Kenmerken van leren in verschillende tradities van de kerk
Gedurende de hele geschiedenis zijn er verschillende leerstijlen in de geloofsopvoeding gebruikt. Vanuit het boek van G.D.J. Dingemans hebben we een overzicht van leerstijlen samengevat. Tenslotte stippen we nog enkele zaken aan die de ontwikkelingen uit de geschiedenis ons voor vandaag de dag aanreiken.
Leertraditie in het Oude Testament
Naar oud Israëlisch besef is opvoeden; kinderen leiden op de weg van het leven van God. In het Oude Testament stond leren in de gemeenschap centraal. Vooral jonge kinderen werden op die manier ingewijd in de gemeenschap. De geloofsopvoeding was een taak van de ouders. De vaders moesten de kinderen de Grote Verhalen van het voorgeslacht doorgeven. Met name de wijsheidsliteratuur (prediker, Spreuken) moest men veel leren. In het Oude Testament bestond leren hoofdzakelijk uit het leren van de wijsheden. Het doel van dat leren was dus dat de leerlingen zelf wijs zouden worden. Kenmerkend was dat de tucht een grote rol speelde tijdens het leren van de wijsheden maar, het ging er toch om dat men zelf tot wijsheid kwam.
Leren in het Jodendom
De wijze die men in de eerste Joodse traditie toepaste was op een verbale wijze. Een lange periode van mondelinge en schriftelijke vorm. De leerlingen werden ingewijd door een verhalende en dialogische vorm. Van de wieg tot het graf is de Jood betrokken bij het leren van de Thora en de Joodse traditie. Het leren is niet alleen gericht op inzicht maar vooral op de levenswijze, op het rechte handelen. Het kenmerkende is dus dat het leren gericht is op het in stand houden van de Joodse traditie door iedereen erbij te betrekken. Men kan van een ieder iets leren. Het leren is niet afhankelijk van intelligentie maar wil juist het rechte handelen naar Gods wil stimuleren.
Geloofsonderricht in het Nieuwe Testament
Als we de evangeliën bekijken dan letten we vooral op de prediking van Jezus Christus. Hij heeft niet alleen gebruik gemaakt van redevoeringen, gesprekken, twistgesprekken en de uitleg van de Thora, maar vooral ook door gelijkenissen. Verhalen die Hij vanuit de praktijk ontleent. Ook het onderricht van Jezus is gericht op de praktijk. Het gaat niet alleen om het leren maar ook om het redden. Het kenmerkende in het Nieuwe Testament is net als in de Joodse traditie op een verhalende wijze elkaar leren. Paulus gebruikte de briefvorm om te onderrichten. Het is fundamenteel dezelfde wijze als een dialoog of discussie.
Leertraditie in de Vroege Kerk
In de Vroege Kerk leidde de leerweg tot de doop. Om gedoopt te mogen worden moest men eerst onderricht ontvangen en ingewijd worden in de heilsgeheimen van het christelijk geloof. Dat onderricht duurde soms heel lang en was vaak best wel zwaar. Men moest de inhoud leren van het geloof, de geboden, het gebed en de sacramenten. Cognitief werd er heel wat van de nieuwe christenen verwacht.
Catechese in de Middeleeuwen
In de Middeleeuwen kwam de catechese en het geloofsonderricht in verval. De strenge toelatingseisen uit de vroege kerk golden alleen nog voor mensen die uit het heidendom naar het christendom overkwamen. Beelden, getallen en relikwieën maakten meer indruk dan de vele Latijnse teksten en woorden die in die tijd gebruikelijk waren. De christelijke levenswandel werd op een opvallende strenge wettische wijze aan de bevolking geleerd.
Catechetisch onderwijs in de Reformatie
Door behulp van de boekdrukkunst kwam de mogelijkheid tot verdere en diepere studie voor de catechese. De Bijbel werd in de eigen volkstaal vertaald. De reformatoren schreven geloofsleren en catechisatie materiaal en legden de nadruk op het priesterschap aller gelovigen. Op die manier werd de Waarheid weer helder en werd men weer op hun verantwoordelijkheid gewezen. De opgeschreven geloofsbelijdenissen en Catechismussen werden voornamelijk uit het hoofd geleerd. Het doel was niet alleen om geloofsinzicht te geven maar vooral toewerken naar een persoonlijke keuze.
Geloofsonderricht in het Piëtisme
Tegenover de steeds rationeler wordende theologie van de zeventiende eeuwse orthodoxie, die ook in de catechese alle nadruk legde op de zuivere kerkleer, legde het zogenaamde piëtisme het accent veel meer op de persoonlijke geloofskeuze en op de geloofsbeleving. Binnen het Lutherse Piëtisme zijn het vooral Phillip Jacob Spener en August Hermann Francke geweest, die deze inzichten bruikbaar hebben gemaakt voor het geloofsonderricht en de geloofsopvoeding. Ze konden verder werken op de ideeën en gedachten die reeds waren ontwikkeld door een Boheemse geestverwant: Jan Amos Komensky, die beter bekend is onder de naam Comenius. Het is niet toevallig dat deze figuren niet alleen de grondleggers zijn van de westerse christelijke godsdienst-pedagogiek, maar ook baanbrekend werk hebben gedaan voor de algemene pedagogiek. Ze dachten namelijk niet primair vanuit de ‘leer’ die overgedragen moet worden, maar vanuit de leerlingen, die zich iets eigen moeten maken.
