Matteüs 27:25: Zijn bloed kome over ons, Matteüs anti-Joods?

Matteüs 27:25: Zijn bloed kome over ons, Matteüs anti-Joods?
- Vroege datering van de evangeliën
- Farizeeën en sadduceeën
- Matteüs 23
- 'Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen!' (Matteüs 27:25)
- Jezus heeft zijn volk lief
- Over de splinter en de balk
Vroege datering van de evangeliën
Dat het Nieuwe Testament een 'heilige tekst is die van kaft tot kaft bolstaat van de stigmatiserende commentaren op Joden', hangt samen met de gedachte dat de evangelisten in toenemende mate polemiseerden tegen het jodendom als een reactie op de afwijzende en vijandige houding van de Joodse religieuze leiders ten opzichte van de jonge christelijke kerk.(1) Het Nieuwe Testament zou bol staan van 'gemeentetheologie', waarbij de evangelisten niet steeds de boodschap van Jezus vertolkten, maar vooral de kritische houding en vijandigheid van de jonge christelijke gemeenschap tegen het jodendom. Hier ligt de vooral in modern-vrijzinnige theologische en wetenschappelijke kringen wijdverbreide veronderstelling aan ten grondslag, dat de evangeliën veel later geschreven zijn dan de tijd waarin Jezus op aarde leefde.De theoloog B.J.E. van Noort beargumenteert in zijn studie De vastheid van het gesproken Woord, dat de evangeliën van Matteüs, Lucas en Johannes zijn geschreven in het jaar 30 na Christus en Marcus zo rond het jaar 34 na Christus, op het moment dat de apostelen het Evangelie buiten Jeruzalem begonnen te verkondigen.(2) De auteur betoogt overtuigend dat Jezus' uitspraken direct zijn opgetekend in werkverslagen en niet pas na tientallen jaren van orale overlevering op schrift zijn gesteld. Hij baseert zich op nieuwe taalkundige analyse van het Nieuwe Testament, die hij combineert met kennis rond schrijfmethoden en stenografie in de Romeinse tijd.
Van Noort stelt dat de Nieuwtestamentische Wetenschap met zijn late datering van de evangeliën, vooral het Johannesevangelie tot een antisemitisch boek heeft gemaakt. Zo moet het Griekse woord Ioudaios, dat als zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord 70 keer in het Evangelie volgens Johannes voorkomt en in Matteüs 5 keer, 6 keer in Marcus en 5 keer in Lucas, niet vertaald worden met 'Jood' maar met 'Judeeër':


