Concerning Uniqueness Claims for Photographic representation
Met het artikel 'Concerning Uniqueness Claims for Photographic and Cinematographic Representation' wil Noel Carroll de theorieën van de representationalisten aanvallen. Hij doet dit omdat hij de aanpak die zij hanteren niet geschikt vindt. Het past niet bij de manier waarop wij met fotografische beelden omgaan.
Allereerst bespreekt hij de re-presentatie theorie, die voornamelijk essentialistisch is. Er bestaat een identiteitsrelatie tussen het fotografische beeld en de referent, omdat het fotografische beeld veroorzaakt wordt door de referent.
Lichtpatronen
Vervolgens schetst Carroll een aantal problemen die voorkomen bij de toepassing van deze theorie in de maatschappij. Zo neemt de re-presentatietheorie wel lichtpatronen in acht, terwijl er geen enkele aandacht is voor de verschillende hoeken van waaruit een fotografisch beeld genomen kan worden. Ook houdt de theorie geen rekening met vormen van trucage binnen het fotografische beeld. Het is gebleken dat alleen de lichtpatronen niet voldoende zijn om de theorie te onderbouwen, aangezien vele objecten dezelfde lichtpatronen kunnen bevatten. Een fotografisch beeld kan dus qua lichtpatroon identiek zijn aan andere beelden. Maar ook het gebruik van verschillende lenzen wordt door de theorie genegeerd.
Door alle problemen met de re-presentatie theorie is het, volgens Carroll, misschien het verstandigst om de suggestie van een identiteitsrelatie tussen het origineel en het fotografisch beeld te laten vallen en te zeggen dat het projectieproces de exacte lichtindrukken representeert die door objecten of mensen in het verleden zijn gereflecteerd. Het probleem hierbij is dan wel dat ieder soort shot representatief wordt, hoe onherkenbaar dat shot dan ook is. Daarom ziet Carroll de theorie het liefst verdwijnen, omdat hij tot tegenstrijdigheden gaat leiden; de theorie is in feite wezenloos.
Objectiviteit
Ook André Bazin wordt door Carroll aangehaald. Volgens Bazin moet het (volgens hem) objectieve karakter van de fotografische beelden gebruikt worden voor realistische projecten. Maar ook hier heeft Carroll kritiek op. Het medium kan geen totale objectiviteit en herkenbare resultaten garanderen, aangezien de fotograaf moet manipuleren (door o.a. de belichting te optimaliseren) om de gewenste resultaten te verkrijgen. Pas dan gaat het automatische proces van fotograferen in werking. Dit wil niet zeggen dat objectiviteit niet mogelijk is. Carroll geeft alleen aan dat objectiviteit of subjectiviteit niet door het automatische karakter van het fotografische proces kan worden bewerkstelligd.
Representaties
Een fotografisch beeld representeert zijn model. Dit beeld zit inmiddels ingeworteld in onze huidige maatschappij. De representationalisten vragen zich dan ook af wat er buiten het scherm gebeurt. Volgens Carroll moet men zich juist bezig houden met het doel van het beeld, waarop hij tot slot een alternatieve benadering van de representatie van het fotografische beeld bespreekt. Het belangrijkste punt van Carroll hier is dat de theorie niet van toepassing is als het medium ingezet wordt om fictie te creëren. Dit is opvallend, aangezien fictie nu juist één van de belangrijkste doelen van het medium is. Volgens de theorie bestaat er één vorm van cinematografische representatie, maar volgens Carroll zijn er verschillende vormen:
- Het niveau van de Physical Portrayal: Anthony Perkins (PSYCHO) is belangrijker dan Norman Bates.
- Het niveau van generalisatie: Anthony Perkins staat voor alle psychopathische moordenaars.
- Het niveau van de Nominal Portrayal: Norman Bates is als beeld belangrijker dan Anthony Perkins.
Met deze drie vormen geeft Carroll aan dat een unieke vorm van representatie niet bestaat. Het is dan ook duidelijk dat er gekeken moet worden naar de functie van het fotografische beeld, want hierdoor weten we welk niveau van representatie toegepast wordt. Wat Carroll dus voorstelt is dat we meer moeten kijken naar het doel van het fotografische beeld.
Concluderend
Het is met dit artikel duidelijk dat Carroll kritiek heeft op de wijze waarop men naar fotografische beelden kijkt. Hij vindt dat we af moeten van die eindeloze theorievormingen omtrent het medium en onze aandacht vooral moeten richten op de diverse manieren waarop het medium onze kijk op de wereld kan vormen.