Samenvatting bijbelboek 1 Makkabeeën
Het boek 1 Makkabeeën is een van de zogeheten apocriefe boeken in de Bijbel. Het geeft een samenvatting van de opstand van de Joden tegen de Grieken in de intertestamentaire periode - de periode tussen het Oude en Nieuwe Testament. De Griekse overheersers wilden dat de Joden hun gebruiken afzweerders, maar een groep Joden kwam tegen in opstand onder leiding van Judas de Makkabeeër.
Het boek speelt zich af in de tijd nadat Alexander de Grote had geleefd. Hij had met zijn troepenmacht een groot rijk veroverd, waaronder Palestina. Een van zijn afstammelingen was Antiochus Epifanus. Op dat moment was er in Israël sprake van een grote afval, doordat steeds minder Joden de wet aanhingen, en steeds Hellenistischer werd.
Antiochus viel Egypte binnen en verdreef daarna koning Ptolomeus. Daarna trok hij op naar Jeruzalem, veroverde de stad en roofde de tempel leeg. Vervolgens wilde hij het Joodse geloof tegengaan, en verbood het de Joden hun zonen nog langer te besnijden, verbood het brengen van offers en het houden van de Sabbat. Een groot deel van de Joden gaf daar gehoor aan.
Mattatias en zijn zonen
Een groep onder leiding van Mattatias en zijn vijf zonen kwamen daar tegen in opstand. Zij verwierven veel aanhang. Na de dood van Mattatias volgde zijn zoon Judas hem op. Hij had de bijnaam Makkabeüs en versloeg een groot leger onder leiding van Apollonius en later een groot leger onder leiding van Seron. Antiochus was woedend en wilde een groot leger bouwen. Hij had daar echter te weinig geld voor. Met een leger trok hij richting Perzië om daar belasting te gaan innen. Ook trok er een groot leger op Juda af. Dit leger werd opnieuw door de Makkabeeën verslagen. Lysias, de plaatsvervanger van Antiochus in Jeruzalem, bouwde een nieuw leger, maar werd wederom verslagen. In reactie daarop trok Judas met zijn aanhang aan op Jeruzalem en veroverde de stad. De heiligdommen werden gereinigd en opnieuw ingewijd.
De omwonende volken werden woedend omdat het altaar werd herbouwd. De Joden kwamen in botsing met hun en overwonnen onder andere Idumea, Gilead en de Beonieten. Andere Israëlitische legerleiders raakten geïnspireerd door de daden van de broers, en probeerden ook land op de omringende volken te veroveren. Daar slaagde zij echter niet in en een groot aantal Israëlieten verloor het leven.
Dood Antiochus Epifanes
In Perzië hoorde Antiochus Epifanes intussen al het slechte nieuws en hij stierf van verdriet. Daarbij kreeg hij ook spijt van zijn wandaden. Antiochus Epifanes vroeg een vertrouweling Filippus zijn zoon Antiochus verder op te voeden. In Palestina had Lysias echter intussen Antiochus, de zoon van Antiochus Epifanes, aangesteld als troonopvolger. Hij noemde hem Eupator.
Belegering citadel door Juda
Judas belegerde intussen de citadel die nog steeds niet in handen was. Lysias trok intussen met een sterk leger aan op Judas en zijn aanhangers en heroverde grote gebieden. Intussen was Filippus weer gearriveerd in Juda en probeerde de macht te grijpen. Lysias wilde niet op twee fronten vechten en sloot daarom een bestand met de joden. Daarin kregen zij toestemming hun oude levenswijze opnieuw op te pakken.
