Woordstudie over beproeving en standvastigheid in de Bijbel
Beproeving en standvastigheid zijn begrippen die veel voorkomen in de Bijbel. Vooral in het Nieuwe Testament zijn het begrippen die de christenen moesten leren. De volgelingen van Jezus werden opgeroepen tot beproeving en standvastigheid. Ook Paulus schrijft aan verschillende gemeenten over deze christelijke deugden. Beproeving is ook iets om vaardigheden aan te leren door levensgebeurtenissen te doorleven. Alleen dan kan iemand met een christelijke levensovertuiging het met volle overtuiging doorgeven aan andere gelovigen. Iemand die beproeving kon doorstaan was rechtvaardig, eerlijk en betrouwbaar. Op basis van die waarden kon men standvastig zijn.
Woordstudie Dokimos; beproeving van gewicht en vervalsing van geld in de oudheid
Dokimos is het Griekse woord voor ‘beproeving’. Het is puur een woord uit het Nieuwe Testament. In de Oudheid waren er geen banken zoals wij die kennen. Ook was er geen papiergeld. Al het geld in de Griekse en Romeinse beschaving was van metaal gemaakt. Het materiaal werd verhit tot het vloeibaar was. Vervolgens werd het in vormen gegoten en afgekoeld. Als de munten waren afgekoeld moesten de randen glad gemaakt worden. De munten waren echter betrekkelijk zacht en de mensen slepen ze dus zelf af. In een enkele eeuw werden in Athene twintig wetten afgekondigd om een einde te maken aan de praktijk van het ‘snoeien’ van munten. Sommige geldwisselaars waren rechtschapen en wilden geen namaakgeld aanpakken. Zij waren mannen van eer die alleen geld van het goede gewicht in omloop brachten. Zulke mensen noemde men ‘dokimos’: ‘beproefd’
Beproeving in de Bijbel
In het Nieuwe Testament wordt op verschillende plaatsen geschreven over beproeving. Beproeving wordt ook wel vertaald met ‘verzoeking’. De vertaling van het NBG51 en de Statenvertaling kiezen daar bijvoorbeeld voor.
Jakobus1: 12
Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben. (NBG51)
Mattheus 6: 13
En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad (NBV)
Mattheus 26: 41
Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. (SV)
Markus 14: 38
Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.’ (NBV)
1 Korinthe. 10: 13
U hebt geen beproevingen te doorstaan die niet voor mensen te dragen zijn. God is trouw en zal niet toestaan dat u boven uw krachten wordt beproefd: hij geeft u mét de beproeving ook de uitweg, zodat u haar kunt doorstaan.(NBV)
2 Petrus 2: 9
De Heer weet dus de vromen uit de beproeving te redden en de boosdoeners te bewaren tot de dag van het oordeel, om hen dan te straffen. (WV95)
Openbaring 3: 10
Omdat gij het woord Mijner lijdzaamheid bewaard hebt, zo zal Ik ook u bewaren uit de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken, die op de aarde wonen. (SV)
Adokimos beproeving afgewezen
Het tegenovergestelde van ‘dokimos’ is ‘adokimos’. Dit betekent zoiets als:
niet proefhoudend gebleken, verwerpelijk(slecht), afgewezen, onbruikbaar, onecht, ongeschikt. In het Nieuwe Testament wordt ook over dit woord op verschillende plaatsen geschreven.
1 Korinthe 9: 27
Neen, ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang, om niet, na anderen gepredikt te hebben, wellicht zelf afgewezen te worden.(NBG51)
2 Korinthe 13: 5
Onderzoek en toets uzelf: staat u in het geloof? U kunt toch van uzelf getuigen dat Jezus Christus in u is? Zo niet, dan hebt u de proef niet doorstaan.(WV95)
2 Timotheus. 3: 8
Zoals Jannes en Jambres, de tegenstanders van Mozes, staan ook dezen de waarheid tegen; het zijn mensen, wier denken bedorven is, en wier geloof de toets niet kan doorstaan. (NBG51)
Titus 1: 16
Zij belijden, dat zij God kennen, maar zij verloochenen Hem met de werken, alzo zij gruwelijk zijn en ongehoorzaam, en tot alle goed werk ongeschikt.(SV)
Hebreen 6: 8
Maar als hij distels en doorns voortbrengt, is hij onbruikbaar; de vervloeking is nabij en het einde is verbranding.(WV51)