Farizeeën en sadduceeën
De belangrijkste religieuze stromingen in de tijd van Jezus bestonden uit de farizeeën en de sadduceeën. Het woord farizeeër heeft heden ten dage een negatieve connotatie, in de trant van 'huichelaar' of 'schijnheilige'. Nu is het zo dat Jezus farizeeën heeft uitgemaakt voor huichelaars (Matteüs 23:13 en 23:23), maar deze verwijten vonden plaats in de context van een intern-joodse discussie: "... In a family context - as a Jew criticizing some of his fellow Jews."(4) We moeten voor ogen houden dat de kritiek van Jezus niet alle farizeeën betrof, maar uitsluitend en alleen degenen die hypocriet waren. In Marcus 12 lezen we dat Jezus over één van de schriftgeleerden zei: "U bent niet ver van het koninkrijk van God". Ook waren er enkele volgelingen van Jezus die tot de partij van de farizeeën behoorden (Handelingen 15:5). Ook blijft Paulus zich na zijn Damascus-ervaring indentificeren als farizeeër. Hij zegt luid en duidelijk tegen het Sanhedrin: "Broeders, ik ben een farizeeër uit een geslacht van farizeeën" (Handelingen 23:6).Ook de Joodse geleerde Menahem Mansoor erkent dat het Nieuwe Testament niet alle farizeeën over één kam scheert:
Matteüs 23
Jezus spreekt harde kritiek uit tegen schriftgeleerden en farizeeën in Matteüs 23. De schrijver presenteert Jezus' belangrijkste geschilpunten met de Joodse leiders op ferme wijze, hetgeen culmineert in een 'achtvoudig wee' - de weeklachten zijn tegenhangers van de zaligsprekingen uit de Bergrede, waarmee Jezus zijn onderwijs begon (Matteüs 23:13-29) - en eindigt in droevig mededogen aangaande hun afwijzing van hem ondanks zijn voortdurende uitnodiging (Matteüs 23:37-38). De woorden van Jezus in dit tekstgedeelte zijn uitgesproken met een mengeling van toorn en droefheid, boosheid en verdriet (vers 37). De scherpe bewoordingen die Jezus gebruikt, vinden veel mensen heden ten dage choquerend:Er is continuïteit in Jezus' optreden ten aanzien van de Schriftgeleerden en farizeeën en de berispingen van de oudtestamentische profeten en de Joodse literatuur uit de Tweede Tempelperiode:
David L. Turner trekt de volgende verhelerende conclusie over (het taalgebruik van Jezus in) Matteüs 23:
'Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen!' (Matteüs 27:25)
De Nieuwe Bijbelvertaling Matteüs 27:25 | Herziene Statenvertaling Matteüs 27:25 | NBG-vertaling 1951 Matteüs 27:25 | De Naardense bijbel Matteüs 27:25 |
---|---|---|---|
En heel het volk antwoordde: ‘Laat zijn bloed óns dan maar worden aangerekend, en onze kinderen!’ | En heel het volk antwoordde en zei: Laat Zijn bloed maar komen over ons en over onze kinderen! | En al het volk antwoordde en zeide: Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen! | Ten antwoord zegt heel de gemeenschap: zijn bloed over ons en over onze kinderen! |
Daarenboven is Israël (nog steeds) 'Gods oogappel' en al wie het volk Israël attaqueert, raakt daarmee God. God Zelf zegt in Zacharia 2:12: "‘Wie aan mijn volk komt, komt aan mijn oogappel!"
Wie is er schuldig aan Jezus' dood? Jezus stierf aan het kruis voor alle mensen, Joden en niet-Joden, want 'iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God' (Romeinen 3:23). Ofschoon de mens schuldig tegenover God stond, koos Jezus ervoor om naar deze wereld te komen en de straf van God op de zonde, de dood, vrijwillig te ondergaan. Door te zondigen - en iedereen is gelijkelijk zondaar - hebben allen Jezus gekruisigd. Met andere woorden, iedereen - Jood en niet-Jood - heeft, door te zondigen, schuld aan Christus' dood (Johannes 3:16; Romeinen 3:23; 5:7-8; 1 Johannes 2).

Jezus heeft zijn volk lief
Jezus is de Joodse Messias die als wetsgetrouwe Jood te midden van zijn volk leefde. Jezus hield van hen met een ongeëvenaarde liefde. Antisemitisme is bijgevolg in lijnrechte tegenspraak met de houding van Jezus ten aanzien van zijn volk:Over de splinter en de balk
Op grond van Jezus' woorden tegen Schriftgeleerden en farizeeën, moeten gelovigen niet denken dat zij zelf gevrijwaard zijn van dergelijke zonden:Noten:
[OLIST]Hier wordt rabbijn Tzvi Marx geciteerd: Nederlands Dagblad, 13 juni 2006.
B.J.E. van Noort: De vastheid van het gesproken Woord; Teologia, Dordrecht 2004.
B.J.E. van Noort: Hoe antisemitisch is het Johannesevangelie? http://www.teologia.nl/artikelen/johannes_antisemitisch.html
David H. Stern: Jewish New Testament Commentary; Jewish New Testament Publications, Clarksville, Maryland, USA, 1992.
Bet HaDerech: Anti-Semitism and our Rabbi Yeshua; http://bethaderech.com/anti-semitism-and-our-rabbi-yeshua/
L. Johnson: The New Testament’s Anti-Jewish Slander and the Conventions of Ancient Polemic; JBL 108(1989): 419-41; A. Saldarini, 'Delegitimation of Leaders in Matthew 23,' CBQ 54(1992): 659-80.
W. Davies and D. Allison: The Gospel according to Saint Matthew. ICC. Vol. 3; Edinburgh, Clark, 1997.
David L. Turner: Matthew 23 as Prophetic Critique; JBS 4/1 (January 2004) 23-42.
Menahem Mansoor: Encyclopedia Judaica, 13:366.
De vervangingstheologie leert dat de christelijke gemeente uit de heidenen in plaats van het verbondsvolk Israël is gekomen.
Peter J. Tomson: De dynamiek van het christelijk-joods conflict 50-150 AD; NTT 62/4, 2008, 23-38.
Gijs van den Brink: Jezus over heil voor de volkeren - De oorsprong en het joodse karakter van de messiaanse gemeente onder de volkeren; Soteria 22,4.[/OLIST]