Advent in de Katholieke Kerk
In de weken voorafgaand aan Kerst bereiden christenen zich in de zogeheten Adventstijd voor op dit feest van het Licht. Wat houdt de Advent nu precies in?
Betekenis van de Advent
De Advent is in de Katholieke Kerk het begin van het liturgisch jaar, en start op de vierde zondag voor Kerst. Het is de tijd van voorbereiding op het Kerstfeest; de tijd waarin de geboorte van Jezus wordt herdacht, en Zijn wederkomst wordt verwacht. Met Kerst vieren we met de geboorte van Jezus dat God zelf mens werd. De Advent is een periode van inkeer en gebed. Verwachtingsvol leeft men naar het Kerstfeest toe, opdat Jezus, Emanuel God-met-ons, ook in ieders eigen leven geboren mag worden. De liturgie van de vier adventszondagen helpt mensen om hun hart klaar te maken om Hem te ontvangen en opnieuw binnen te laten.
Adventstijd is meer dan herdenken en verwachten
De advent houdt meer in dan herdenken en verwachten. Het is ook een tijd van bezinning. God komt naar de mensen toe, maar de mensen worden ook geroepen om naar God toe te komen, en om na te denken over hun manier van leven en hun hele zijn. Bij het lezen van de evangeliën die bij de adventstijd horen, wordt men soms flink wakker geschud. Men wordt er keer op keer aan herinnerd Gods boodschap ter harte te nemen: Durf te veranderen! Blijf niet steken in vaste gewoontes! Werk mee aan de komst van Jezus in harten, gezinnen, levens, enz. Wanneer Hij terugkomt roept Hij de mensen tot verantwoording. Mensen worden opgeroepen tot waakzaamheid.
Adventskrans
Bij het begin van de Adventstijd wordt in de kerk een Adventskrans opgehangen. Deze krans is gevlochten met dennen- of sparrengroen en bevat 4 kaarsen. Elke zondag wordt er één kaars meer aangestoken. Hoe meer kaarsen er branden, hoe meer licht er is. Dit staat symbool voor hoe dichtbij Jezus, het Licht (Kerst) is. De adventskrans is rond en symboliseert de aarde. De vier kaarsen staan, naast de vier weken van voorbereiding, ook voor de vier windstreken Noord, Zuid, Oost en West. De krans wordt zowel in de kerk als thuis gebruikt.
Liturgische kleur paars
In de Adventstijd draagt de priester een paars kazuifel. De liturgische kleur paars staat voor bezinning, boete en inkeer. Ook in de Adventskrans is de kleur paars meestal verwerkt door middel van een paars lint dat er omheen is gedraaid. Omdat de Advent een periode van inkeer en bezinning is, wordt in die periode het Glorialied ‘Eer aan God’ niet gezongen in de kerk. Dit is een vreugdelied dat door de engelen gezongen werd in Bethlehem bij de geboorte van Jezus. Door het in de Advent weg te laten, klinkt het met Kerstmis weer als een nieuw lied.
Herkomst van de Advent
Wanneer de Advent ontstaan is, is niet helemaal duidelijk. De eerste aanwijzingen hiervoor stammen uit de vijfde eeuw, maar dat wil niet zeggen dat er daarvoor geen Adventsperiode was. Het woord Advent is afgeleid van het Latijnse woord ‘adventus’ wat betekent ‘komst, eraan komen’. Letterlijk betekent advent: God komt naar ons toe. Zoals gezegd begint het kerkelijk jaar met de Advent. Deze periode begint altijd op de zondag die valt tussen 27 november en 3 december en eindigt op Kerstavond, 24 december. De adventsperiode telt dus altijd 4 zondagen, maar het aantal weekdagen kan variëren van 22 tot 27.