Tabak, ook een kruid?
Tabak ook een kruid? Nicotiana tabacum is in elk geval een plant en nog wel een Nachtschade-achtige, een familie waar ook beroemde gevaarlijke en beroemde ongevaarlijke planten bijhoren. Beroemde giftige zijn de Alruin, de Wolfskers en het Bilzenkruid en beroemde lekkere zijn de Aardappel, Tomaat en de Paprika.
Nicotiana tabacum is een eenjarige plant die tot 3 m. hoog kan worden. De bovenste bladeren zijn zittend of kort gesteeld, de onderste aflopend. De rose gekleurde bloemkroon is lang en trechtervormig en heeft driehoekige slippen.Een mooie en geurende siersoort is Tabacum sylvestris.
Tabak, van Amerika naar Europa
De geschiedschrijvers zijn er over verdeeld, door wie en wanneer de tabak voor het eerst naar Europa is gebracht: Werd het zaad reeds in 1518 aan Karel V aangeboden? Of was het de Franciscaner André Thevet, die het in 1558 meebracht? Nee, zeggen de meesten, de tabak werd in 1559 voor het eerst naar Europa gebracht door toedoen van Jean Nicot, een ambassadeur van Frans II van Frankrijk in Lissabon. Deze Jean Nicot had van een Hollander in Florida zaad van de tabaksplant gekregen. Hoe het ook zij, de naam Nicot heeft men blijvend.vastgelegd in de geslachtsnaam Nicotiana van de plant, en in het in deze plant het sterkst vertegenwoordigde alkaloïde, nicotine.
Tabak in de oude kruidenboeken
Nicotiana tabacum, in vroegere kruidenboeken, gerangschikt onder de naam Petus, werd in de 16e eeuw beschouwd als een van de wonderen van de nieuwe wereld; het zou geneeskrachtige werking bezitten tegen zowat alle kwalen, van kiespijn tot bronchitis; van verstoppingen tot aangezichtspijnen; van zweren tot galstenen. En dan vooral niet te vergeten het veelvuldig voorgeschreven gebruik ervan tijdens de pestepidemie in 1665. Kortom, het gold als een probaat middel voor ouderen zowel als voor jongeren. Dat neemt niet weg dat bvb Dodonaeus wist dat deze plant ook zwaar giftig was. Hij wist dat tabak nauw verwant is aan Bilzenkruid en Wolfskers en noemde hem dan ook Bilzencruydt van Peru.
Dodonaeus over Tabak
Petun of Taback maeckt den mensche slaperigh / krancksinnigh / ende soo van herssenen gestelt oft ontstelt / als oft hy droncken waer / als men anders niet dan den roock daervan inneemt. Welcke werckinghen ghénoegh bewijsen / dat dit ghewas boven mate koudt van aerd is.
Om den roock van dit cruydt te ontfanghen / pleghen de inwoonders van de landen daer het groeyt / een droogh bladt van desen Petun oft Taback in een omgewrongen oft te samen ghevouwen bladt van den Dadelboom te doen ende den brandt in dat selve aen d'een eyndt stekende / aen het ander eyndt den roock ende reuck van 't selve met openen mondt ende door de neusgaten te vatten / ende nae de herssenen te laten klimmen. Want den roock alleen soo ontfanghen zijnde / is bequaem om alle smerten ende weedommen des lichaems te versoeten.
Het is dus niet verwonderlijk dat men tabak is gaan roken in plaats van op te eten. Het klinkt nu misschien wel vreemd, maar het was de enige veilige bereidingswijze voor het gebruik van de Nicotiana tabacum. In de 17e eeuw komt dan ook het roken van tabak in zwang, al werd daar ook al vlug bezwaar tegen gemaakt. Luister maar naar het gedicht van Bilderdijk:
"Euroop', wat zijt ge dwaas!
Vanwaar toch dit gelusten
naar 't onkruid, naar 't vergif van Oost- en Westerkusten?
Is 't wonder, daar ge alom en ziekte en gift vergaart,
dat lichaamsplaag aan plaag 't verzwakt gestel bezwaart?"
Tabak als insecticide
In het begin van de 18e eeuw wordt in de literatuur melding gemaakt van het gebruik van tabakssap tegen insecten en wel tegen bladluizen; maar ook tegen de perebomenpest in Frankrijk. Een Italiaan, overigens met een Franse naam, La Quininye, werd door Lodwijk XIV naar Frankrijk ontboden om dit gevaar in de koninklijke tuinen te Versailles te bestrijden. Hij gebruikte hiervoor tabak. Over deze toepassing van N.tabacum wordt, zelfs nog eens in een Engelse publicatie uit 1925 gerapporteerd en daarin wordt vermeld, dat die behandelde bomen toen nog in leven waren.
In de loop der jaren verschijnen er talloze mededelingen over de toepassing van Nicotiana tabacum als insecticide. Bushbey et all. brachten in 1936 in een lijvig boekwerk de samenvatting bijeen van ca. 2500 publicaties, waar de successen van tabacum tegen een grote variëteit van insecten werden vermeld. Insecten die een zacht lichaam hebben en klein van formaat zijn, zoals: bladluizen, witvliegjes, trips, rode spin, bloedluizen, zaagvliegjes, kleine torretjes, rupsen, etc.
Nicotine werkt als contact-, maar ook als ademgif. De schadelijkheid van al deze verbindingen voor fruitbomen, sier- groenteteelt zou gering zijn. Over de nicotine die over het "insectendoel" heen gespoten wordt en in de "vrije natuur" terecht komt, zou men zich geen zorgen hoeven te maken: het werkzame nicotine blijkt afbreekbaar te zijn in minder toxische stoffen onder invloed van licht en lucht.
Tabak ooit een gewaardeerd kruid
Nicotiana is dus ooit geneeskruid, genotmiddel, bestrijdingsmiddel en zelfs ritueel religieus kruid geweest. En alhoewel Tabak ook nu nog volop in gebruik is, wordt het kruid vandaag nog door weinigen gewaardeerd. Het kan dus wel degelijk ver-keren.