Aanval Demetrius op Palestina
In het jaar 151 trok Demetrius aan op Palestina. Zijn leger namen Antiochus en Lysias gevangen. Deze hadden op dat moment al afgerekend met Filippus. Zij werden ter dood gebracht en Demetrius besteeg de troon. Door afvallige joden werd Demetrius overgehaald een leger af te sturen op Juda om te strijden tegen de Makkabeeën. Alkimus was een van de overlopers en wilde hogepriester worden. Het leger van Demetrius presenteerde zich aanvankelijk vriendelijk en doodde een groot aantal Joden. Alkimus kon echter verder weinig uitrichten doordat Judas de Makkabeeër veel aanhang had onder de bevolking. Daarom stuurde Demetrius Nikanor, een van zijn meest beruchte bevelhebbers. Zijn leger werd ook verslagen. Intussen zocht Judas toenadering tot de Romeinen en sloot een vriendschapsverdrag met hen. Judas had over de Romeinen horen zeggen dat ze oppermachtig waren. Hij wilde hun hulp om de Grieken te verdrijven.
Nieuw leger
Intussen had Demetrius een nieuw leger naar Juda gestuurd, onder leiding van Bakchides en Alkimus. Ditmaal werd Judas en zijn aanhang wel verslagen. Judas verloor bij het leger en werd opgevolgd door zijn broer Jonathan. Bakchides hoorde dat en ging achter Jonathan. Tijdens de vlucht werd Johannes, een broer van Jonathan en Judas, gedood door de Jambrieten. Jonathan en Simon, een andere broer, nam wraak door veel van hen te doden.
Bakchides en Alkimus
In de periode die groeide verstevigde Bakchides en Alkimus hun positie. Na verloop van tijd overleed Alkimus als gevolg van ziekte. Bakchides ging er toen op uit om definitief met Jonathan en zijn aanhangers af te rekenen. Hij verloor echter en nam wraak op een aantal afvalligen die hem hadden overgehaald Jonathan en zijn aanhang te bestrijden. Vervolgens zocht Jonathan toenadering tot hem en sloot vrede. Jonathan zelf werd rechter over het volk en verdreef de afvalligen uit Israël.
In het jaar 160 trok Alexander Epifanes, zoon van Antiochus, aan op Ptolemaeus en veroverde de stad. Hij werd koning. Demetrius hoorde dat en trok hem met een grote troepenmacht tegemoet. Demetrius zocht toenadering tot Jonathan en verklaarde dat ze bondgenoten waren. Jonathan ging vervolgens in Jeruzalem wonen en herstelde de stad. Koning Alexander hoorde hier ook van en zocht ook meteen toenadering tot de Joden. Hij stelde Jonathan aan tot hogepriester. Demetrius beloofde op zijn beur het Joodse volk ook heel veel als ze vrede met hem sloten, maar Jonathan zag dat als loze beloftes. Hij bleef trouw aan Alexander. Demetrius viel vervolgens het leger van Alexander aan en versloeg dit. Zelf verloor Demetrius daarbij wel het leven. Daardoor bleef Alexander toch koning. Hij zocht toenadering tot Ptolemaeus. Zij sloten vrede en Jonathan kreeg steeds meer bevoegdheden.
Demetrius
In het jaar 165 trok Demetrius, zoon van Demetrius, opnieuw met een leger aan op Juda. Dit leger stond onder leiding van Apollonius. Deze werd verslagen. De koning van Egypte bond vervolgens weer de strijd aan met Alexander. Dit deed hij door middel van een list door tijdens een bezoek bij elke stad troepen achter te laten. Tegelijkertijd zocht hij toenadering tot Demetrius. Alexander werd op een gegeven moment onthoofd. Koning Ptolemaeus overleed echter ook drie dagen later. Daardoor kwam Demetrius II aan de macht.
Belegering citadel
Jonathan was intussen opnieuw begonnen met de belegering van de citadel. Hij werd ter verantwoording geroepen bij Ptolemaeus. Afvallige joden probeerden hem in een kwaad daglicht te stellen, maar Jonathan bleef in de gunst bij Demetrius door hem veel geschenken aan te bieden. Hij verwierf daardoor nog meer macht. Jonathan kwam Demetrius zelf te hulp met troepen toen zijn eigen leger tegen hem in opstand kwam. De opstand werd neergeslagen, maar Demetrius beloonde Jonathan daar niet voor.
