De gelijkenis van de verloren zoon: Lucas 15: 31
En hij zeide tot hem: Kind, gij zijt altijd bij mij, en al het mijne is uwe. (Lucas 15: 31) De laatste teksten van de gelijkenis snijden niet alleen diep in het hart van de oudste zoon. Ook van de vader vergt het alle energie. Het komt tot een climax. De relatie wordt aan de orde gesteld en er volgen rake vragen. Het gaat om de juiste balans te zoeken in een relatie wat betreft afhankelijkheid en verantwoordelijkheid. Woorden geven leven en kunnen iets maken of breken. Liefdevolle woorden zijn nodig om ons hart en ziel te genezen van de wereld om ons heen.
Dichtbij maar geen relatie
Vader en zoon hebben altijd zo dicht bij elkaar geleefd en toch ook zo veraf. De vader doet er alles aan om de oudste zoon gerust te stellen en bij zich te houden. Bang dat hij net als zijn jongste zoon weggaat. Altijd is de oudste zoon bij de vader geweest. Als hij iets nodig had kon hij het vragen. Als hij wilde praten kon hij naar de vader toe gaan en zeggen: ‘vader je moet eens naar het vee kijken’ of vader hoe zou jij dit of dat doen’? Hij had bijvoorbeeld kunnen vragen of hij een feest met zijn vrienden mocht vieren. Anderzijds, waarschijnlijk hoefde hij dat niet eens te vragen. ‘al het mijne is het uwe’ zegt zijn vader.
Kind
In de vertaling van de NBG uit 1951 wordt het woord kind genoemd. Onvoorstelbaar dat de vader tegen een volwassen kerel ‘kind’ zegt. Is deze vertaling wel goed gekozen? De Statenvertaling vertaalt het met ook met ‘kind’. De oudste zoon is zeker geen zestien meer geweest. Waarschijnlijk rond de twintig of misschien wel ouder. De vader kan zijn oudste zoon dan eigenlijk geen kind meer noemen. Dat zou wel erg respectloos overkomen nu hij juist de relatie moet herstellen.
Verantwoordelijkheid
Op die leeftijd had men in die tijd al een hele verantwoordelijkheid. David had bijvoorbeeld op hele jonge leeftijd al de verantwoordelijkheid over de kudde van zijn vader. In het Oude Testament spreekt men over een ‘kind’ als het net geboren is maar ook bijvoorbeeld over de ‘kinderen Israëls’. In het Nieuwe Testament spreekt Jezus over het ‘worden als een kind’ (Mattheus 18) Jezus wil hiermee wijzen op het verwrongen geestelijk leven wat volwassenen kunnen hebben. Kinderen hebben een onbevooroordeeld geloof. Kinderen geloven op een ongedwongen manier. Zo hoort het zegt Jezus. Met het woord ‘kind’ kunnen fysiek zowel jonge kinderen als volwassen mensen worden bedoeld.
Griekse context
Het Griekse woord wat Jezus in deze tekst gebruikt voor kind is ‘teknon’. De betekenis hiervan is vooral gericht op de mannelijke vorm, een zoon, een leerling. Het is een naam die betrekking heeft op een wederzijdse relatie tussen mensen die gevormd is door liefde, vriendschap en vertrouwen. In het Nieuwe Testament worden leerlingen door hun leraars ‘kind’ genoemd omdat deze door het onderwijs de gedachten van hun leerlingen voeden en zo hun karakter vormen.
Paulus
Wanneer de apostel Paulus spreekt over ‘kind’ dan bedoeld hij wel een ouder iemand. Zelf zegt hij bijvoorbeeld ‘Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter me gelaten. (1 Korinthe 13: 11) De tekst uit de gelijkenis overdenkende zou het ook nog kunnen zijn dat de oudste zoon een kind was. Paulus gebruikt in de tekst van 1 Korinthe 13 een ander woord voor kind dan dat Jezus gebruikt. Paulus gebruikt het Griekse woord ‘nepios’ wat ‘kinderlijk’ of ‘kinderachtig’ betekent. Het kan ook onnozel betekenen. Meer dan het ‘teknon’ legt het ‘nepios’ dus de nadruk op een jonge leeftijd.
Andere brieven
Paulus gebruikt in de brief aan Filémon hetzelfde woord als Jezus. (Ik zou u om een gunst willen vragen voor Onesimus, die tijdens mijn gevangenschap mijn kind is geworden Filémon 1: 10).
Ook in de brief aan Titus gebruikt Paulus het woord ‘teknon’; ‘mijn waar kind krachtens (ons) gemeenschappelijk geloof: genade zij u en vrede van God, de Vader, en van Christus Jezus, onze Heiland.(Titus 1:3)
Volwassen
Paulus gebruikt in 1 Korinthe 13: 11 het Griekse woord ‘aner’ voor ‘kind’ wat aanduid dat er onderscheid gemaakt kan worden in leeftijd tussen een volwassen man en een jongen.
Verschillende woorden voor zoon
De vader gebruikt tot aan vers 30 het woord ‘zoon’ en gebruikt in vers 31 het woord ‘kind’. Zoals we al bij Jezus en Paulus gezien hebben is het kind-zijn en het worden als een kind symbool voor een nieuw leven. Jezus noemt in het gesprek met Nicodémus als voorbeeld ‘het opnieuw geboren worden’ (Johannes 3). In totaal worden in de gelijkenis drie verschillende woorden gebruikt om de relatie vader en zoon aan te duiden:
- Het woord ‘huios’ (zoon) wordt acht keer gebruikt
- Het woord ‘adelphos’ (broer, geboren uit dezelfde twee ouders of ieder medemens,
- medegelovige) wordt twee gebruikt.
- Het woord ‘teknon’ (nakomeling, kind) wordt 1 keer gebruikt