Geloofsopvoeding in de Moderne Tijd
In de tijd van de Verlichting en de Romantiek kwam tegen de opvoedingssystemen van het Piëtisme
En methodisme scherp verzet. Kinderen moeten zich naar hun eigen mogelijkheden kunnen ontwikkelen. De kerk en de opvoeders moeten niet uitgaan van een beeld, dat zij ontworpen hebben, maar ze moeten kinderen helpen zichzelf te worden. De zondige wil moet niet gebroken worden, zoals het Piëtisme wil, maar de natuurlijke wil moet ontwikkeld worden. Het eigenlijke kwaad schuilt niet in de menselijke persoon, maar in de maatschappij. Een interessante theorie is die van Paulo Freire. Hij gaat uit van de mens die in een pedagogisch proces betrokken is, maar die die mens principieel opgenomen ziet in een gemeenschap. Mensen leven in een samenleving die invloed op hen probeert uit te oefenen. Freire noemt het hele opvoedingssysteem een onderdrukkingsmechanisme, waardoor mensen precies die kennis als het ware wordt ingegoten via het schoolwezen, waardoor ze aangepast worden aan het maatschappelijk ideaal dat de machthebbers voor ogen staat. De meeste opvoedingsconcepten zijn, volgens Freire, een soort eenrichtingsverkeer, waarbij kennis, waarheden en waarden van de opvoeders worden overgedragen op de opvoedeling.
Banking-concept
Freire noemt dat ‘banking’-concept van onze socialisatiesystemen; uit de grote reserves van de kennis en waardenbank van het verleden wordt datgene overgedragen wat de machthebbers in een bepaalde cultuur welgevallig is. Zwarten, vrouwen en kinderen mochten niet delen in de cultuur van de blanken, mannen of volwassenen. Daartegenover ontwierp Freire een manier van opvoeden, die hij aanduidt met bewustwording; mensen moeten ontdekken hoe de wereld in elkaar zit. Ze moeten leren doorzien hoe ze worden misbruikt, hoe ze worden onderdrukt en hoe ze worden klein gehouden. Ze moeten zelf toegang krijgen tot de bronnen van de cultuur en dat betekende voor Freire’s opvoedingsprogramma’s in Zuid Amerika in de eerste plaats alfabetisering van de bevolking. Deze vorm van opvoeden noemt Freire; emancipatie of bevrijdend leren.
Ten Have
Leerlingen moeten zich kunnen ontwikkelen vanuit hun eigen bronnen en op zoek gaan naar eigen wortels. Eigenlijk is er in de tweede helft van deze eeuw aandacht gekomen voor de leerling en zijn of haar leerproces. In Nederland was het P. Ten Have die het geloofsonderricht van de kerk op de hoogte bracht van de toenmalige pedagogiek en didactiek. Hij schenkt evenveel aandacht aan de beide polen van het onderwijs; de leerstof en de leerling. Het uitgangspunt van ten Have is verder uitgewerkt door F.H Kuiper in de serie; handleiding voor de catecheet. Daarin wordt niet alleen leerstof aan de catechisanten aangeboden, zoals dat in oudere boekjes gewoon was, maar wordt een gesprek aangeknoopt met de catecheet over de leerstof, over de leerling en hun onderlinge relatie. De catecheet moet zelf het leerproces organiseren van deze concrete leerlingen met de aan de orde zijnde leerstof. Catechese wordt een dialoog van deze bepaalde leerlingen met de traditie van Bijbel en kerk.
Leerpunten
Wat zijn volgens jou de belangrijkste leerpunten ten aanzien van de catechese die vanuit de geschiedenis worden aangereikt
Een pedagogische duurzame relatie opbouwen. Aan de ene kant is opvoeding; leiding geven; kinderen binnen brengen in het rollenpatroon van de maatschappij; ze de verworvenheden van het verleden bijbrengen en ze inwijden in de cultuur. Daarop berust alle scholing en socialisatie. Aan de andere kant is opvoeding; kinderen helpen hun eigen mogelijkheden te ontwikkelen in een proces van emancipatie. Vergaande socialisatie leidt tot dwang en africhten van kinderen naar het beeld en de gelijkenis van de opvoeders.
Valkuilen
Voor welke valkuilen ten aanzien van de catechese worden we in het licht van de geschiedenis gewaarschuwd
Ook kerkelijke socialisatie-systemen werken veelal onderdrukkend. De theologen weten wat goed is voor de leerlingen en ze trechteren er de geloofskennis per catechismus in. De Rooms Katholieke Kerk of de heersende theologische methode schrijven voor, wat mensen mogen denken, geloven en doen. De Reformatie heeft dat systeem wel enigszins doorbroken door aan de gelovigen de bijbel in handen te geven, waardoor ze ook zelf kunnen meepraten over de inhoud van het geloof. Veel jonge mensen ervaren de kerken en de theologie nog steeds als een onderdrukkingssysteem, dat voorschrijft hoe men moet geloven en leven. Dit onderdrukkingssysteem is een grote valkuil, waar eigenlijk de moedige mensen voor ontbreken om die dicht te gooien.