Tyfron
Een zekere Tyfron, een vroegere aanhanger van Alexander, had inmiddels diens zoon Antiochus opgespoord, en stelde hem aan tot koning. Een groot deel van de strijdkrachten van Demetrius liep naar hem over. Ook Johannes volgde dat voorbeeld. Hij veroverde verschillende steden. Vervolgens studeerde Demetrius een leger om met Jonathan af te rekenen. Toen Jonathan begon te merken dat het tij begon te keren stuurde hij mannen naar Rome om het vriendschapsverdrag te hernieuwen.
Tyfron wilde intussen zelf de heerschappij over Asia bemachtigen en zichzelf tot koning uitroepen, maar daarvoor moest hij koning Antiochus uit de weg ruimen. Omdat Tyfron bang was dat Jonatan dit zou willen verhinderen en de wapens tegen hem zou opnemen, beraamde hij een plan om hem te doden. Jonathan werd met een deel van zijn leger in een hinderlaag gelokt en gevangen genomen.
Simon krijgt leiding
Zijn broer Simon nam op zijn beurt de leiding over. Hij was de laatste van de broers die nog in leven of vrij was. Tyfron vroeg om losgeld met de belofte Jonathan vrij te laten. Simon geloofde niet dat hij dat zou doen, maar gaf toch het geld, omdat hij niet de indruk wilde wekken dat Jonathan door zijn toedoen zou worden vermoord. Hij kreeg gelijk toen Jonathan niet werd vrijgelaten. Tyfron ging verder met zijn plundertocht door het land, maar werd telkens door Simon en zijn troepen lastig gevallen. Op een gegeven bracht hij Jonathan ter dood. Heel Israël rouwde om hem. Tyfron liet ook de jonge koning Antiochus ter dood brengen en riep zichzelf tot koning uit.
Nieuw verdrag
Simon zelf herstelde veel van de burchten van Juda en sloot een nieuw verdrag met Demetrius. Hij werd tot hogepriester gemaakt. Vervolgens veroverde Simon ook Gezer en Jeruzalem en veroverde de citadel. Hij stelde zijn oudste zoon Johannes aan tot opperbevelhebber van het leger. Koning Demetrius trok in het jaar 172 ten strijde richting Medië, maar werd gevangen genomen. Onder de leiding van Simon heerste ondertussen in Juda rust. Toen Sparta hoorde van de dood van Jonathan slootten ook zij een nieuw verdrag met Simon. Simon kreeg als dank van zijn volk een bronzen plaquette.
Antiochus tegen Tyfron
Demetrius had ook weer een zoon die Antiochus heette die het verdrag can zijn vader voortzette. Zo kreeg Simon het recht een eigen munt te slaan. Antiochus trok in het jaar 174 weer ten strijde tegen Tyfron. In de tussentijd hadden de Romeinen een verbond gesloten met Ptolemaeus. Simon wilde Antiochus te hulp komen in zijn strijd en stuurde hem soldaten. Antiochus weigerde de hulp echter en stuurde Atenobius, een van zijn vertrouwelingen, richting Simon. Deze eiste dat Simon verschillende steden die vroeger aan het rijk van Antiochus hadden toebehoord zou opgeven. Simon weigerde dit echter.
In de tussentijd sloeg Tyfron op de vlucht per schip. Hij verzocht Kendebeus, zijn opperbevelhebber op Juda aan te vallen. Johannes waarschuwde zijn vader Simon. Deze stuurde Johannes en zijn andere zoon Judas met een leger tegen Kendebeus. Bij het gevecht raakte Judas gewond, maar de slag werd wel gewonnen.
Dood Simon
Simon werd op een gegeven moment toen hij de steden aan het inspecteren was door een zekere Ptolemaeus dronken gevoerd en gedood. Ook twee van zijnen verloren het leven. Ptolemaeus stuurde ook mannen naar Gezer om Johannes te doden, maar deze werd van te voren gewaarschuwd. De mannen die op hem af kwamen om hem te doden pakte hij op en liet ze ombrengen. Daarbij eindigt het boek ook.