Afsluitdijk maakte einde aan visserijkarakter van Lemmer
Niet veel herinnert tegenwoordig in het Friese Lemmer nog aan het roemrijke visserijverleden van de plaats. Her en der vindt de bezoeker nog wel oude panden met daarop de naam van de voormalige bestemming maar daar blijft het dan ook bij. De afsluitdijk had een grote rol in die veranderingen. Door de afsluitdijk verdween bijvoorbeeld de visserij. Maar ook het IJsselmeer verdween door aanleg van de afsluitdijk.
De ,,hangen’’ van weleer waar vis werd bereid en vervolgens gerookt, de mastenmakerijen, de zeilmakerijen en de visafslag zijn bijna allemaal verdwenen. Wat er nog wel over is, is gehuld in een heel nieuw en modern jasje. De Afsluitdijk maakte een einde aan het karakter van het dorp en daarmee verdween ook de
visserij. Wat is gebleven is de vissersmentaliteit, zeker onder de ouderen. Zij komen nog altijd bij elkaar bij de brug om daar het nieuws door te nemen. En dat gaat niet zachtzinnig. De oudere generatie is gewend om in klare taal te benoemen wat zij vinden van een bepaald onderwerp. In het dorp heeft iedereen bovendien een bijnaam die uit een recent verleden stamt. Benamingen als Puteme sju, Sake de Rus en de Takebossen zeggen de oorspronkelijke bevolking vaak meer dan de ,,echte’’ achternamen. Bovendien wordt een dergelijk merkteken overgedragen van generatie op generatie. De bijnamen hebben overigens ook allemaal een eigen betekenis. De Takebossen bijvoorbeeld hebben hem te danken aan het feit dat alle zes broers zoveel haar hadden dat de kapper het niet bij kon houden. En Steven Roet wiens echte naam Steven Visser was, stak zijn hoofd in de schoorsteenmantel toen de schoorsteenveger daarmee net bezig was. Hij eindigde met een zwart hoofd en die naam is hij nooit meer kwijtgeraakt.
Visserij helemaal verdwenen
De aanleg van de afsluitdijk was catastrofaal voor de plaats die visserij ademde. In vroeger tijden lagen aan het water dat door het hele dorp liep overal visserschepen. De mannen zaten hun netten te boeten aan de kant en de vrouwen en mannen pekelden ansjovis, bokkingen (haringen) of paling in de hangen. Altijd hing er een rookgeur over het dorp. Het was een mengeling van hout met vis en het leverde de Lemster bokkingen en gerookte paling op. Niet alleen bedrijven hielden zich daar overigens mee bezig. Iedere Lemster had in zijn tuin wel een ton staan waarmee hij zijn eigen vis rookte. Dat was men ook zo gewend. De buren werden ingelicht dat er weer een rooksessie op het programma stond, de ramen werden gesloten, de was ging van de lijn en dan kon het feest beginnen. Daaraan vooraf ging eerst het urenlang schoonmaken van de vissen. Paling moest eerst in het zout, daarna werd de huid opengesneden en moesten de ingewanden eruit. Dan volgde een proces van zouten en wachten. Vervolgens moest de ton op de beste temperatuur en vanzelfsprekend was het kwaliteit van het hout van groot belang. De palingen werden aan de pennen geregen, waarbij die net onder de kop moest worden doorgestoken. Poon werd net zo behandeld, maar zij hoefden niet eerst in het zout. Ook deze traditie is grotendeels verdwenen onder de bevolking, omdat de jongere generatie niet meer weet hoe het roken van vis moet. De ouderen houden het nog wel in stand, maar alleen tijdens hoogtijdagen. Op de wintermarkt, tijdens evenementen als Fryslân 2000 en tijdens het Akenweekend voorziet een kleine groep mannen de liefhebbers nog steeds van gerookte vis. Staand naast de ton wordt dan het leven ook weer even doorgenomen en de opbrengst is voor het goede doel.
In 1932 kwam de Afsluitdijk tot stand onder invloed van de Industriële Revolutie, de rampvloed van 1916 en de roep om zoet water. Door de gebrekkige aanvoer daarvan stond het Friese oppervlaktewater namelijk vrijwel stil en in de brakke grachten van bijvoorbeeld Leeuwarden steeg een vreselijke stank op. Bovendien was het water waarin vuiligheid werd gedumpt, maar mensen ook hun behoeften in deden een bron van ziekten.
In 1917 was het bovendien crisis. Nederland ruilde aardappelen tegen Duitse kolen om in de energiebehoefte te voorzien, maar een voedseltekort was daarvan het gevolg. Dit eindigde in een aardappeloproep waarbij 9 mensen werden gedood en 114 gewond raakten. Deze gebeurtenis bewees het belang van een goede voedselvoorziening en een moderne landbouw.
Een andere reden om de afsluitdijk te realiseren was dat het als een soort vredeswerk werd gezien. Tijdens de oorlog van 1914-1918 was Nederland neutraal gebleven en een vredeswerk als het Zuiderzeeplan moest het buitenland imponeren en gunstiger stemmen. Op 5 juli 1918 de dag dat Engelse troepen bij de Somme hun artillerie afvuurden op Duitse stellingen, verscheen in het Staatsblad het goedgekeurde wetsontwerp voor afsluiting en gedeeltelijke droogmaking van de Zuiderzee, een vergroting van grondgebied zonder roof of moord.
Daarmee verdween de Zuiderzee. Zout water werd zoet, de haring en ansjovis stierven uit en het leven nam daardoor voor alle dorpen rond het IJsselmeer een heel andere wending. Heel wat vissers werden brugwachter, dijkwerker of arbeider en visserskinderen trokken naar de fabrieken. Anderen gingen stug door op het IJsselmeer en kregen daar te maken met halfdood water.
De Afsluitdijk tussen Den Oever en Zurich meet 29 kilometer en 460 meter en is dus bijna 30 kilometer lang. Vaak wordt ook gesproken over een Afsluitdijk van 32 kilometer. Hierin is echter de dijk door het Amsteldiep, de zogeheten Kleine Afsluitdijk meegenomen. Deze is 2,5 kilometer lang. Er zijn dus in feite twee afsluitdijken of dammen waardoor de Zuiderzee werd afgesloten. De Kleine Afsluitdijk is in 1924 gesloten en is dus 8 jaar ‘ouder’ dan de 75-jarige Afsluitdijk.
In Het schrale eind - Een reis langs de bedwongen Zuiderzee wordt de hele geschiedenis van de drooglegging van de Zuiderzee beschreven, doorspekt met veel persoonlijke verhalen.