjes was dit verband niet gevonden.
Als je dus kijkt naar de invloed van communicatie over seksualiteit op het seksueel (risico) gedrag van adolescenten zie je tegenstrijdige bevindingen. Ik vind dit niet heel gek, want de relatie is volgens mij niet makkelijk te meten. De studies die hier onderzoek naar hebben gedaan nemen een sample: een groep meisjes en jongens die een aantal vragen krijgen voorgeschoteld die betrekking hebben op hoe vaak en waarover ze communiceren met hun ouders in termen van seksualiteit, met daaropvolgend vragen over hoe zij zich seksueel gedragen. Echter blijft het toch een individuele kwestie. Ouders hebben altijd een bepaalde invloed op hun kinderen, ook tijdens de seksuele opvoeding. Maar wat is deze invloed? Dat is verschillend en persoonlijk en kan tevens zijn eigen uitwerking hebben. Ouders kunnen bepaalde normen of waarden op hun kinderen willen overbrengen in de hoop dat deze worden nageleefd, maar het gewenste effect wordt niet altijd bereikt. Jongeren kunnen uit reactie zich anders gedragen dan was bedoeld. Zo is dat ook met communicatie over seksualiteit tussen ouder en adolescent. Een ouder kan zijn zoon of dochter seksuele voorlichting geven met een bepaalde intentie, met bijvoorbeeld de hoop dat hij of zij de eerste coïtus uitstelt of dat ze altijd een condoom gebruiken. Maar het is altijd aan de adolescent zelf om met de gegeven informatie om te gaan en er zelf invulling aan te geven.
In de studies wordt bovendien veel gesproken over het positieve effect van communicatie tussen ouder en adolescent op het seksueel gedrag. Wat is positief? Is het positief dat wanneer ouders veel met hun dochter of zoon over seks praten, hij of zij dan ook snel en vaak seksueel actief is? Of is het positief dat wanneer er veel aandacht wordt besteed door ouders aan seksuele opvoeding, de jongere juist wacht met het hebben van geslachtsgemeenschap of het altijd veilig doet? De communicatie over seksualiteit tussen ouder en adolescent is altijd een positief teken, ik ben van mening dat seksuele opvoeding een van de belangrijkste taken is van het ouderschap, maar het gewenste effect laat altijd zijn vraagtekens achter.
Conclusie
De voornaamste conclusie van het doctoraal proefschrift van Talidja Klaí was dat ouders pas op de zesde plaats staan als informatiebron over seksualiteit en dat jongeren hun informatie dus in eerste instantie halen buiten het gezin. Het is verrassend, maar klopt wel je als je kijkt naar de vele mogelijkheden die jongeren hebben om informatie over seksualiteit te vinden.
Ook al staan ouders op de zesde plaats, wil dat niet zeggen dat ze geen belangrijke rol meer hebben in de seksuele opvoeding. Seksuele opvoeding begint al vroeg, wanneer kinderen zich seksueel beginnen te ontwikkelen. Ouders zijn op dat moment de hoofdinformant, waarna jongeren pas later hun kennis halen uit andere bronnen. In dit paper is dan ook gekeken naar wat de communicatie over seksualiteit tussen ouder en adolescent inhoudt, waar de verschillen liggen, en welke invloed het heeft op het latere seksueel gedrag van jongeren.
Ouders zijn zelf vroeger nog streng opgevoed en kregen beperkte seksuele voorlichting van hun ouders. De seksuele opvoeding die zij nu geven aan hun eigen kinderen is anders dan die zij hebben gekregen. Ouders beseffen de tegenwoordige gevaren van seks, maar ook het plezier dat eruit kan worden gehaald, en proberen daarom hun kinderen daar zo goed mogelijk in te begeleiden. Hierbij is het veelal toch de taak van de moeder, zij investeert meer tijd in seksuele opvoeding dan de vader. Dat is tevens te zien aan de vele onderwerpen die door moeders worden besproken. Met meisjes wordt bovendien meer gecommuniceerd over seksualiteit dan met jongens, maar zij doen zelf vaak ook eerder een beroep op hun ouders voor het krijgen van advies en informatie.
De communicatie over seksualiteit tussen ouder en adolescent heeft altijd een zekere invloed op het seksueel (risico) gedrag dat jongeren tonen. Hier is veel onderzoek naar gedaan, maar er zijn niet altijd overeenkomstige resultaten geboekt. Wanneer er veel en open wordt gepraat over seksualiteit leidt dat ertoe dat jongeren snel en veel seks zullen hebben en het bovendien veilig zullen doen. Dit gegeven hadden veel studies als conclusie en het klinkt ook heel correct. Wanneer jongeren uitgebreide informatie krijgen over seksualiteit van hun ouders, antwoorden krijgen op hun vragen, en zij behoedt worden voor de gevaren van seks zou dat inderdaad kunnen resulteren in vervroegde coïtus en verantwoordt gebruik van anticonceptie. Maar dit geldt niet voor iedere adolescent. Wanneer een jongen of meisje seksuele voorlichting krijgt dan is het aan het individu zelf om hier invulling aan te geven. Ouders kunnen het beste voorhebben met hun kinderen, maar veelal is het ook het geval dat de gegeven informatie bij jongeren het ene oor in gaat en het andere oor weer uit.